Heksen


Vrouw Trui


Der var engang en lille pige, som var meget egenrådig og stivnakket. Når hendes far og mor sagde noget til hende, brød hun sig ikke en smule om det, og derfor gik det hende heller ikke godt. En dag sagde hun til sine forældre: "Jeg har hørt så meget om heksen. Alle mennesker siger, at hendes hus er fuldt af de mærkeligste ting, så jeg er blevet ganske nysgerrig. Jeg tror, jeg vil gå hen og besøge hende." Forældrene forbød hende det og sagde: "Heksen er en ond kvinde, som har ugudelige ting for. Hvis du gør det, er du ikke vort barn mere." Pigen brød sig ikke om det, men gik sin vej. Da hun kom derhen spurgte heksen: "Hvorfor er du dog så bleg?" Pigen rystede over hele kroppen. "Jeg er blevet så forskrækket over det, jeg har set," sagde hun. "Hvad har du da set?" spurgte heksen. "Oppe på stigen sad der en sort mand." - "Det var bare en kulsvier." - "Så så jeg også en grøn mand." - "Det var bare en jæger." - "Og derpå så jeg en blodrød mand." - "Det var bare en slagter." - "Og så til sidst," sagde pigen, mens tænderne klaprede i munden på hende, "kiggede jeg ind gennem vinduet og så ikke Jer, men djævelen med ildrødt hovede." - "Hoho," råbte heksen, "så har du set mig rigtig i pudsen. Jeg har allerede længe længtes efter dig, nu skal du lyse for mig." Derpå forvandlede hun pigen til et stykke brænde og kastede det på ilden. Så satte hun sig ned, gned sig i hænderne og sagde: "Nu kan her da endelig en gang blive rigtig lyst."
Er was eens een klein meisje; ze was koppig en eigenwijs en als haar ouders haar wat zeiden, deed ze precies het omgekeerde; hoe kon 't haar nu goed gaan? Op een keer zei ze tegen haar ouders: "Ik heb zoveel van vrouw Trui gehoord, daar wil ik eens naar toe. De mensen zeggen, dat het bij haar zo raar toegaat, en ze vertellen dat er zoveel vreemde dingen bij haar in huis zijn, ik ben toch zo nieuwsgierig!"
De ouders verboden het haar streng, ze zeiden: "Vrouw Trui is een slecht mens, en ze doet allerlei kwaad, en als je het toch doet, ben je ons kind niet meer." Maar het meisje stoorde zich niet aan dat verbod van haar ouders, en ze ging toch naar vrouw Trui.
Ze kwam in haar huis en vrouw Trui zei: "Waarom ben je zo bleek?" - "O," riep ze en ze beefde over haar hele lijfje: "ik ben zo geschrokken van wat ik gezien heb!" - "Wat heb je dan gezien?"
"Ik zag op de stoep een zwarte man." - "Dat was een kolensjouwer." - "Toen zag ik een groene man." - "Dat was een jager." - "En toen zag ik een bloedrode man." - "Dat was een slager." - "O vrouw Trui, het liep me ijskoud over mijn rug: ik keek door 't venster en ik zag u niet, maar ik zag de duivel met een hoofd als vuur!" - "Oho!" lachte ze, "dan heb je de heks in haar beste tooi gezien; en ik heb al lang op jou gewacht, en ik heb naar je verlangd: jij zult me warmen."
En ze veranderde het meisje in een houtblok en gooide haar in 't vuur. Toen ze goed brandde, ging ze er bij zitten, warmde zich en zei: "Nu gloeit het!"