Askepot


Assepoester


Der var engang en rig mand, hvis kone blev syg, og da hun følte, at døden nærmede sig, kaldte hun på sin eneste datter og sagde: "Bliv ved at være from og god, min lille pige, så vil den gode Gud nok hjælpe dig. Og når jeg kommer i himlen, vil jeg se ned på dig, og mine tanker vil følge dig, hvor du går." Derpå lukkede hun sine øjne og døde. Pigen gik hver dag ud til sin mors grav og græd og blev ved at være from og god. Da det blev vinter, bredte sneen et hvidt dække over graven, og da foråret kom og solen tog det bort, tog manden sig en anden kone.
Er was eens een rijk man. Zijn vrouw lag ziek; en toen zij haar einde voelde naderen, riep ze haar enig dochtertje bij zich en zei: "Lieve kind, blijf vroom en goed, dan zal de lieve God je altijd helpen en ik zal van de hemel op je neerzien en bij je zijn." Daarop sloot zij haar ogen en stierf. Het meisje ging elke dag naar 't graf van haar moeder en schreide daar en zij bleef vroom en goed. Toen 't winter werd, spreidde de sneeuw een blank dek op het graf en toen de voorjaarszon het er weer af had genomen, nam de man een tweede vrouw.

Denne kone havde to døtre. De havde smukke ansigter, men deres hjerter var onde og hårde. Der begyndte nu en slem tid for den stakkels steddatter. "Skal den dumme tøs sidde herinde i stuen hos os," sagde de onde piger, "den, der vil have noget at spise, må arbejde for det. Ud i køkkenet med den kokketøs." De tog hendes smukke klæder fra hende og gav hende en gammel grå kjole og træsko. "Se hvor prinsessen er fin," råbte de leende og jog hende ud i køkkenet. Der måtte hun arbejde strengt fra morgen til aften, stå op før daggry og hente vand og gøre ild på, lave mad og vaske op. Oven i købet gjorde søstrene hende al den fortræd, de kunne, og kastede ærter og bønner i asken, så hun måtte have det besvær at samle dem op igen. Om aftenen, når hun var træt, havde hun ingen seng, hun kunne lægge sig i, men måtte sove ved siden af skorstenen. Det var da intet under, at hun altid var støvet og snavset, og hun blev derfor kaldt Askepot.
De vrouw had twee dochters mee ten huwelijk gebracht. Zij hadden mooie blanke gezichtjes, maar ze waren lelijk en zwart van hart. Een kwade tijd werd het voor 't arme stiefkind. "Moet die domme gans bij ons binnen zitten?" zeiden ze, "weg met die keukenmeid." Ze namen haar mooie kleren weg, trokken haar een grauwe kiel aan en klompen. "Kijk eens naar die trotse prinses, ziet ze er niet fraai uit?" riepen ze en lieten haar in de keuken alleen achter. Daar moest ze van de ochtend tot de avond zwaar werk doen, voor dag en dauw opstaan, water dragen, vuur aanmaken, koken en wassen. Bovendien trachtten de zusters haar alle denkbare verdriet te doen; ze bespotten haar, gooiden de erwten en de linzen in de as, die ze er dan weer uit moest vissen. Als ze 's avonds moe gewerkt was, mocht ze niet naar bed, maar moest naast de haard in de as liggen. Daardoor was ze altijd stoffig en vuil; en zo noemde ze haar Assepoester.

En gang, da faderen skulle til marked, spurgte han sine steddøtre, hvad han skulle bringe med hjem til dem. "Smukke klæder," sagde den ene, "Perler og ædelstene," bad den anden. "Men hvad vil du have, Askepot?" - "Må jeg få den første gren, der støder imod din hat, når du går hjem," sagde hun. Han købte da også nye klæder og perler og ædelstene til sine to døtre. På hjemvejen løb han mod en gren, som puffede hatten af hovedet på ham, og han huskede nu, hvad Askepot havde bedt ham om, og brækkede den af. Da han kom hjem, gav han hver af sine døtre, hvad de havde ønsket sig. Askepot gik ud og plantede grenen på sin mors grav, og hendes tårer faldt ned på jorden. Grenen voksede til og blev til et prægtigt træ. Askepot gik hver dag ud og satte sig under træet og græd. Så kom der en hvid fugl flyvende og satte sig i træet, og når hun bad om noget, kastede den det ned i skødet på hende.
Toen gebeurde het, dat de vader eens op reis moest, en hij vroeg de twee stiefdochters wat ze wilden, dat hij voor hen meebracht. "Mooie kleren," zei de eerste; "Parels en edelstenen," de tweede. "En jij Assepoester," zei hij, "wat wil jij hebben?" - "Vader, als op uw terugreis een takje tegen uw hoed stoot, breng dat voor me mee." Hij kocht voor de beide stiefzusters mooie kleren, parels en edelstenen. Op de terugweg reed hij door een bos, daar zwiepte een tak van een hazelaar tegen zijn hoed en stootte die af; die tak brak hij af en nam hem mee. Bij zijn thuiskomst gaf hij de stiefdochters wat ze voor zichzelf hadden gewenst, en aan Assepoester gaf hij de hazeltak. Assepoester bedankte hem, ging naar haar moeders graf en plantte de tak daarop; ze schreide zo, dat haar tranen erop neerkwamen en de aarde vochtig maakten. Het takje sloeg daardoor aan en groeide en werd een mooie boom. Assepoester ging er elke dag driemaal heen, schreide en bad, en elke keer kwam er een wit vogeltje in de boom, en als ze iets wenste, dan gooide het vogeltje alles wat ze vroeg, naar beneden.

På denne tid traf kongen forberedelser til en stor fest. Alle smukke jomfruer i hele landet var indbudt, for at hans søn kunne vælge sig en brud iblandt dem. Da de to stedsøstre fik at vide, at de også skulle med, blev de i godt humør og sagde til Askepot: "Kom og red vores hår og børst vore sko. Nu skal vi til bryllup i kongens slot." Askepot gjorde det, men græd, for hun ville også gerne til fest, og hun bad så stedmoderen om hun måtte komme med. "Vil du til bryllup?" spurgte hun hånligt. "Du er sort som jorden og har hverken sko eller klæder." Da hun blev ved med at bede, sagde stedmoderen: "Nu kaster jeg denne skål bønner i asken. Hvis du kan samle dem op inden to timer, skal du få lov til at gå med." Askepot gik nu ud i haven og råbte: "Kom alle mine duer og alle små fugle under himlen og hjælp mig.
Nu gebeurde het eens, dat de koning een feest zou geven, dat drie dagen zou duren. Alle mooie meisjes van 't land werden uitgenodigd, want de prins moest een bruid zoeken. De twee stiefzusters hoorden, dat ze ook uitgenodigd werden, ze waren heel vrolijk en ze riepen Assepoester en zeiden: "Je moet ons haar doen, de schoenen poetsen en de gespen vastmaken, we gaan naar de bruiloft in 't paleis." Assepoester gehoorzaamde, maar ze moest schreien, omdat zij ook graag naar 't bal was gegaan en ze vroeg de stiefmoeder dit haar ook toe te staan. "Jij Assepoester," zei ze, "jij met al je stof en vuil, wou jij naar 't bal? Je hebt geen kleren, je hebt geen schoenen en jij wou dansen?" Toen ze echter bleef vragen, zei ze eindelijk: "Nu heb ik een schotel linzen in de as geschud, als je die in twee uur hebt uitgezocht, mag jij naar 't bal." Het meisje ging door de achterdeur naar buiten en riep: "Lieve duifjes, tortelduifjes, alle vogeltjes onder de hemel, kom eens helpen!

Saml bønnerne op, som I kan bedst,
de goede in het kopje

Askepot skal i aften til fest."
de slechte in je kropje!"

Straks kom to hvide duer flyvende ind ad køkkenvinduet, og efter dem kom en hel mængde andre fugle. Allesammen gav de sig til at samle bønnerne op, og i mindre end en time var de færdige. Pigen bragte stedmoderen skålen og troede, at hun nu fik lov til at komme med til brylluppet. Men hun sagde: "Du bliver bare til latter, Askepot, du har jo ingen klæder." Da pigen gav sig til at græde, sagde hun: "Hvis du på en time kan samle disse to skåle bønner op af asken, skal du få lov til at komme med." Askepot gik igen ud i haven og sagde: "Kom mine duer og alle små fugle og hjælp mig.
Daar kwamen door 't keukenraam twee witte duiven aanvliegen en dan de tortelduifjes, en eindelijk warrelden en dwarrelden daar alle vogeltjes uit de lucht en ze streken allemaal in de as neer. En de duiven knikten met hun kopjes en begonnen pik, pik, pik, pik en toen begonnen de andere vogels ook pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen kwamen in de grote schotel. Nauwelijks was een uur om, of ze vlogen allemaal weer weg. Nu bracht het meisje de schotel naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't feest zou mogen. Maar haar stiefmoeder zei: "Neen Assepoester, je hebt geen kleren en je kunt niet dansen; je wordt alleen maar uitgelachen." Toen ze weer ging schreien, zei ze: "Als je nu twee schotels vol linzen in één uur uit de as kunt halen, dan mag je mee." En ze dacht: "Dat kan toch niet meer." Ze schudde twee schotels vol linzen in de as, maar het meisje liep door de achterdeur en riep: "Lieve tamme duifjes, en tortelduifjes en alle vogels onder de hemel, kom me helpen uitzoeken,

Saml bønnerne op, som I kan bedst,
de goede in het kopje,

Askepot skal i aften til fest."
de slechte in je kropje."

Da kom alle fuglene flyvende ind ad vinduet, og inden en halv time var gået, havde de samlet alle bønnerne sammen i skålen. Pigen blev glad og troede, at hun nu skulle få lov til at komme med, men stedmoderen sagde: "Det kan slet ikke nytte noget, du kommer ikke med alligevel. Du har ingen klæder og kan heller ikke danse, så vi kom bare til at skamme os over dig." Derpå kørte hun af sted med sine to døtre.
Daar kwamen door het keukenraam twee witte duifjes naar binnen en daarna de tortelduifjes en eindelijk warrelden en dwarrelden alle vogeltjes naar binnen en streken neer in de as. En de duifjes knikten met hun kopjes en begonnen van pik, pik, pik, pik, en toen begonnen de andere vogels ook van pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen zochten ze uit en legden ze in twee grote schotels. En voor er een half uur om was, waren ze al weer klaar en vlogen naar buiten. Toen droeg het meisje de schotels naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't bal mocht. Maar zij sprak: "Het helpt je toch niets, je mag niet mee, want je hebt geen kleren en je kunt niet dansen en we zouden ons voor je schamen."

Da de var gået, skyndte Askepot sig ud på sin mors grav, stillede sig under træet og sagde:
Nu was er niemand meer thuis, en Assepoester ging naar haar moeders graf onder de hazelaar, en riep:

"Lille træ, jeg beder dig,
"Boompje, schudt u heen en weer,

kast guld og sølv herned til mig."
werp goud en zilver op mij neer!"

Fuglen kastede straks en guld- og sølvindvirket kjole og et par perlebroderede sko ned til hende. Hun tog det hurtigt på og gik op på slottet. Hendes stedmor og stedsøstre kunne ikke kende hende igen, men troede, det var en fremmed prinsesse. Det faldt dem ikke et øjeblik ind at tænke på Askepot, som de troede sad derhjemme ved skorstenen i alt snavset og støvet. Prinsen kom hen, tog hende i hånden og dansede med hende og ville slet ikke give slip på hende igen, og når en anden kom og bukkede for hende, sagde han: "Hun danser med mig."
Toen gooide het witte vogeltje een gouden en zilveren baljurk naar beneden en met goud en zilver bestikte schoentjes. In allerijl maakte ze zich klaar, trok het gewaad aan en ging naar 't bal. De zusters evenwel en de stiefmoeder herkenden haar niet, en dachten dat 't een vreemde prinses was, zo mooi zag ze eruit in haar gouden gewaad. Aan Assepoester dachten ze helemaal niet, die zat toch thuis in 't stof en viste linzen uit de as. De zoon van de koning kwam haar tegemoet, nam haar bij de hand en danste met haar. Hij wilde ook met niemand anders dansen, hij liet zelfs haar hand niet los, en als er iemand anders kwam om haar een dans te vragen, zei de prins: "Zij danst met mij."

Om aftenen ville hun gå hjem, og kongesønnen ville gå med hende for at få at vide, hvem hun var. Men hun løb foran ham og gemte sig i dueslaget. Kongesønnen ventede, til hendes far kom hjem, og fortalte ham da, at pigen var sprunget ind i dueslaget. "Det skulle da vel aldrig være Askepot," tænkte faderen og fik fat på en økse og huggede dueslaget itu, men der var ingen derinde. Da de gik ind i huset, lå Askepot ved ovnen i sine gamle, snavsede klæder. Hun var i en fart sprunget ud på den anden side af dueslaget og var løbet ud på sin mors grav og havde taget sin fine kjole af. Så var hun trukket i sine sædvanlige laser og havde lagt sig i asken ude i køkkenet.
Ze danste tot de avond. Toen wilde ze naar huis. Maar de prins zei: "Ik ga mee en zal u thuis brengen," want hij wilde zien, waar 't mooie meisje woonde. Maar ze ontglipte hem en sprong in de duiventil. Nu wachtte de prins, tot zijn vader kwam, en hij zei, dat 't onbekende meisje in de duiventil gesprongen was. De koning dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en men moest hem bijl en houweel brengen, zodat hij de duiventil kon omhakken, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen, lag Assepoester in haar vuile grauwe kiel in de as, en een olielichtje brandde op de schoorsteen. Want Assepoester was dadelijk achter uit de duiventil gesprongen en naar de hazelaar geslopen: daar had ze de mooie kleren uitgetrokken en op 't graf gelegd, en de vogel had alles meegenomen, en daarna was ze in haar werkkiel gaan slapen in de as.

Da de allesammen igen næste dag var taget til festen, gik Askepot ud til træet og sagde:
De volgende dag begon 't feest opnieuw, en toen de ouders en de stiefzusters weer weg waren, ging Assepoester naar de hazelaar en riep:

"Lille træ, jeg beder dig,
"Boompje, schudt u heen en weer,

kast guld og sølv herned til mig."
werp goud en zilver op mij neer!"

Straks kastede fuglen en kjole ned til hende, og den var endnu smukkere end den forrige. Alle forbavsedes over hendes skønhed, og kongesønnen kom straks hen og dansede med hende. Når der kom en anden og bukkede for hende, sagde han: "Hun danser med mig." Om aftenen ville hun hjem, og kongesønnen gik med for at se, hvor hun boede, men hun løb fra ham og ind i haven bagved huset. Der klatrede hun i en fart op i et stort pæretræ, og prinsen kunne ikke begribe, hvor hun var blevet af. Han ventede til faderen kom hjem og sagde så til ham: "Pigen er sluppet fra mig igen, jeg tror hun er klatret op i pæretræet." - "Det skulle da vel aldrig være Askepot," tænkte faderen hentede en økse og huggede træet om, men der sad ingen deroppe. Og da de kom ind i køkkenet lå Askepot i asken, som hun plejede. Hun var sprunget ned på den anden side af træet, havde bragt klæderne ud på graven og havde atter taget sine gamle pjalter på.
Toen gooide het vogeltje een nog veel prachtiger gewaad naar beneden dan dat van de vorige dag. En toen ze hiermee op het bal kwam, was ieder verbijsterd door haar schoonheid. De prins had gewacht tot zij kwam, hij greep haar hand en danste alleen met haar. Toen er anderen kwamen en een dans vroegen, zei de prins: "Zij danst met mij." Toen het avond werd, wilde ze weg, en de prins liep haar na en wilde zien waar ze in huis ging, maar ze sprong weg in de tuin achter 't paleis. Daar stond een mooie grote boom met heerlijke peren, ze klom zo vlug als een eekhoorntje tussen de takken, en de prins kon niet zien waar ze was. Hij wachtte tot de koning kwam, en zei tegen hem: "Het vreemde meisje is me ontsnapt, en ik dacht dat ze in de perenboom klom." Zijn vader dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en liet een bijl halen en hakte de perenboom om, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen lag zij in de keuken als altijd, want ze was er aan de andere kant van de boom afgegleden, had haar mooie kleren aan 't vogeltje in de hazelaar gebracht en weer 't grauwe kieltje aangetrokken.

Dagen efter gik Askepot igen ud på sin mors grav og sagde:
Toen de derde dag de ouders en de zusters weer naar 't feest waren, ging Assepoester weer naar haar moeders graf en zei tegen 't boompje:

"Lille træ, jeg beder dig,
"Boompje, schudt u heen en weer,

kast guld og sølv herned til mig."
werp goud en zilver op mij neer!"

Den kjole, fuglen nu kastede ned til hende, var prægtigere end nogen af de forrige, og skoene var helt forgyldte. Alle bryllupsgæsterne blev betagne af hendes store skønhed. Kongesønnen dansede med hende hele aftenen, og var der nogen anden, som bukkede for hende, sagde han: "Hun danser med mig."
Nu wierp het vogeltje een prachtig glanzende dansjurk naar beneden, zo mooi als ze nog nooit gehad had, en de schoentjes waren helemaal van goud. Toen ze zo gekleed op het bal kwam, wist niemand z'n bewondering onder woorden te brengen. De prins danste alleen met haar en als iemand anders kwam, zei hij: "Zij danst met mij."

Om aftenen ville Askepot hjem, og kongesønnen ville følge hende, men hun slap igen fra ham. Hendes venstre sko blev imidlertid hængende fast i noget beg, som han havde ladet trappen smøre over med. Kongesønnen tog den lille gyldne sko, gik til Askepots far og sagde: "Jeg gifter mig kun med den, der kan passe denne sko." Da søstrene hørte det, blev de glade, for de havde smukke fødder begge to. Den ældste tog skoen og ville prøve den, og hendes mor hjalp hende. Men hun kunne ikke få plads til den store tå, hvor meget hun end anstrengte sig, og moderen rakte hende herfor en kniv og skær: "Skær tåen af. Når du først er blevet dronning, behøver du jo ikke at gå." Pigen gjorde det, fik skoen på og bed smerten i sig. Derpå gik hun ind til prinsen, der tog hende foran sig på hesten og red af sted med hende. Da de kom forbi Askepots mors grav, sad der to hvide duer i træet og sang:
's Avonds wilde Assepoester weg, en de prins wilde haar naar huis begeleiden, maar ze ontglipte zo snel, dat hij haar niet meer zag. Maar de prins had een list gebruikt en de hele trap met pek laten bestrijken, en haar linkerschoen was bij 't wegvluchten op de trap blijven steken. De prins nam de schoen; klein en sierlijk en van zuiver goud. De volgende morgen ging hij naar de koning en zei: "Niemand wordt mijn vrouw, dan wie dit schoentje past." De beide zusters waren al blij, want ze hadden mooie voeten. De oudste ging met de schoen naar binnen en wilde hem passen, en de moeder stond erbij. Ze kon er met haar grote teen niet in: toen gaf de moeder haar een mes en zei: "Snijd die teen af; als je koningin bent, hoef je toch niet meer te lopen." Het meisje sneed de teen af, dwong de voet in het schoentje, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Toen nam hij haar als zijn bruid op 't paard en reed met haar weg. Maar ze moesten voorbij het graf, twee duifjes zaten in de hazelaar en riepen:

"Kongesøn, se blodet vælder
"Roekedekoe, roekedekoe,

purpurrødt af skoen ud.
er is bloed in de schoen,

Og den røde flod fortæller
deze schoen is veel te klein,

det er ej den rette brud."
't zal de echte bruid niet zijn."

Prinsen så nu, at blodet strømmede ud af skoen. Han red så hjem med pigen og sagde, at den anden søster skulle prøve skoen. Hun fik da også lykkelig og vel tæerne ned i den, men hælen var for stor. "Skær et stykke af hælen," sagde hendes mor og rakte hende en kniv, "når du bliver dronning behøver du jo ikke at gå." Pigen gjorde det, fik foden klemt ned i skoen og bed smerten i sig. Kongesønnen tog hende nu foran sig på hesten og red hjem med hende, men da de kom forbi graven sad duerne i træet og sang:
Toen keek hij naar haar voet en zag dat 't bloed uit de schoen liep. Hij wendde zijn paard, bracht de onechte bruid weer naar huis en zei: "Dat was de goede niet, de andere zuster moest maar eens proberen." Deze ging naar binnen en de tenen pasten erin, maar de hiel was te groot. De moeder reikte haar een mes en zei: "Snijd een deel van de hiel weg; als je koningin bent, hoefje toch niet meer te lopen." Het meisje sneed een stuk van haar hiel af, perste de voet in de schoen, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Hij nam haar als zijn bruid voorop 't paard en reed met haar weg. Toen ze langs de hazelaar kwamen, zaten daar de twee duifjes in en riepen:

"Kongesøn, se blodet vælder
"Roekedekoe, roekedekoe,

purpurrødt af skoen ud.
er is bloed in de schoen,

Og den røde flod fortæller
deze schoen is veel te klein,

det er ej den rette brud."
de echte bruid zal hier niet zijn."

Han så nu, at skoen var fuld af blod og hendes hvide strømpe var helt rød. Han red straks hjem med hende og sagde: "Det er heller ikke hende, har I ikke flere døtre?" - "Nej," svarede manden, "ja, det vil sige, min første kone havde nok en datter, som vi kalder Askepot, men hende kan det umuligt være." Kongesønnen bad, om hun måtte komme ind, men stedmoderen sagde: "Nej, det kan virkelig ikke gå an, så snavset som hun er," men prinsen ville absolut have det, og de kaldte så endelig på hende. Hun vaskede først sit ansigt og sine hænder og gik så ind og nejede for kongesønnen, der rakte hende skoen. Hun prøvede den, og den passede hende, som den var syet til hende. Og da hun rejste sig, og kongesønnen så hendes ansigt, kendte han hende straks igen. "Det er den rigtige," råbte han glad. Stedmoderen og hendes to døtre blev blege af raseri, da prinsen tog Askepot foran sig på hesten og red af sted med hende. Da de kom til graven, sad de to hvide duer i træet og sang:
Hij keek naar haar voet en zag dat 't bloed uit haar schoen liep en haar witte kous vol bloed zat. Toen wendde hij zijn paard, en bracht de verkeerde bruid weer thuis. "Dit is ook de goede niet," zei hij, "is hier geen andere dochter?" - "Nee," zei de man, "alleen is er van mijn overleden vrouw nog een klein stumperig Assepoestertje, dat kan 't onmogelijk zijn." De prins zei, dat ze haar hier moesten brengen, maar de moeder zei: "Welnee, die is veel te vuil, die kan niet komen." Hij wilde het echter toch, en Assepoester moest en zou geroepen worden. Toen ging ze eerst haar gezicht en haar handen wassen en toen ging ze naar de prins, boog en hij reikte haar de gouden schoen. Ze ging op een bankje zitten, deed de lompe klomp af en stak haar voet in 't schoentje en dat zat als gegoten. Ze stond op, keek de prins aan en zo herkende hij het mooie meisje, dat met hem had gedanst en hij riep: "Dat is de echte bruid!" De stiefmoeder en de beide zusters verbleekten van boosheid, maar hij nam Assepoester op zijn paard en reed met haar weg. Toen ze de hazelaar voorbijreden, riepen de twee witte duifjes:

"Kongesøn, den rette kvinde
"Roekedekoe, roekedekoe,

fører du til dit palads,
Geen bloed in de schoen!

ingen røde dråber rinde,
Deze schoen is niet te klein,

skoen foden er tilpas.
dit moet wel de ware zijn!"

Askepot kaldte på dem, og de kom straks flyvende og satte sig på hendes skuldre.
En toen ze dat gekoerd hadden, kwamen ze beiden aangevlogen en gingen bij Assepoester op de schouder zitten, de ene rechts, de andere links, en daar bleven ze zitten.

Da brylluppet skulle fejres kom de to søstre og ville indsmigre sig hos Askepot, fordi de tænkte der måske kunne falde noget godt af til dem. Da prinsen og hans brud gik til kirke, gik den ældste på højre og den yngste på venstre side, og duerne, der sad på Askepots skuldre, fløj da hen og hakkede et øje ud på hver af dem. Da de gik ud, gik den yngste på højre og den ældste på venstre side og nu hakkede duerne deres andet øje ud. Således blev de blinde for resten af deres liv til straf for, at de havde været så onde.
Toen de bruiloft gehouden werd, kwamen de twee stiefzusters, ze wilden meedelen in haar geluk. Toen de bruidsstoet naar de kerk ging, ging de oudste rechts en de jongste links van de bruid zitten; daar pikten de duiven van elk een oog uit. En toen ze weer uit de kerk kwamen, pikten de duiven ieder het andere oog uit. Zo werden ze voor hun lelijk gedrag en hun valsheid voor hun leven met blindheid gestraft!