Cenerentola


Assepoester


La moglie di un ricco si ammalò e, quando sentì avvicinarsi la fine, chiamò al capezzale la sua unica figlioletta e le disse: "Sii sempre docile e buona, così il buon Dio ti aiuterà e io ti guarderò dal cielo e ti sarò vicina." Poi chiuse gli occhi e morì. La fanciulla andava ogni giorno alla tomba della madre, piangeva ed era sempre docile e buona. La neve ricoprì la tomba di un bianco drappo, e quando il sole l'ebbe tolto, l'uomo prese moglie di nuovo.
Er was eens een rijk man. Zijn vrouw lag ziek; en toen zij haar einde voelde naderen, riep ze haar enig dochtertje bij zich en zei: "Lieve kind, blijf vroom en goed, dan zal de lieve God je altijd helpen en ik zal van de hemel op je neerzien en bij je zijn." Daarop sloot zij haar ogen en stierf. Het meisje ging elke dag naar 't graf van haar moeder en schreide daar en zij bleef vroom en goed. Toen 't winter werd, spreidde de sneeuw een blank dek op het graf en toen de voorjaarszon het er weer af had genomen, nam de man een tweede vrouw.

La donna aveva due figlie che portò con s' in casa, ed esse erano belle e bianche di viso, ma brutte e nere di cuore. Per la figliastra incominciarono tristi giorni. "Che vuole quella buona a nulla in salotto?" esse dicevano. "Chi mangia il pane deve guadagnarselo: fuori, sguattera!" Le presero i suoi bei vestiti, le diedero da indossare una vecchia palandrana grigia e la condussero in cucina deridendola. Lì doveva sgobbare per bene: si alzava prima che facesse giorno, portava l'acqua, accendeva il fuoco, cucinava e lavava. Per giunta le sorelle gliene facevano di tutti i colori, la schernivano e le versavano ceci e lenticchie nella cenere, sicché‚ doveva raccoglierli a uno a uno. La sera, quando era stanca, non andava a letto, ma doveva coricarsi nella cenere accanto al focolare. E siccome era sempre sporca e impolverata, la chiamavano Cenerentola.
De vrouw had twee dochters mee ten huwelijk gebracht. Zij hadden mooie blanke gezichtjes, maar ze waren lelijk en zwart van hart. Een kwade tijd werd het voor 't arme stiefkind. "Moet die domme gans bij ons binnen zitten?" zeiden ze, "weg met die keukenmeid." Ze namen haar mooie kleren weg, trokken haar een grauwe kiel aan en klompen. "Kijk eens naar die trotse prinses, ziet ze er niet fraai uit?" riepen ze en lieten haar in de keuken alleen achter. Daar moest ze van de ochtend tot de avond zwaar werk doen, voor dag en dauw opstaan, water dragen, vuur aanmaken, koken en wassen. Bovendien trachtten de zusters haar alle denkbare verdriet te doen; ze bespotten haar, gooiden de erwten en de linzen in de as, die ze er dan weer uit moest vissen. Als ze 's avonds moe gewerkt was, mocht ze niet naar bed, maar moest naast de haard in de as liggen. Daardoor was ze altijd stoffig en vuil; en zo noemde ze haar Assepoester.

Un giorno, il padre volle recarsi alla fiera e chiese alle due figliastre che cosa dovesse portare loro. "Bei vestiti," disse la prima. "Perle e gemme," disse la seconda. "E tu, Cenerentola," disse egli, "che cosa vuoi?" - "Babbo, il primo rametto che vi urta il cappello sulla via del ritorno," rispose Cenerentola. Così egli comprò bei vestiti, perle e gemme per le due figliastre; e sulla via del ritorno, mentre cavalcava per un verde boschetto, un ramo di nocciolo lo sfiorò e gli fece cadere il cappello. Allora egli colse il rametto e quando giunse a casa diede alle due figliastre quello che avevano chiesto, e a Cenerentola diede il ramo di nocciolo. Cenerentola lo prese, andò a piantarlo sulla tomba della madre, e pianse tanto che le lacrime l'innaffiarono. Così crebbe e divenne un bell'albero. Cenerentola ci andava tre volte al giorno, piangeva e pregava e ogni volta si posava sulla pianta un uccellino che le dava ciò che aveva desiderato.
Toen gebeurde het, dat de vader eens op reis moest, en hij vroeg de twee stiefdochters wat ze wilden, dat hij voor hen meebracht. "Mooie kleren," zei de eerste; "Parels en edelstenen," de tweede. "En jij Assepoester," zei hij, "wat wil jij hebben?" - "Vader, als op uw terugreis een takje tegen uw hoed stoot, breng dat voor me mee." Hij kocht voor de beide stiefzusters mooie kleren, parels en edelstenen. Op de terugweg reed hij door een bos, daar zwiepte een tak van een hazelaar tegen zijn hoed en stootte die af; die tak brak hij af en nam hem mee. Bij zijn thuiskomst gaf hij de stiefdochters wat ze voor zichzelf hadden gewenst, en aan Assepoester gaf hij de hazeltak. Assepoester bedankte hem, ging naar haar moeders graf en plantte de tak daarop; ze schreide zo, dat haar tranen erop neerkwamen en de aarde vochtig maakten. Het takje sloeg daardoor aan en groeide en werd een mooie boom. Assepoester ging er elke dag driemaal heen, schreide en bad, en elke keer kwam er een wit vogeltje in de boom, en als ze iets wenste, dan gooide het vogeltje alles wat ze vroeg, naar beneden.

Ora avvenne che il re diede una festa che doveva durare tre giorni, perché‚ suo figlio potesse scegliersi una sposa. Anche le due sorellastre erano invitate, così chiamarono Cenerentola e dissero: "Pettinaci, spazzola le scarpe e assicura le fibbie: andiamo a ballare alla festa del re." Cenerentola ubbidì ma piangeva, perché‚ anche lei sarebbe andata volentieri al ballo, e pregò la matrigna di accordarle il permesso. "Tu, Cenerentola," disse questa, "non hai niente da metterti addosso, non sai ballare, e vorresti andare a nozze!" Ma Cenerentola insisteva e la matrigna finì col dirle: "Ti rovescerò nella cenere un piatto di lenticchie e se in due ore le sceglierai tutte, andrai anche tu." La matrigna le rovesciò le lenticchie nella cenere, ma la fanciulla andò nell'orto dietro casa e chiamò: "Dolci colombelle mie, e voi, tortorelle, e voi, uccellini tutti del cielo, venite e aiutatemi a scegliere le lenticchie:
Nu gebeurde het eens, dat de koning een feest zou geven, dat drie dagen zou duren. Alle mooie meisjes van 't land werden uitgenodigd, want de prins moest een bruid zoeken. De twee stiefzusters hoorden, dat ze ook uitgenodigd werden, ze waren heel vrolijk en ze riepen Assepoester en zeiden: "Je moet ons haar doen, de schoenen poetsen en de gespen vastmaken, we gaan naar de bruiloft in 't paleis." Assepoester gehoorzaamde, maar ze moest schreien, omdat zij ook graag naar 't bal was gegaan en ze vroeg de stiefmoeder dit haar ook toe te staan. "Jij Assepoester," zei ze, "jij met al je stof en vuil, wou jij naar 't bal? Je hebt geen kleren, je hebt geen schoenen en jij wou dansen?" Toen ze echter bleef vragen, zei ze eindelijk: "Nu heb ik een schotel linzen in de as geschud, als je die in twee uur hebt uitgezocht, mag jij naar 't bal." Het meisje ging door de achterdeur naar buiten en riep: "Lieve duifjes, tortelduifjes, alle vogeltjes onder de hemel, kom eens helpen!

Quelle buone me le date,
de goede in het kopje

Le cattive le mangiate."
de slechte in je kropje!"

Allora dalla finestra della cucina entrarono due colombe bianche e poi le tortorelle e infine, frullando e svolazzando, entrarono tutti gli uccellini del cielo e si posarono intorno alla cenere. E le colombelle annuirono con le testine e incominciarono, pic, pic, pic, pic, e allora ci si misero anche gli altri, pic, pic, pic, pic, e raccolsero tutti i grani buoni nel piatto. Non era passata un'ora che avevano già finito e volarono tutti via. Allora la fanciulla, tutta contenta, portò il piatto alla matrigna e credeva di poter andare a nozze anche lei. Ma la matrigna disse: "No, Cenerentola; non hai vestiti e non sai ballare; non verrai." Ma Cenerentola si mise a piangere, e quella disse: "Se in un'ora riesci a raccogliere dalla cenere e a scegliere due piatti pieni di lenticchie, verrai anche tu." E pensava: "Non ci riuscirà mai." Quando la matrigna ebbe versato i due piatti di lenticchie nella cenere, la fanciulla andò nell'orto dietro casa e gridò: "Dolci colombelle mie, e voi, tortorelle, e voi, uccellini tutti del cielo, venite e aiutatemi a scegliere:
Daar kwamen door 't keukenraam twee witte duiven aanvliegen en dan de tortelduifjes, en eindelijk warrelden en dwarrelden daar alle vogeltjes uit de lucht en ze streken allemaal in de as neer. En de duiven knikten met hun kopjes en begonnen pik, pik, pik, pik en toen begonnen de andere vogels ook pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen kwamen in de grote schotel. Nauwelijks was een uur om, of ze vlogen allemaal weer weg. Nu bracht het meisje de schotel naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't feest zou mogen. Maar haar stiefmoeder zei: "Neen Assepoester, je hebt geen kleren en je kunt niet dansen; je wordt alleen maar uitgelachen." Toen ze weer ging schreien, zei ze: "Als je nu twee schotels vol linzen in één uur uit de as kunt halen, dan mag je mee." En ze dacht: "Dat kan toch niet meer." Ze schudde twee schotels vol linzen in de as, maar het meisje liep door de achterdeur en riep: "Lieve tamme duifjes, en tortelduifjes en alle vogels onder de hemel, kom me helpen uitzoeken,

Quelle buone me le date,
de goede in het kopje,

Le cattive le mangiate."
de slechte in je kropje."

Allora dalla finestra della cucina entrarono due colombe bianche e poi le tortorelle ed infine, frullando e svolazzando, entrarono tutti gli uccellini del cielo e si posarono intorno alla cenere. E le colombelle annuirono con le loro testoline e incominciarono, pic, pic, pic, pic, e allora ci si misero anche gli altri, pic, pic, pic, pic, e raccolsero tutti i grani buoni nei piatti. E non era passata mezz'ora che avevano già finito e volarono tutti via. Allora la fanciulla, tutta contenta, portò i piatti alla matrigna e credeva di potere andare a nozze anche lei. Ma la matrigna disse: "E' inutile: tu non vieni, perché‚ non hai vestiti e non sai ballare; dovremmo vergognarci di te." Così detto se ne andò con le sue due figlie.
Daar kwamen door het keukenraam twee witte duifjes naar binnen en daarna de tortelduifjes en eindelijk warrelden en dwarrelden alle vogeltjes naar binnen en streken neer in de as. En de duifjes knikten met hun kopjes en begonnen van pik, pik, pik, pik, en toen begonnen de andere vogels ook van pik, pik, pik, pik, en alle goede linzen zochten ze uit en legden ze in twee grote schotels. En voor er een half uur om was, waren ze al weer klaar en vlogen naar buiten. Toen droeg het meisje de schotels naar haar stiefmoeder, ze was blij en dacht dat ze nu wel naar 't bal mocht. Maar zij sprak: "Het helpt je toch niets, je mag niet mee, want je hebt geen kleren en je kunt niet dansen en we zouden ons voor je schamen."

Rimasta sola, Cenerentola andò alla tomba della madre sotto il nocciolo, e gridò:
Nu was er niemand meer thuis, en Assepoester ging naar haar moeders graf onder de hazelaar, en riep:

"Scrollati pianta, stammi a sentire,
"Boompje, schudt u heen en weer,

d'oro e d'argento mi devi coprire!"
werp goud en zilver op mij neer!"

Allora l'uccello le gettò un abito d'oro e d'argento e scarpette trapunte di seta e d'argento. Cenerentola indossò l'abito e andò a nozze. Ma le sorelle e la matrigna non la riconobbero e pensarono che fosse una principessa sconosciuta, tanto era bella nell'abito così ricco. A Cenerentola non pensarono affatto, e credevano che se ne stesse a casa nel sudiciume. Il principe le venne incontro, la prese per mano e danzò con lei. E non volle ballare con nessun'altra; non le lasciò mai la mano, e se un altro la invitava diceva: "E' la mia ballerina."
Toen gooide het witte vogeltje een gouden en zilveren baljurk naar beneden en met goud en zilver bestikte schoentjes. In allerijl maakte ze zich klaar, trok het gewaad aan en ging naar 't bal. De zusters evenwel en de stiefmoeder herkenden haar niet, en dachten dat 't een vreemde prinses was, zo mooi zag ze eruit in haar gouden gewaad. Aan Assepoester dachten ze helemaal niet, die zat toch thuis in 't stof en viste linzen uit de as. De zoon van de koning kwam haar tegemoet, nam haar bij de hand en danste met haar. Hij wilde ook met niemand anders dansen, hij liet zelfs haar hand niet los, en als er iemand anders kwam om haar een dans te vragen, zei de prins: "Zij danst met mij."

Cenerentola danzò fino a sera, poi volle andare a casa. Il principe disse: "Vengo ad accompagnarti," perché‚ voleva vedere da dove veniva la bella fanciulla, ma ella gli scappò e balzò nella colombaia. Il principe allora aspettò che ritornasse il padre e gli disse che la fanciulla sconosciuta era saltata nella colombaia. Questi pensò: Che sia Cenerentola? e si fece portare un'accetta e un piccone per buttar giù la colombaia; ma dentro non c'era nessuno. E quando rientrarono in casa, Cenerentola giaceva sulla cenere nelle sue vesti sporche e un lumino a olio ardeva a stento nel focolare. Ella era saltata velocemente fuori dalla colombaia ed era corsa al nocciolo; là si era tolta le belle vesti, le aveva deposte sulla tomba e l'uccello le aveva riprese; ed ella nella sua palandrana grigia si era distesa sulla cenere in cucina.
Ze danste tot de avond. Toen wilde ze naar huis. Maar de prins zei: "Ik ga mee en zal u thuis brengen," want hij wilde zien, waar 't mooie meisje woonde. Maar ze ontglipte hem en sprong in de duiventil. Nu wachtte de prins, tot zijn vader kwam, en hij zei, dat 't onbekende meisje in de duiventil gesprongen was. De koning dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en men moest hem bijl en houweel brengen, zodat hij de duiventil kon omhakken, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen, lag Assepoester in haar vuile grauwe kiel in de as, en een olielichtje brandde op de schoorsteen. Want Assepoester was dadelijk achter uit de duiventil gesprongen en naar de hazelaar geslopen: daar had ze de mooie kleren uitgetrokken en op 't graf gelegd, en de vogel had alles meegenomen, en daarna was ze in haar werkkiel gaan slapen in de as.

Il giorno dopo quando la festa ricominciò e i genitori e le sorellastre erano di nuovo usciti, Cenerentola andò sotto al nocciolo e gridò:
De volgende dag begon 't feest opnieuw, en toen de ouders en de stiefzusters weer weg waren, ging Assepoester naar de hazelaar en riep:

"Scrollati pianta, stammi a sentire,
"Boompje, schudt u heen en weer,

d'oro e d'argento mi devi coprire!"
werp goud en zilver op mij neer!"

Allora l'uccello le gettò un abito ancora più superbo del primo. E quando comparve a nozze così abbigliata, tutti si meravigliarono della sua bellezza. Il principe l'aveva aspettata, la prese per mano e ballò soltanto con lei. Quando la invitavano gli altri, diceva: "Questa è la mia ballerina." La sera ella se ne andò e il principe la seguì per sapere dove abitasse; ma ella fuggì d'un balzo nell'orto dietro casa. Là c'era un bell'albero alto da cui pendevano magnifiche pere; svelta, ella vi si arrampicò e il principe non sapeva dove fosse sparita. Ma attese che arrivasse il padre e gli disse: "La fanciulla sconosciuta mi è sfuggita e credo che si sia arrampicata sul pero." Il padre pensò: Che sia Cenerentola? Si fece portare l'ascia e abbatté‚ l'albero, ma sopra non vi era nessuno. E quando entrarono in cucina, Cenerentola giaceva come al solito sulla cenere: era saltata giù dall'altra parte dell'albero, aveva riportato le belle vesti all'uccello sul nocciolo, e aveva indossato la sua palandrana grigia.
Toen gooide het vogeltje een nog veel prachtiger gewaad naar beneden dan dat van de vorige dag. En toen ze hiermee op het bal kwam, was ieder verbijsterd door haar schoonheid. De prins had gewacht tot zij kwam, hij greep haar hand en danste alleen met haar. Toen er anderen kwamen en een dans vroegen, zei de prins: "Zij danst met mij." Toen het avond werd, wilde ze weg, en de prins liep haar na en wilde zien waar ze in huis ging, maar ze sprong weg in de tuin achter 't paleis. Daar stond een mooie grote boom met heerlijke peren, ze klom zo vlug als een eekhoorntje tussen de takken, en de prins kon niet zien waar ze was. Hij wachtte tot de koning kwam, en zei tegen hem: "Het vreemde meisje is me ontsnapt, en ik dacht dat ze in de perenboom klom." Zijn vader dacht: "Zou het Assepoester zijn?" en liet een bijl halen en hakte de perenboom om, maar er zat niemand in. En toen de anderen thuis kwamen lag zij in de keuken als altijd, want ze was er aan de andere kant van de boom afgegleden, had haar mooie kleren aan 't vogeltje in de hazelaar gebracht en weer 't grauwe kieltje aangetrokken.

Il terzo giorno, quando i genitori e le sorelle se ne furono andati, Cenerentola tornò alla tomba di sua madre e disse all'alberello:
Toen de derde dag de ouders en de zusters weer naar 't feest waren, ging Assepoester weer naar haar moeders graf en zei tegen 't boompje:

"Scrollati pianta, stammi a sentire,
"Boompje, schudt u heen en weer,

d'oro e d'argento mi devi coprire!"
werp goud en zilver op mij neer!"

Allora l'uccello le gettò un vestito così lussuoso come non ne aveva ancora veduti, e le scarpette erano tutte d'oro. Quando ella comparve a nozze, la gente non ebbe più parole per la meraviglia. Il principe ballò solo con lei; e se qualcuno la invitava, egli diceva: "E' la mia ballerina."
Nu wierp het vogeltje een prachtig glanzende dansjurk naar beneden, zo mooi als ze nog nooit gehad had, en de schoentjes waren helemaal van goud. Toen ze zo gekleed op het bal kwam, wist niemand z'n bewondering onder woorden te brengen. De prins danste alleen met haar en als iemand anders kwam, zei hij: "Zij danst met mij."

Quando fu sera Cenerentola se ne andò; il principe voleva accompagnarla ma ella gli sfuggì. Tuttavia perse la sua scarpetta sinistra, poiché‚ il principe aveva fatto spalmare tutta la scala di pece e la scarpa vi era rimasta appiccicata. Egli la prese e, con essa, si recò il giorno seguente dal padre di Cenerentola e disse: "Colei che potrà calzare questa scarpina d'oro sarà mia sposa." Allora le due sorelle si rallegrarono perché‚ avevano un bel piedino. La maggiore andò con la scarpa in camera sua e voleva provarla davanti a sua madre. Ma la scarpa era troppo piccola e il dito grosso non le entrava; allora la madre le porse un coltello e disse: "Tagliati il dito: quando sarai regina non avrai più bisogno di andare a piedi." La fanciulla si mozzò il dito, serrò il piede nella scarpa e andò dal principe. Egli la mise sul cavallo come sua sposa e partì con lei. Ma dovettero passare davanti alla tomba; sul nocciolo erano posate due colombelle che gridarono:
's Avonds wilde Assepoester weg, en de prins wilde haar naar huis begeleiden, maar ze ontglipte zo snel, dat hij haar niet meer zag. Maar de prins had een list gebruikt en de hele trap met pek laten bestrijken, en haar linkerschoen was bij 't wegvluchten op de trap blijven steken. De prins nam de schoen; klein en sierlijk en van zuiver goud. De volgende morgen ging hij naar de koning en zei: "Niemand wordt mijn vrouw, dan wie dit schoentje past." De beide zusters waren al blij, want ze hadden mooie voeten. De oudste ging met de schoen naar binnen en wilde hem passen, en de moeder stond erbij. Ze kon er met haar grote teen niet in: toen gaf de moeder haar een mes en zei: "Snijd die teen af; als je koningin bent, hoef je toch niet meer te lopen." Het meisje sneed de teen af, dwong de voet in het schoentje, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Toen nam hij haar als zijn bruid op 't paard en reed met haar weg. Maar ze moesten voorbij het graf, twee duifjes zaten in de hazelaar en riepen:

"Voltati e osserva la sposina:
"Roekedekoe, roekedekoe,

ha del sangue nella scarpina,
er is bloed in de schoen,

per il suo piede è troppo stretta.
deze schoen is veel te klein,

Ancor la sposa in casa t'aspetta."
't zal de echte bruid niet zijn."

Allora egli le guardò il piede e ne vide sgorgare il sangue. Voltò il cavallo, riportò a casa la falsa sposa e disse: "Questa non è quella vera; l'altra sorella deve provare la scarpa." Questa andò nella sua camera e riuscì a infilare le dita nella scarpa, ma il calcagno era troppo grosso. Allora la madre le porse un coltello e le disse: "Tagliati un pezzo di calcagno: quando sarai regina non avrai bisogno di andare a piedi." La fanciulla si tagliò un pezzo di calcagno, serrò il piede nella scarpa e andò dal principe. Questi la mise sul cavallo come sposa e andò via con lei. Ma quando passarono davanti al nocciolo, le due colombelle gridarono:
Toen keek hij naar haar voet en zag dat 't bloed uit de schoen liep. Hij wendde zijn paard, bracht de onechte bruid weer naar huis en zei: "Dat was de goede niet, de andere zuster moest maar eens proberen." Deze ging naar binnen en de tenen pasten erin, maar de hiel was te groot. De moeder reikte haar een mes en zei: "Snijd een deel van de hiel weg; als je koningin bent, hoefje toch niet meer te lopen." Het meisje sneed een stuk van haar hiel af, perste de voet in de schoen, verbeet haar pijn en ging naar de prins. Hij nam haar als zijn bruid voorop 't paard en reed met haar weg. Toen ze langs de hazelaar kwamen, zaten daar de twee duifjes in en riepen:

"Voltati e osserva la sposina:
"Roekedekoe, roekedekoe,

ha del sangue nella scarpina,
er is bloed in de schoen,

per il suo piede è troppo stretta.
deze schoen is veel te klein,

Ancor la sposa in casa t'aspetta."
de echte bruid zal hier niet zijn."

Egli le guardò il piede e vide il sangue sgorgare dalla scarpa, sprizzando purpureo sulle calze bianche. Allora voltò il cavallo e riportò a casa la falsa sposa. "Questa non è quella vera," disse. "Non avete un'altra figlia?" - "No," rispose l'uomo, "c'è soltanto una piccola brutta Cenerentola della moglie che mi è morta: ma non può essere la sposa." Il principe gli disse di mandarla a prendere, ma la matrigna rispose: "Ah no, è troppo sporca, non può farsi vedere." Ma egli lo volle assolutamente e dovettero chiamare Cenerentola. Ella prima si lavò ben bene le mani e il viso, poi andò e si inchinò davanti al principe che le porse la scarpina d'oro. Allora ella si tolse dal piede il pesante zoccolo, l'infilò nella scarpetta e spinse un poco: le stava a pennello. E quando si alzò, egli la riconobbe e disse: "Questa è la vera sposa!" La matrigna e le due sorellastre si spaventarono e impallidirono dall'ira, ma egli mise Cenerentola sul cavallo e se ne andò con lei. Quando passarono davanti al nocciolo, le due colombelle bianche gridarono:
Hij keek naar haar voet en zag dat 't bloed uit haar schoen liep en haar witte kous vol bloed zat. Toen wendde hij zijn paard, en bracht de verkeerde bruid weer thuis. "Dit is ook de goede niet," zei hij, "is hier geen andere dochter?" - "Nee," zei de man, "alleen is er van mijn overleden vrouw nog een klein stumperig Assepoestertje, dat kan 't onmogelijk zijn." De prins zei, dat ze haar hier moesten brengen, maar de moeder zei: "Welnee, die is veel te vuil, die kan niet komen." Hij wilde het echter toch, en Assepoester moest en zou geroepen worden. Toen ging ze eerst haar gezicht en haar handen wassen en toen ging ze naar de prins, boog en hij reikte haar de gouden schoen. Ze ging op een bankje zitten, deed de lompe klomp af en stak haar voet in 't schoentje en dat zat als gegoten. Ze stond op, keek de prins aan en zo herkende hij het mooie meisje, dat met hem had gedanst en hij riep: "Dat is de echte bruid!" De stiefmoeder en de beide zusters verbleekten van boosheid, maar hij nam Assepoester op zijn paard en reed met haar weg. Toen ze de hazelaar voorbijreden, riepen de twee witte duifjes:

"Volgiti e guarda la sposina,
"Roekedekoe, roekedekoe,

non c'è più sangue nella scarpina,
Geen bloed in de schoen!

calza il piedino in modo perfetto.
Deze schoen is niet te klein,

Porta la sposa sotto il tuo tetto."
dit moet wel de ware zijn!"

E, dopo aver detto queste parole, scesero in volo e si posarono sulle spalle di Cenerentola, una a destra e l'altra a sinistra, e lì rimasero.
En toen ze dat gekoerd hadden, kwamen ze beiden aangevlogen en gingen bij Assepoester op de schouder zitten, de ene rechts, de andere links, en daar bleven ze zitten.

Quando stavano per essere celebrate le nozze con il principe, arrivarono le false sorellastre: esse volevano ingraziarsi Cenerentola e partecipare alla sua fortuna. All'entrata della chiesa, la maggiore si trovò a destra di Cenerentola, la minore alla sua sinistra. Allora le colombe cavarono un occhio a ciascuna. Poi, all'uscita, la maggiore era a sinistra e la minore a destra; e le colombe cavarono a ciascuna l'altro occhio. Così esse furono punite con la cecità per essere state false e malvagie.
Toen de bruiloft gehouden werd, kwamen de twee stiefzusters, ze wilden meedelen in haar geluk. Toen de bruidsstoet naar de kerk ging, ging de oudste rechts en de jongste links van de bruid zitten; daar pikten de duiven van elk een oog uit. En toen ze weer uit de kerk kwamen, pikten de duiven ieder het andere oog uit. Zo werden ze voor hun lelijk gedrag en hun valsheid voor hun leven met blindheid gestraft!