De tolv jægere


De twaalf jagers


Der var engang en prins, som havde en brud, som han holdt forfærdelig meget af. En dag, da han sad og talte fornøjet med hende, kom der bud, at hans far lå for døden og gerne ville se ham. Han tog da afsked med sin elskede og sagde: "Jeg er nødt til at forlade dig. Denne ring skal du gemme til minde om mig, og når jeg er blevet konge kommer jeg og henter dig." Derpå red han hjem og kom lige tidsnok til at finde sin far i live. "Gudskelov, jeg får dig at se, inden jeg dør," sagde han, "lov mig, at du vil ægte den brud, jeg har valgt til dig," og han nævnede navnet på en prinsesse. Prinsen var så bedrøvet, at han glemte alt andet og sagde ja, og derpå lukkede kongen sine øjne og døde.
Er was eens een koningszoon, en hij had trouwplannen en zijn verloofde was hem zeer dierbaar. Eens zat hij heel gelukkig bij haar, toen het bericht kwam, dat zijn vader doodziek was en hem nog vóór zijn einde wilde zien. Hij zei tegen zijn meisje: "Ik moet nu weg, maar ik geef je een ring als aandenken. Als ik koning ben, kom ik terug en haal je thuis." Hij reed weg, en toen hij bij zijn vader kwam, was deze doodziek en het einde naderde. Hij sprak tot hem: "Lieve zoon, ik heb je vóór mijn dood nog eens willen zien, beloof me dat je zult trouwen overeenkomstig mijn wens," en hij noemde hem een bepaalde prinses, waarmee hij moest trouwen. De zoon was zo bedroefd over de toestand van zijn vader, dat hij zich niet bedacht, maar zei: "Ja vader, wat uw wens is, zal gebeuren," en daarop sloot de koning de ogen, en stierf.

Da prinsen var blevet udråbt til konge og sørgetiden var forbi, måtte han holde det løfte, han havde givet sin far, og friede til kongedatteren og fik hendes ja. Da hans første brud fik det at vide, blev hun meget bedrøvet og var lige ved at dø af sorg over hans utroskab. "Hvorfor er du så bedrøvet, min lille pige?" sagde hendes far, "er der noget, du gerne vil have?" Hun tænkte sig om et øjeblik og sagde så: "Jeg ønsker mig elleve piger, hvis ansigt og skikkelse ligner mig aldeles." - "Hvis det er muligt, skal jeg skaffe dig det," sagde kongen, og der blev søgt i hele riget, lige til de elleve piger blev fundet.
De zoon werd nu tot koning uitgeroepen, de rouwtijd ging voorbij, en nu moest hij de belofte houden die hij zijn vader had gegeven, en hij zond boden naar de prinses om haar een aanzoek te doen, en dit werd ook aanvaard. Dat hoorde ook zijn eerste meisje, en zij was zo bedroefd over zijn ontrouw, dat het leven haar weinig meer waard was. Toen zei haar vader tegen haar: "Mijn lieve kind, waarom ben je zo droevig? Wat je wenst kan je krijgen." Ze bedacht zich een ogenblik, toen zei ze: "Lieve vader, wat ik graag zou hebben, dat zijn elf meisjes, die in gezicht, gestalte en grootte volkomen op mij lijken."

Da de kom til prinsessen, lod hun lave tolv ganske ens jægerdragter, som hun og pigerne tog på. Så tog hun afsked med sin far og red af sted til sin elskede brudgoms slot og spurgte, om han ville tage dem allesammen i sin tjeneste. Kongen kendte hende ikke, men syntes godt om dem, og de kom nu alle tolv i tjeneste som jægere hos ham.
De koning zei: "Als het mogelijk is, zal je wens vervuld worden," en hij liet in zijn hele rijk zo lang zoeken, tot er elf meisjes gevonden waren, die op zijn dochter in gezicht, gestalte en grootte volkomen leken.

Kongen havde imidlertid en løve, som var et ganske mærkeligt dyr, og vidste besked om alle ting. En aften sagde den til ham: "Du tror nok, du har tolv jægere." - "Ja, det gør jeg rigtignok," svarede han. "Men du tager fejl," sagde løven, "det er piger." - "Det er umuligt," råbte kongen, "kan du bevise det." - "Du kan bare strø ærter i forværelset," svarede løven, "så skal du nok få det at se. Mænd har en fast gang og når de går hen over ærter rører de sig ikke, men pigebørn tripper og lister, og så triller ærterne omkring." Kongen syntes, det var et godt råd, og besluttede at følge det.
De meisjes kwamen bij de prinses, en zij liet twaalf stel jagerskleren maken, allemaal precies gelijk, en de elf meisjes moesten die jachtkledij aantrekken, en zelf trok ze 't twaalfde stel aan. Toen nam ze.afscheid van haar vader, reed met de meisjes weg en reed naar het hof van haar vroegere verloofde, van wie ze zoveel hield. Daar vroeg ze of hij jagers kon gebruiken, en of hij hen niet allen tezamen in dienst wilde nemen. De koning zag haar in 't gezicht, maar hij herkende haar niet, maar daar het zulke knappe mensen waren, zei hij: "ja, hij wilde hen graag in dienst nemen," en voortaan waren zij de twaalf jagers van de koning. De koning had echter een leeuw, en dat was een heel verwonderlijk dier, want hij wist alle verborgen en geheime dingen. En op een avond zei de leeuw tegen de koning: "De koning meende, dat hij twaalf jagers had?" - "Ja," zei de koning, "het zijn twaalf jagers." Maar de leeuw zei: "Het is een vergissing, het zijn twaalf meisjes." De koning antwoordde: "Geen sprake van, hoe wou je me dat bewijzen?" - "Laat maar eens erwten strooien in de voorkamer," antwoordde de leeuw, "dan blijkt het dadelijk. Mannen hebben een vaste tred, als die over erwten lopen, dan beweegt er geen; maar meisjes, die trippelen en trappelen en schuifelen, zodat de erwten rollen." Dat vond de koning een aardige raad, en hij liet inderdaad erwten strooien.

Kongen havde imidlertid en tjener, som godt kunne lide jægerne, og da han hørte, hvilken prøve de skulle stilles på, gik han hen og fortalte dem det og sagde: "Løven vil have kongen til at tro, at I er piger." Prinsessen takkede ham mange gange og sagde til sine jomfruer: "Træd rigtig fast på ærterne." Da kongen næste morgen lod sine tolv jægere kalde, og de skulle gennem forværelset, hvor ærterne lå, gik de så fast og sikkert, at ikke en eneste trillede. "Du har løjet for mig, de går jo aldeles som mænd," sagde kongen til løven, da de var borte. "De har vidst, at de skulle stilles på prøve og har gjort vold på sig selv," sagde løven, "sæt nu tolv rokke ud i forstuen, så vil de gå hen til dem og glæde sig over dem, og det gør ingen mand." Kongen syntes godt om rådet og besluttede at følge det.
Nu was er echter een lakei van de koning, die was de jagers goedgezind, en toen hij hoorde, dat ze op de proef zouden worden gesteld, ging hij erheen, vertelde hun alles en zei: "De leeuw wil de koning wijsmaken dat jullie meisjes zijn." De prinses bedankte hem en zei toen tegen haar genoten: "Doe jezelf geweld aan, en loop stevig over de erwten." Toen nu de koning de volgende morgen de twaalf jagers bij zich riep en ze de voorkamer binnentraden, waar de erwten lagen, stapten ze er stevig over en hadden zo'n sterke gang, dat er geen enkel erwtje rolde of bewoog. Ze gingen toen weer weg en de koning zei tegen de leeuw: "Je hebt me bedrogen, hun loop is van mannen." De leeuw antwoordde: "Ze moeten het geweten hebben, dat ze op de proef werden gesteld, en ze hebben zichzelf geweld aan gedaan. Laat nu maar eens twaalf spinnewielen in de voorkamer brengen, ze zullen ernaartoe gaan en het aardig vinden, en dat doet een man niet." Dat vond de koning een goede raad, en hij liet de spinnewielen in de voorkamer zetten.

Men tjeneren, der mente det godt med jægerne, gik hen og fortalte dem det, og da de var alene, sagde prinsessen til sine jomfruer: "I må ikke se til den side, hvor rokkene står." Da kongen næste morgen lod sine jægere kalde, gik de gennem forstuen uden at kaste et blik på rokkene. "Du har løjet," sagde kongen til løven, "det er mænd, de har slet ikke set på rokkene." - "De har vidst, at de skulle sættes på prøve og har gjort vold på sig selv," svarede løven, men kongen troede den ikke mere.
Maar de lakei die het wel goed met de jagers meende, ging naar hen toe en vertelde het nieuwe plan. Toen ze alleen waren, zei de prinses tegen haar elf meisjes: "Pas nu op en kijk niet naar die spinnewielen." De koning liet de volgende morgen zijn twaalf jagers aantreden; ze kwamen door de voorkamer en naar de twaalf spinnewielen keken ze niet eens. Weer zei de koning tegen de leeuw: "Je hebt het mis gehad; het zijn mannen, want ze hebben niet naar de spinnewielen gekeken." De leeuw antwoordde: "Ze zijn gewaarschuwd, dat ze op de proef gesteld zouden worden, en ze hebben zich in bedwang weten te houden." Maar de koning geloofde de leeuw niet meer.

De tolv jægere fulgte stadig kongen på jagt, og han kom til at holde mere og mere af dem. En dag, da de var ude i skoven, kom der bud om, at man kunne vente brudens ankomst. Da den rette brud hørte det, blev hun så bedrøvet, at hendes hjerte var ved at briste, og hun faldt afmægtig om på jorden. Kongen troede, at hans kære jæger var blevet syg og løb hen for at hjælpe ham og trak hans handske af. Da så han den ring, han havde givet sin første brud, og da han så på hendes ansigt, kendte han hende straks igen. Han blev dybt bevæget, bøjede sig ned og kyssede hende, og da hun slog øjnene op sagde han: "Du er min, og jeg er din, og intet i verden skal skille os." Derpå sendte han bud til den anden brud og bad hende vende tilbage til sit rige, for han havde allerede en brud, og den, der har fundet en gammel nøgle, behøver ikke nogen ny. Derpå blev brylluppet fejret og løven blev igen taget til nåde, fordi den jo dog alligevel havde sagt sandhed.
De twaalf jagers gingen altijd met de koning mee op jacht en hij hield steeds meer van hen. Nu gebeurde het, dat er onder een jacht bericht kwam, dat de bruid van de koning op komst was. Toen de eerste verloofde dat hoorde, deed het haar zo'n verdriet, dat 't haar 't hart brak en ze bewusteloos neerviel. De koning dacht, dat er iets gebeurd was met zijn lieve jager, hij liep erheen, wilde helpen en trok hem de handschoen uit. Daar zag hij de ring, die hij aan zijn eerste meisje gegeven had, en toen hij haar aankeek, herkende hij haar. Toen werd zijn hart zo getroffen, dat hij haar kuste, en toen ze de ogen opsloeg, zei hij: "Jij bent de mijne, ik ben de jouwe, en niemand ter wereld kan dan veranderen." Maar aan de andere bruid liet hij boden zenden, en liet haar vragen, terug te keren, want hij had al een vrouw en wie een oude sleutel teruggevonden heeft, heeft geen nieuwe nodig. Daarop werd de bruiloft gevierd; en de leeuw kwam weer in de gunst van de koning.