蓝灯


Het blauwe licht


从前,有一个士兵,为国王服役多年,数次负伤,可是战争结束时,国王却对他说:"现在你可以解甲归田了,我不再需要你继续服役。我只给为我服役的人发饷,所以从我这儿你再也得不到一个子儿了。"
可怜的士兵不知该靠什么度日。 他拖着沉重的脚步往家走,傍晚时分来到了一片大森林。 他看见一所房子里透出一点儿灯光,房子里住着一个巫婆。 "给我一个睡觉的地方,再给我一点儿吃的和喝的吧,"他对巫婆说,"我已经快不行了。""嗬,嗬,"她回答说,"谁肯无缘无故地给一个逃兵什么呢?不过,要是你听我的吩咐,我倒愿意对你发发慈悲,收留你住下。"
"你想叫我做什么呢?"士兵问道。
"明天给我松园子里的土。"
士兵满口答应。 第二天,他拼命干了一整天,可天黑时还是没干完。
"我看,"巫婆说,"今儿个你只能干这么多了,我呢,愿意再留你住一夜,可你得给我劈一大堆木柴。"
士兵又干了一整天。 可是,到了晚上,巫婆提出他应该再住一夜。
"我叫你明天干的活儿很轻松。在我屋子后边,有一口干枯的老井,我有一盏灯掉下去了。这盏灯发蓝光,永远也不会熄灭,你帮我把它捡上来。"
第二天,老巫婆领着士兵来到井边,用筐子把他放到了井里。 他找到了那盏发蓝光的灯,接着发出信号,让巫婆把他拉上去。 巫婆把他往上拉着,谁知他快到井口的时候,巫婆却伸手想把蓝灯夺走。 士兵呢,发觉她没安好心,就冲她说:"不,我不能把灯给你,我得先上到地面才行。"巫婆一听,火冒三丈,把士兵又扔回了井里,自己却走了。
可怜的士兵被摔在了井底,倒没有伤着。 那盏蓝灯还在闪闪发光,可这有什么用呢? 他感觉自己必死无疑了,心里涌现出了无限的哀伤,呆呆地坐了好久。 后来,他无意中把手神进口袋里,摸到了他的烟斗,发现里边还装着半斗烟丝。 "这是我最后的享受啦。"他心里想于是把烟斗从口袋里拿出来,就着蓝灯的火焰把它点燃,开始抽了起来。 烟雾在井底冉冉升腾,在井中弥漫。 忽然间,一个皮肤黝黑的小人儿出现在他的面前,问他说:
"先生,您有何吩咐?"
"我怎么能对你呼来唤去呢?"
"对您,"小人儿回答说,"我是有求必应的。"
"那好哇,"士兵说,"帮我从井里出去吧。"
小人儿拉起他的手,提起蓝灯,领着他穿过一条地道。 途中,他把巫婆聚敛隐藏起来的金银财宝指给士兵看,士兵尽其所能,搬走了不少金子。
回到地面上之后,士兵对小人儿说:"请你去把那个巫婆捆起来,让她接受审判。"
不大一会儿,巫婆就骑着一只雄性大野猫,令人毛骨悚然地尖叫着,从士兵面前一闪而过。 小人儿说:"审判完毕,巫婆已上了绞刑架。"
然后,小人儿问:"先生,您还有什么吩咐?"
士兵回答说:"暂时没有了,你可以回家了。不过,我一叫你,你必须马上就到。"
"不必叫,"小人儿解释说,"您只要用蓝灯的火焰点燃烟斗,我马上就来到您身边了。"说完,他便无影无踪了。
士兵回到原来的城市,住进最高档的旅馆,订做了许多漂亮服装,还吩咐旅馆给他准备一间装饰得富丽堂皇的房间。 一切安排就绪之后,他唤来皮肤黝黑的小人儿,对他说:"服役期间,我对国王忠心耿耿,他却把我赶走,让我忍饥挨饿,现在我要报这个仇。"
"让我做什么呢?"小家伙问。
"等夜深了,你去宫里把公主背来,让她给我当女仆。"
小人儿说:"这易如反掌,可对您却有危险。"
午夜钟声刚敲响,士兵的房门被一下子推打开了,小人儿把公主背进房间。
"啊哈,你来啦!"士兵喊叫道,"快去拿扫帚,把房间好好打扫一下。"
公主打扫完毕,他把公主叫到扶手椅前,伸出双脚,吩咐她脱去他的靴子。 然后,他把靴子冲着公主的脸上扔过去,叫她把靴子擦干净,要擦得乌黑锃亮。 公主困乏得眼睛都快睁不开了,却心甘情愿、一声不吭地忙这忙那。 公鸡啼鸣时,小人儿又把公主背回宫里,放在床上。
第二天早上,公主去见父亲,告诉父亲她做了一个希奇古怪的梦。 "我被人背着,快得跟闪电一样,穿过一条又一条的街道,送进一个士兵的房间。我被迫像女仆一样地伺候他,扫房间,擦皮靴。虽说这只是一个梦,可是我却筋疲力尽,好像真的干了那些活儿似的。"
"也许这不是一个梦,"国王说,"听我说,把你的口袋里装满豌豆,然后在口袋上戳个小窟窿;要是再有人来背你走,豆子就会掉在街道上,这样就可以发现你的去处。"
国王说这番话的时候,小人儿隐了身就站在旁边,听得真真切切。 夜里,小人儿又来背睡梦中的公主,穿过街道时,的确有豌豆从口袋里掉出来,却不起任何作用,原来那个小机灵鬼儿事先在每一条街道上都洒上了豌豆。 公主呢,再次被迫像女仆一样,辛勤劳作到鸡叫。
第二天早上,国王差人出去寻找踪迹,却是枉费心机,因为条条街道上都有成群的穷孩子在拾豌豆,嘴里还嚷嚷着:
"昨天夜里一定下了豌豆雨啦。"
"咱们得另想办法,"国王说,"你上床时,别脱鞋子。你从那儿回来之前,藏起来一只,我一定能找到它。"
这回又让皮肤黝黑的小人儿给听见了。 当天夜里,士兵吩咐他去把公主背来时,他对士兵说:"这次我可不知如何是好。要是在您的房间里搜出鞋子来,那您就遭殃啦。"
"照我说的去做。"士兵回答道。
于是,公主第三天夜里又来做苦工,但是,这一回,公主在被背回去之前,却把一只鞋藏在了士兵的床底下。
第二天早上,国王派人出去在全城寻找他女儿的鞋,结果在士兵的房间里搜到了。 士兵呢,经过小人儿的再三请求,已经急急忙忙地逃出城去,但还是很快就被追上了关进了监牢。 匆忙逃走时,他忘记了带上至关重要的东西--那盏蓝灯和金子。 他身上只有几个硬币。 他戴着沉重的镣铐,站在牢房窗口,看到一个当年的同伴打外边走过。 这位同伴走过来时,他敲了敲玻璃窗,对他说:"要是你愿意去把我忘在旅馆的小包裹取来,我一定好好酬谢你。"同伴跑去很快就把包裹取回来了。 同伴刚走,他马上就用蓝灯的火焰点燃了烟斗,他的那位皮肤黝黑的小朋友一下子又站在了他身边。 "别害怕,"小人儿说,"不管他们把您押往哪里,您去就是啦,可是千万别忘记了带上蓝灯。"
次日,国王对士兵开庭审判。 尽管他并无大罪,却被判了死刑。 在被推上绞刑架之前,他恳求国王恩准他最后一个请求。
"恩准什么呀?"国王问道。
"恩准我在路上抽一袋烟。"
"你可以抽三袋。不过,你别忘了,三袋烟可救不了你的命。"国王反唇相讥。
士兵抽出烟斗,用蓝灯的火焰点着了。 一个烟圈刚刚袅袅地升起,小人儿手里握着一根短棍,就已经站在了他的面前,问他说:"主子,您有什么吩咐?"
"去把那些人面兽心的法官给我揍趴下,对那个国王千万也别手软,他待我坏透了。"
小人儿气冲牛斗,挥舞着短棍大打出手,周围的人个个被他打倒在地。 国王匍匐在地,为了保全性命,答应把王国让给士兵,并且把女儿许配给他。
Er was eens een soldaat, die de koning jaren lang trouw gediend had, maar toen de oorlog afgelopen was en de soldaat om zijn vele wonden die hij opgelopen had, niet verder kon dienen, zei de koning tot hem: "Je kunt naar huis gaan, ik heb je niet meer nodig; je krijgt verder geen betaling meer, want ik betaal alleen iemand die in mijn dienst is." Toen wist de soldaat niet hoe hij zijn leven verder moest doorbrengen; hij ging bezorgd weg en zwierf de hele dag rond, tot hij 's avonds in een bos aankwam. Toen de duisternis viel, zag hij een lichtje, daarop ging hij af en kwam bij een huis waar een heks woonde. "Geef me toch onderdak voor de nacht en een beetje eten en drinken," zei hij tot haar, "anders ga ik dood." - "Wat?" zei ze, "wie geeft er nu iets aan een afgedankte soldaat? Nu, ik zal medelijden met je hebben en je in huis nemen als je doet wat ik van je verlang." - "Wat wil je dan?" vroeg de soldaat. "Dat je. morgen mijn tuin omspit." De soldaat stemde toe en werkte de volgende dag met mannekracht, maar hij kon niet eerder klaar komen dan 's avonds. "Ik zie al," zei de heks, "dat je vanavond niet weg kunt: ik zal je nog één nacht houden, en daarvoor moet je me morgen een karrevracht hout kloven en klein hakken." De soldaat had daar de hele dag voor nodig, en 's avonds stelde de heks hem voor, nog een nacht te blijven. "Je hoeft morgen maar een kleinigheid voor me te doen. Achter mijn huis is een oude, verdroogde bron, daar heb ik mijn licht in laten vallen; het heeft een blauwe vlam en gaat niet uit, en dat moet je voor me opvissen." De volgende dag bracht het oude mens hem naar de put, en liet hem in een mand naar beneden. Hij vond het blauwe licht en gaf een teken, dat zij hem weer op kon halen. Zij trok hem ook op, en toen hij dicht bij de rand was, stak ze haar hand omlaag en wilde het blauwe licht uit zijn hand nemen. "Nee, zo niet," zei hij, want hij merkte haar lelijke gedachte; "dat licht geef ik niet af voor ik met mijn beide voeten op de grond sta." Toen werd de heks woedend, liet hem weer zakken en ging weg.
De arme soldaat was, zonder verwondingen, op de vochtige bodem gevallen en het blauwe licht brandde door; maar wat hielp hem dat? Hij zag wel, dat dit zijn dood moest zijn. Hij ging een poos zitten, en was treurig. Toevallig greep hij in zijn zak en vond zijn pijp, die nog half gestopt was. "Dat zal het laatste genoegen zijn," dacht hij, haalde hem uit zijn zak, maakte vuur aan het blauwe licht en begon te roken. Toen de rook rondtrok in het hol, stond er opeens een klein zwart mannetje voor hem en zei: "Heer, wat is er van uw dienst?" - "Wat heb ik voor dienst te vragen?" antwoordde de soldaat verwonderd. "Ik moet alles doen," zei het mannetje, "wat u verlangt." - "Best," zei de soldaat, "help me dan eerst uit deze put." Het mannetje nam hem bij de hand en bracht hem door een onderaardse gang, maar hij vergat het licht niet. Het liet hem onder 't lopen de schatten zien die de heks bijeen had gebracht en daar verstopt had, en de soldaat nam zoveel goud mee als hij dragen kon. Toen ze boven waren, zei hij tegen het mannetje: "Ga nu de oude heks vastbinden en breng haar voor 't gerecht." En het duurde niet lang of daar kwam ze op een wilde kater schreeuwend en snel als de wind aangereden; en het duurde niet lang of het mannetje was terug, "'t Is al klaar," zei hij, "en de heks hangt al aan de galg. En wat beveelt u verder?" vroeg het mannetje. "Op 't ogenblik niets," zei de soldaat, "je kunt naar huis gaan; maar blijf in de buurt, als ik je roep." - "Je hoeft niets anders te doen," zei het mannetje, "dan dat je je pijp aan het blauwe licht aansteekt, dan sta ik dadelijk voor je." En meteen verdween hij toen voor zijn ogen.
De soldaat keerde naar de stad terug, waar hij vandaan kwam. Hij ging naar het beste hotel, liet mooie kleren maken, en hij beval de waard voor hem een prachtige kamer in te richten. Toen het klaar was, en de soldaat die bewoonde, riep hij het zwarte mannetje en zei: "Ik heb de koning trouw gediend, maar hij heeft me weggezonden en me honger laten lijden; daar wil ik me voor wreken." - "Wat moet ik doen?" vroeg de dwerg, "'s Avonds laat, als zijn dochter al naar bed is, moet je haar hier brengen; ze moet mijn dienstbode zijn." Het mannetje zei: "Dat is voor mij heel gemakkelijk; maar voor jou zou het gevaarlijk kunnen zijn, en als het uitkomt, krijg je op je kop." Toen het twaalf uur had geslagen, sprong de deur open, en het mannetje kwam de prinses binnendragen. "Zo, ben je daar?" riep de soldaat, "ga maar flink aan 't werk! Ga een bezem halen en de kamer vegen." Toen ze daarmee klaar was, liet hij haar bij zich komen, strekte zijn voeten naar haar uit en zei: "Trek mijn laarzen uit." Hij gooide ze haar in 't gezicht, en ze moest ze oprapen, schoonmaken en poetsen. Maar ze deed alles wat hij haar beval, zonder tegenstribbelen, zwijgend, en met half neergeslagen ogen. Bij 't eerste hanengekraai droeg het mannetje haar weer naar het koninklijk slot en naar haar bed terug. De volgende morgen stond de prinses op, ging naar haar vader en vertelde hem, dat ze zo'n vreemde droom had gehad: "Ik werd vliegensvlug door de straten gedragen naar de kamer van een soldaat; ik moest hem bedienen als een dienstbode en allerlei vuil werk doen, de kamer vegen en schoenpoetsen. Het was maar een droom, maar ik ben zo moe of ik het werkelijk had moeten doen." - "Die droom kan geen werkelijkheid zijn geweest," sprak de koning, "maar ik wil je wel een raad geven: doe je zak vol erwten en maak er een klein gaatje in; als je weer gehaald wordt, dan vallen ze en laten een spoor na op straat." Maar terwijl de koning dat zei, was het mannetje ongezien aanwezig en hoorde alles, 's Nachts droeg hij de slapende prinses weer door de straten, en er vielen wel een paar erwten uit haar zak, maar ze vormden toch geen spoor, want het slimme mannetje had van te voren erwten rondgestrooid in alle straten van de hele stad. Maar de prinses moest weer al het zware werk doen tot de haan kraaide.
De volgende morgen zond de koning al zijn bedienden uit om het erwtenspoor te zoeken, maar het was vergeefs. Want in alle straten zaten arme kinderen erwten te zoeken en vertelden: "Vannacht heeft het erwten geregend." - "We moeten er wat anders op verzinnen," zei de koning, "hou je schoenen aan als je gaat slapen, en voor je weggaat moet je er daar één achterlaten en verstoppen; ik zal hem wel weten te vinden." Het zwarte mannetje hoorde dat plan, en toen de soldaat 's avonds verlangde, dat hij de prinses weer brengen moest, ried hij het hem af en zei, tegen deze list was niets bestand, en als de schoen bij hem gevonden werd, dan zou het slecht met hem aflopen. "Doe wat ik zeg!" zei de soldaat, en de prinses moest ook deze derde nacht als een dienstbode werken, maar vóór ze terug werd gedragen, verstopte ze een schoen onder het bed.
De volgende morgen liet de koning de hele stad door naar de schoen van zijn dochter zoeken. En hij werd gevonden; bij de soldaat, en de soldaat zelf, die zich op verzoek van het mannetje uit de voeten had gemaakt, werd buiten de poort spoedig ingehaald en in de gevangenis gestopt. Hij had het beste vergeten bij zijn overhaaste vlucht: het blauwe licht en zijn goud. En hij had nog maar één dukaat op zak. Toen hij nu, zwaar geketend, voor het venster van zijn gevangenis stond, zag hij één van zijn oude kameraden voorbijkomen. Hij klopte tegen de ruit, en toen de man eraan kwam zei hij: "Wees zo goed en haal dat pakje eens, dat ik in de herberg heb laten liggen; ik geef je een dukaat." De kameraad ging erheen en haalde het. Zodra de soldaat weer alleen was, stak hij zijn pijp op en liet het zwarte mannetje komen. "Wees niet bang," zei hij tegen zijn meester, "ga maar waar ze je heen brengen, en laat alles gebeuren, alleen, neem het blauwe licht mee." De volgende dag werd de soldaat voor het gerecht gebracht en ofschoon hij niets kwaads had gedaan, veroordeelde de rechter hem toch ter dood. Toen hij nu weggevoerd werd, vroeg hij de koning om een laatste gunst. "Wat voor één?" vroeg de koning. "Dat ik onderweg nog een pijp mag roken." - "Je kunt er drie roken," antwoordde de koning, "maar je moet niet denken dat ik je 't leven schenk." Nu haalde de soldaat zijn pijp te voorschijn en stak die aan het blauwe licht aan en toen er een paar kringetjes rook waren opgestegen, stond het mannetje er al, met een klein knuppeltje in zijn hand en hij zei: "Wat is er van uw dienst?" - "Sla die valse rechter tegen de grond, en spaar de koning niet, die mij zo slecht behandeld heeft." Toen vloog het mannetje als een bliksem zig-zag heen en weer, en als hij iemand met zijn knuppel maar aanraakte, viel hij op de grond en stond niet meer op. De koning werd heel bang, hij ging al liggen en om zijn leven te houden, gaf hij de soldaat het hele koninkrijk en zijn dochter tot vrouw.