Волк и лиса


De wolf en de vos


Жила лиса у волка в услуженье, и что волк ее заставлял, то лисе и приходилось делать, - оттого, что была она его слабее; и захотелось лисе от хозяина такого избавиться. Случилось раз идти им вместе по лесу, а волк и говорит:
- Лиса рыжая, достань мне что-нибудь поесть, а не то я тебя съем!
И ответила лиса:
- Я знаю один крестьянский двор, есть там двое молодых ягнят; если хочешь, давай одного утащим.
Это волку понравилось, пошли они туда; и украла лиса ягненка, притащила его волку, а сама убежала. Съел волк ягненка, но этого показалось ему мало, захотелось ему добыть другого, и пошел он, чтоб его утащить. Но волк был такой неловкий, - заметила волка мать ягненочка и принялась так сильно кричать и блеять, что сбежались крестьяне. Нашли они волка и так его избили, что он, прихрамывая и воя, явился к лисе.
- Ты меня, однако, здорово подвела, - сказал он, - хотел я было утащить другого ягненка, но поймали меня крестьяне и сильно мне бока намяли.
А лиса говорит:
- А зачем ты такой ненасытный?
На третий день пошли они снова на поле, и говорит волк опять:
- Лиса рыжая, достань мне что-нибудь поесть, а не то я тебя съем.
И ответила лиса:
- Я знаю один крестьянский двор, нынче вечером там хозяйка блины печет, - давай их утащим.
Пошли они туда, а лиса весь дом кругом обшарила, все разглядывала да принюхивалась, пока не узнала, где горшки стоят, стащила потом шесть блинов и принесла их волку.
- На тебе, ешь, - сказала она ему, а сама пошла своей дорогой.
Проглотил волк блины вмиг и говорит:
- Они такие вкусные, что мне еще хочется, - пошел и свалил всю миску на пол, - одни только черепки остались.
Раздался грохот, и явилась хозяйка, заметила волка, стала людей звать на помощь. Сбежались люди, стали бить его кто чем попало, и убежал он, на обе ноги прихрамывая и громко воя, к лисе в лес.
- Что это ты меня так сильно подвела? - воскликнул волк. - Поймали меня крестьяне и начесали мне спину!
Отвечает лиса:
- А зачем ты такой ненасытный?
На третий день вышли они вместе на поле. Волк, прихрамывая, еле поспевал за лисой, и говорит ей:
- Лиса рыжая, достань-ка мне что-нибудь поесть, а не то я тебя съем.
Отвечает лиса:
- Я знаю одного крестьянина, он зарезал корову, и засоленное мясо лежит у него в погребе, в бочонке, - давай его утащим!
Сказал волк:
- Так давай пойдем поскорее вместе, а ты мне поможешь, если я сам выбраться не смогу.
- Что ж, пойдем, пожалуй, - сказала лиса и показала ему все пути и лазейки.
И вот добрались они, наконец, до погреба. А было там мяса вдосталь, и волк тотчас принялся за него и подумал: "Всё съем - времени хватит". Лиса тоже как следует полакомилась, но все кругом поглядывала и частенько подбегала к дыре, через которую они в погреб забрались, да все пробовала, достаточно ли дыра широка, чтоб в нее пролезть. А волк говорит:
- Лиса милая, скажи мне, отчего ты все взад да вперед бегаешь и все куда-то выскакиваешь?
- Да надо ведь поглядеть, не идет ли кто, - отвечала хитрая лиса, - не ешь только слишком много.
Волк говорит:
- Я уйду не раньше, чем весь бочонок съем.
А между тем приходит в погреб крестьянин, услыхал он шорох лисьих лап. Как увидела его лиса, одним махом выскочила в дыру; хотел было и волк следом за ней, но он так набил себе брюхо, что пролезть не смог и застрял в дыре. Взял крестьянин дубину и убил его. А лиса в лес убежала и рада была, что от такого обжоры избавилась.
De wolf had de vos bij zich op bezoek. En wat de wolf wilde, moest de vos doen, want de vos was de zwakste, en de vos zou zijn heer graag kwijt zijn geweest. Nu gebeurde het eens, dat ze allebei door een bos liepen, en toen zei de wolf: "Rooie vos, geef me wat te eten, anders eet ik jou op." Toen antwoordde de vos: "Ik weet een boerderij, daar zijn een paar jonge lammetjes, als je er zin in hebt, dan zullen we er wel eentje halen." Dat vond de wolf goed.
Ze gingen erheen, en de vos stal het lammetje, bracht het de wolf, en maakte zich uit de voeten. De wolf verschalkte het, maar hij was nog niet voldaan, hij wilde er het andere bij hebben, en ging het halen. Maar omdat hij zo onhandig was, merkte de moeder van het lammetje het, en begon verschrikkelijk te schreeuwen en te blaten, zodat de boeren eraan kwamen lopen. Ze vonden de wolf, en sloegen hem zo erbarmelijk, dat hij hinkend en huilend bij de vos aankwam. "Daar heb je me mooi beetgehad," zei hij, "ik wou het andere lam halen, maar de boeren kregen me te pakken en hebben me murw geslagen." De vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat."
De volgende dag gingen ze weer samen uit, en de gierige wolf zei nog eens: "Rooie, geef me wat te eten of ik eet jou ook op." De vos gaf ten antwoord: "Ik weet een boerderij, daar bakt de vrouw vanavond pannenkoeken. Daar zullen we er een paar van halen." Ze gingen, de vos sloop om het huis, keek en speurde zolang, tot hij erachter was, waar de schotel stond. Toen trok hij er zes pannenkoeken af en bracht ze naar de wolf. "Hier heb je wat," zei hij tegen hem, en hij ging zijns weegs.
De wolf had de pannenkoeken in een oogwenk opgeslokt en zei: "Die smaken naar meer," hij ging erheen en gooide de hele schotel op de grond, zodat hij in stukken sprong. Dat gaf een geweldig lawaai, zodat de vrouw naar buiten kwam. En toen ze de wolf zag, riep ze om hulp en allen snelden toe en gaven hem een pak slaag, zodat hij met twee kreupele poten luid huilend bij de vos in 't bos terugkwam. "Wat je me nu weer geleverd hebt!" riep hij, "de boeren hebben me te pakken gekregen en me de huid volgeranseld." Maar de vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat!"
De derde dag gingen ze samen een beetje wandelen, en de wolf hinkte maar moeilijk voort - maar hij zei toch weer: "Rooie, zorg dat ik eten krijg, of ik eet jou óók op!" De vos antwoordde: "Ik weet een boer die net geslacht heeft, en 't gezouten vlees ligt in 't vat, in de kelder. Dat zullen we halen." De wolf zei: "Dan ga ik meteen maar mee, want je moet me helpen, als ik niet weg kan." - "Mij best," zei de vos en wees hem de sluipgangen en omwegen waarlangs ze ten langen leste toch bij de kelder aankwamen. Daar was nu een overvloed van vlees, en de wolf begon dadelijk te eten, en dacht: "Voordat ik uitschei, kan 't nog wat lijden."
De vos smulde ook, maar keek intussen aldoor op en om, en liep telkens naar het gat, waardoor ze de kelder waren ingekomen, en probeerde of hij nog dun genoeg was, om erdoor te kunnen. De wolf zei: "Beste vos zeg nu eens, waarom ren je zo heen en weer en aldoor naar buiten en terug?" - "Ik moet toch kijken, of er niemand aankomt," antwoordde de slimme vos, "eet jij maar niet te veel." De wolf zei: "Ik ga niet weg, voor 't hele vat leeg is."
Intussen kwam de boer, die de vos had horen springen, naar de kelder. Toen de vos hem zag, was hij in één sprong door het gat naar buiten: de wolf wilde ook, maar hij had zo'n dikke buik van 't eten, dat hij er niet meer door kon, maar middenin bleef steken. Daar kwam de boer met z'n knuppel, en sloeg hem dood. Maar de vos hupte 't bos in en was blij, dat hij de oude veelvraat kwijt was.