De ijzeren kachel


铁炉


In de tijd datje nog kon wensen, werd een prins door een oude heks verwenst, en hij moest in 't bos in een ijzeren kachel zitten. Daar bleef hij vele jaren en niemand kon hem daaruit verlossen. Eens kwam er een prinses in het bos, ze was verdwaald en kon het rijk van haar vader niet terugvinden; negen dagen zocht ze het bos door en tenslotte stond ze voor de ijzeren oven. Er klonk een stem uit de kachel en vroeg haar: "Waar kom je vandaan, en waar wil je heen?" Ze antwoordde: "Ik kan mijn vaders rijk niet meer vinden en kan niet meer thuis komen." Toen klonk het uit de kachel: "Ik wil je wel weer naar huis helpen, en zelfs heel gauw, als je schriftelijk beloven wilt om te doen, wat ik wil. Ik ben een prins uit een groter rijk dan het jouwe, en ik zal met je trouwen." Ze schrok en dacht: "Mijn hemel wat moet ik met een kachel!" Maar omdat ze graag weer naar het huis van haar vader wilde, tekende ze toch, dat ze doen zou wat hij wilde. Maar hij zei: "Je moet terugkomen met een mes, en een gat in het ijzer krassen." En hij gaf haar een reisgenoot die naast haar liep-en niets zei: maar hij bracht haar in twee uur weer thuis. Nu was er groot feest in het slot, toen de prinses terugkwam, en de oude koning viel haar om de hals en kuste haar. Maar ze was heel treurig gestemd en zei: "Vader, wat ik allemaal beleefd heb! Ik zou niet eerder thuisgekomen zijn uit dat grote, wilde woud, als ik niet langs een ijzeren kachel was gekomen, en ik heb ervoor moeten tekenen dat ik weer bij hem terug zou komen, hem verlossen en tenslotte met hem trouwen." Nu schrok de oude koning zo hevig, dat hij haast flauw gevallen was, want hij had alleen maar één dochter. Men hield raad en ze wilden de molenaarsdochter, een mooi meisje, in haar plaats zetten; ze brachten haar weg, gaven haar een mes en zeiden dat ze krassen moest op de ijzeren kachel. Ze kraste vierentwintig uur lang, maar ze kon er niets afkrijgen. Toen het dag werd, klonk het uit de kachel: "Ik geloof dat het buiten dag wordt." Zij antwoordde: "Dat geloof ik ook, het is alsof ik vaders molen hoor klapperen." - "Dan ben je de molenaarsdochter, ga dan maar gauw terug en laat de prinses komen." Ze ging weg en zei tegen de oude koning: die daarbuiten moest niets van haar hebben, hij wilde zijn dochter. De koning schrok verbazend en zijn dochter huilde. Maar ze hadden nog de dochter van de varkenshoeder, en die was nog veel mooier dan de molenaarsdochter, en ze zouden haar wat geld geven, zodat ze in plaats van de prinses naar de ijzeren kachel zou gaan. Ook die werd erheen gebracht en zij bleef ook vierentwintig uur schrappen, maar ze kreeg er niets af. Toen de dag aanbrak, klonk het in de oven: "Ik geloof, dat het buiten dag wordt." Zij antwoordde: "Dat geloof ik ook, het is of ik vaders horentje hoor blazen." - "Dan ben je de dochter van de varkenshoeder; ga maar dadelijk weg en laat de prinses komen, en zeg haar, alles zal gebeuren zoals ik haar beloofd heb, maar als ze niet komt, zal in 't hele rijk alles in verval raken en instorten en er zal geen steen op de andere blijven." Toen de prinses dat hoorde, begon ze te huilen: maar er zat niets anders op, ze moest haar belofte houden. Ze nam dus afscheid van haar vader, stak een mes in haar zak en ging naar het bos en naar de ijzeren kachel. Ze kwam aan en begon te schrappen, en het ijzer bood geen weerstand, en toen er twee uur voorbij waren, had ze al een klein gaatje gemaakt. Ze keek naar binnen, en o! het was een zeldzaam knappe jongeman, en hij fonkelde van edelstenen en goud, en hij was precies als de prinses graag wilde. Nu bleef ze nog harder schrappen en maakte het gat zo groot, dat hij naar buiten kon. Toen zei hij: "Je bent de mijne, ik ben de jouwe, je bent mijn lieve bruid en je hebt me verlost." Hij wilde haar met zich meenemen naar zijn rijk, maar zij smeekte hem om nog eenmaal naar haar vader te mogen gaan, en dat stond de prins haar toe, maar ze mocht niet meer met haar vader spreken dan alleen drie woorden, en dan moest ze weer terug. Zo ging ze naar huis; maar ze sprak meer dan drie woorden; toen verdween de ijzeren kachel meteen en werd ver weggesleept over glazen bergen en snijdende zwaarden, maar de prins was verlost en zat er niet meer in. Nu nam ze afscheid van haar vader en nam wat geld mee, maar niet veel, en ze ging weer naar het bos en zocht de ijzeren kachel, maar die was er niet meer. Negen dagen lang zocht ze, haar honger werd zo hevig dat ze geen raad meer wist, want ze had niets meer om van te leven. En toen het avond was, ging ze in een kleine boom zitten om daarin te overnachten, want ze was bang voor roofdieren. Tegen middernacht zag ze een klein lichtje voor zich, heel in de verte, en dacht: "O, dan zou ik wel eens gered kunnen worden," en ze klom uit de boom en volgde het lichtje, maar onderweg deed ze een gebed. Ze kwam toen bij een klein, oud huisje, er was veel gras omheen gegroeid, en er stond een kleine houtstapel voor. Ze dacht: "Waar ben je hier aangeland?" en ze keek door een raampje naar binnen, en toen zag ze binnen niets dan kleine dikke padjes, maar ook een tafel mooi gedekt met wijn en vlees, en de borden en de bekers waren van zilver. Ze vatte moed en klopte aan. Meteen roep de dikste:
"Meisje, groen en klein,
hinkepoot,
hinkepoots hondje,
loop eens vlug, vroeg en laat,
en kijk eens wie daar buiten staat!"
Daar kwam een kleine pad aan en deed haar open. Ze trad binnen en allen riepen haar een welkom toe, en ze moest gaan zitten. Ze vroegen: "Waar komt u vandaan? Waar moet u naartoe?" En ze vertelde alles, hoe het gegaan was, en omdat ze het gebod overtreden had, niet meer dan drie woorden te spreken, was de kachel ver weg en de prins erbij: nu wilde ze zo lang zoeken en over berg en dal zwerven, tot ze hem weer vond. Toen zei de oude dikke pad:
"Meisje, groen en klein
hinkepoot,
hinkepoots hondje,
loop maar af en aan,
en geef me de grote doos eens aan."
De kleine pad ging de grote doos halen en bracht die binnen. Daarop gaven ze haar eten en drinken en brachten haar naar een mooi gespreid bed, zacht als zijde en fluweel; daar ging ze in liggen en sliep in Gods naam. Toen het dag werd, stond ze op, en de oude pad gaf haar drie naalden uit de grote doos; die moest ze meenemen, ze zou ze nodig hebben, want ze moest over een hoge glazen berg en over drie snijdende zwaarden en over een groot water: als ze dat allemaal overwon, dan zou ze haar liefste weer terugzien. Ze kreeg dus drie dingen mee, en daar moest ze goed op passen, namelijk drie grote naalden, een ploegwiel en drie noten. Hiermee begon zij haar reis, en toen ze voor de glazen berg kwam, die spiegelglad was, stak ze de naalden eerst achter aan de voet en dan weer van voren en zo kwam ze er overheen, en toen ze er overheen was, verborg ze de naalden op een plek die ze goed onthield. Daarop kwam ze bij de drie snijdende zwaarden, en ze ging op het ploegwiel zitten en rolde er zo overheen. Tenslotte kwam ze bij een groot meer, en toen ze daar overgevaren was, bij een mooi, groot slot. Ze ging er naarbinnen, en vroeg om werk; ze was een arm meisje en wilde zich graag verhuren; maar ze wist dat de prins daar was, die ze verlost had uit de ijzeren kachel in het grote bos. En zo werd ze aangenomen als koeienhoedstertje tegen een heel klein loon. Nu had de prins echter weer een ander meisje aan zijn zijde waar hij mee wilde trouwen, want hij dacht dat ze allang gestorven was. 's Avonds toen ze de afwas klaar had, voelde ze eens in haar zak en vond daar de drie noten, die de oude pad haar had gegeven. Ze beet er één open om de kern op te eten, en zie, er zat een trots, koninklijk gewaad in. Toen de bruid dat hoorde, kwam ze vragen om dat toilet, wilde het kopen en zei: "dat was toch niets.voor een hulpje." Maar ze zei: "Nee," ze wou het niet verkopen, maar als men haar iets zou willen toestaan, dan zou ze zo graag één n#cht slapen in de kamer van de bruidegom. De bruid gaf toestemming omdat het zo'n prachtig gewaad was en ze er nog geen had dat zo mooi was. 's Avonds zei ze tegen haar bruidegom: "Dat dwaze meisje wil in jouw kamer slapen." - "Als jij het goed vindt, is het mij ook best," zei de bruidegom. Maar ze gaf hem 's avonds een glas wijn waar ze een slaapdrank in gedaan had. Zo gingen ze allebei in die kamer slapen, maar hij sliep zo vast, dat zij hem niet wakker kon krijgen. De hele nacht huilde ze en riep: "Ik heb je bevrijd uit het dichte bos en uit een ijzeren kachel, ik heb je gezocht en mijn weg is gegaan over een glazen berg, over drie snijdende zwaarden en over een groot water, voor ik je weergevonden had, en nu wil je me niet aanhoren." De bedienden hielden voor de kamerdeur de wacht en hoorden hoe zij de hele nacht jammerden, en ze vertelden dat 's morgens aan hun meester. De volgende avond na het afwassen, beet ze de tweede noot open, en daar zat nog een veel mooier kleed in; toen de bruid dat zag, wilde ze het ook kopen. Maar het meisje wilde er geen geld voor hebben maar ze vroeg of ze nog eens in de kamer van de bruidegom slapen mocht. De bruid gaf hem echter een slaapdrank, en hij sliep zo vast, dat hij niets hoorde. Maar het hoedstertje riep de hele nacht huilend: "Ik heb je uit het bos verlost en uit de ijzeren kachel, ik heb je overal gezocht en mijn weg ging over de glazen berg, over drie snijdende zwaarden en over een groot water, voor ik je gevonden had en nog wil je me niet aanhoren." De bedienden zaten op wacht voor de deur en hoorden hoe ze zo de hele nacht doorjammerde, en ze zeiden het 's morgens tegen hun heer en meester. En toen 't meisje de derde avond had afgewassen, beet ze de derde noot open, en toen was daar een nog mooier gewaad in, dat stijfstond van zuiver goud. De bruid zag het en wilde het absoluut hebben, maar het meisje gaf het alleen op voorwaarde, dat ze nog een keer in de kamer van de bruidegom mocht slapen. Maar de prins was op zijn hoede en hij liet de slaapdrank staan. Toen ze nu weer begon te huilen en te jammeren: "Mijn lieveling, ik ben het die je verloste uit 't gruwelijke, donkere bos en uit de ijzeren kachel," toen sprong de prins al op en riep: "Dit is de ware bruid, ik ben de jouwe en jij bent de mijne." En hij ging nog dezelfde nacht met haar in een rijtuig en de kleren van de valse bruid namen ze weg, zodat ze niet kon opstaan; toen ze bij het grote water kwamen, stapten ze in een schip, bij de drie snijdende zwaarden gingen ze samen op het ploegwiel zitten, en voor de glazen berg stak ze de drie naalden in hun schoenen. Eindelijk kwamen ze weer bij het oude, kleine huisje, maar toen ze er binnenkwamen werd het opeens een groot slot: de padden waren verlost en het waren allemaal prinsen en prinsessen en er was grote blijdschap. Hier werd de bruiloft gehouden en ze bleven in dat slot: het was veel groter dan dat van haar vader. Maar de oude vader jammerde dat hij zo alleen moest blijven, en ze reden erheen en haalden hem bij zich, en ze hadden zo twee koninkrijken, en ze leefden in een gelukkig huwelijk.
En toen kwam er een muisje met een snuit,
en blies het sprookje uit.
在希望还有用处的时代,一位王子被一位老巫婆施了法,困在森林中的一个大铁炉里。 许多年过去了,没有人能救出他。 一天,一位公主来到了大森林,她迷路了,找不到他父亲的王国了。 她在森林里胡乱转了九天,最后来到铁炉前。 突然铁炉里传出一个声音:"你从哪里来?要到哪里去?"公主答道:"我找不到父亲的王国,没法回家了。"铁炉里的声音又说道:"我会很快帮你回家的,只要你肯答应我一件事。我是一位王子,我的国家比公主你的要强大得多,我要娶你为妻。"
公主很害怕,她想:"天啊!我怎能和一个铁炉在一起呢?"不过她太想回家了,便答应了他的要求。 但是他又说:"你回去后必须再来,带一把刀子,在铁炉上刮个洞。"说完,他派了个向导送公主回家,向导在旁边一直不做声,两小时后,公主就到家了。 公主回来了,宫中一片欢腾,老王吻了女儿,可公主愁眉苦脸,说:"亲爱的父王,我可吓坏了,要不是在森林中遇到了一个铁炉,我可就永远回不了家了。可是我不得不答应铁炉的要求,回去把他救出来,然后嫁给他。"老王一听几乎晕了过去,因为他只有这个独生女儿。 于是商量着,想让磨坊主那漂亮的女儿顶替公主去。 女孩被带到森林里,他们给了她一把刀,她便开始刮起铁炉来。 她刮了整整一天,却没有刮下丝毫铁片。 天快亮了,炉子里面叫道:"外面像是白天了。"姑娘回答说:"是呀!我好像听到爸爸磨房里的机器的轰鸣声了。""这么说你是磨房主的女儿,赶快走开,让公主来。"姑娘马上离开了,她告诉国王,炉子里的人只要公主去。 国王听了很害怕,公主也吓得一个劲地哭。 国王又派了一个养猪人的女儿去森林,还给了她一块金子,这姑娘比磨房主的女儿漂亮得多。 姑娘拿着刀子在炉子上刮了一整天,可还是没刮下什么东西。 天亮时,炉里的声音又叫道:"外面像是白天了。"姑娘回答:"是啊!我仿佛听到爸爸在吹牧笛了。""这么说,你是牧人的女儿啦!你马上回去要公主来,否则整个王国就会被夷为平地,片瓦不留。"公主得知后,除了啼哭,也没办法,只有履行她的诺言。 于是她告别了她的父王,拿着把刀子,径直向森林中的那铁炉走去。 一到那,她便动手刮,铁皮一层层被刮开,两小时后,一个小洞出现了。 她透过那洞朝里瞅了瞅,原来炉子里呆着位年轻英俊的小伙子。 小伙子浑身珠光宝气,公主不禁心头一喜。 她继续刮,不久就刮出了个很大的洞,那年轻人可以钻出来了。 年轻人一出来就说:"现在,你属于我,我属于你。你是我的新娘,是你救了我。"
王子立刻要带公主回他的王国,但公主请求再去见父王一面。 王子答应了,但只准她和她父亲最多说三句话。 公主急匆匆地赶回了家,可她的话儿远远不止三句。 于是那铁炉立刻不见了,远远地飞过了玻璃山和锋利的宝剑的那边。 可王子还是得救了,不再被关在里面。 随后公主告别了父王,带了些零星的钱儿,又回到森林里。 她四处寻找那铁炉,可哪里找得到。 她找了九天,已是饥肠辘辘了,不知该怎么办好,因为已没有半点东西可吃了。 天黑了,她爬上一棵小树,打算在上边过夜,因为害怕野兽。 半夜时分,她发现远处有盏小灯,心想:"啊,这下我得救了!"她滑下树,向那灯光走去,一边走一边祈祷着。 她来到了一座小旧屋前,见周围长满了草,门外堆着一小堆木柴。 "唉,我现在怎么进去呀?"她心里嘀咕着。 她往窗户里探了探头,看到满屋子是大大小小的癞蛤蟆,却有一张铺陈华丽的桌子,上面摆着酒和烤肉,碟子杯子都是银的。 于是她鼓起勇气去敲门,只听一只肥大的蛤蟆立刻叫道:
"绿色的小侍女,
盘腿儿小侍女,
盘腿的小狗儿,
蹦来又蹦去呀,
快看外面是谁哟。 "
一只小蛤蟆蹦来开了门。 公主进了屋,大伙儿都欢迎她,请她坐下。 蛤蟆问公主:"你从哪来?要到哪去?"于是公主向它们说了自己的遭遇:因为自己和父王多说了几句,铁炉和王子就不见了,现在就是到天涯海角她也要找到他。 于是老蛤蟆又说道:
"绿色的小侍女,
盘腿儿小侍女,
盘腿的小狗儿,
蹦来又蹦去呀,
快把大盒子背过来。 "
小蛤蟆又蹦过去背来一个盒子。 随后它们让公主饱餐了一顿,又给她铺了张床,上面垫着丝绸和丝绒,卧在上面舒服极了。 公主祈祷完了后,就睡着了。 第二天早上,公主醒了,老蛤蟆从大盒中拿出了三根针叫她带着,说定有用处,因为公主只有翻过一座玻璃山,绕过三口宝剑,渡过一个大湖,才能找到王子。 带着这三件礼物,公主上路了。 她走到了玻璃山前,山上很滑,她将三口针轮番插在脚跟下,顺利地翻过了山;到了那边,她把针插在一个地方,并做好记号。 随后又到了三口锋利的宝剑前,她站在犁轮上,从剑上滚了过去。 最后,她又来到一个大湖旁,又渡过了大水,来到一座美丽的大宫殿前。 她肯定从大森林的铁炉中救出来的王子就在这宫中,于是走了进去,装出一副可怜相,说是希望有人雇佣她。 这时候,王子正准备和另一位姑娘结婚,因为他以为公主早死了。
晚上,公主洗完所有的碟子,便从口袋中拿出一个坚果准备吃,可谁知一嗑开,里面竟有一件非常漂亮的宫廷礼服! 王子的未婚妻听说了这事,来向她要那套衣服,说:"这衣根本不适合洗碟的女佣穿。'她想买下它。公主回答说,不,她可舍不得卖,除非她答应她的条件,即许她在新郎的房间里睡一夜,新娘就可以得到它。新娘实在太喜欢这件漂亮的衣服啦,只好答应条件。晚上,新娘对新郎说:"那个傻丫头要在你房间睡一夜,你同意吗? "只要你愿意,我没意见。"于是新娘让他喝了杯酒,里面渗了些催眠药,这样王子当然就呼呼睡起大觉来,无论公主怎样呼唤都无动静。 公主哭诉了一整夜,说:"是我从森林中的一个铁炉里把你救了出来,为了找你,我翻过了玻璃山,跨过了三口宝剑,趟过了一个大湖,可你连话儿都不听我说!"这些话被门外的仆人听得一清二楚,早上全告诉了他们的主人。 第二天晚上,公主嗑开第二颗坚果,又得了件漂亮的礼服,王子的未婚妻又想买,可女仆不希罕她的钱,她又拿来和新娘交换,请求准她再在新郎房中睡一夜。 可王子又喝了一杯加了安眠药的酒,依旧呼呼大睡了一夜。 公主又哭诉了一整夜,这些又被仆人听见了,告诉了他们的主人。 第三天晚上,公主嗑开了第三颗坚果,这回里面是件纯金做的衣服。 新娘一见又想要,公主给了她,条件是允许她再在王子的房里睡一夜。 这回王子早有防备,没有喝催眠药水。 公主又开始哭诉:"我最最亲爱的人呀!我把你从森林中的那只炉子里救了出来……"听到这话,王子跳了起来,"你是我的真新娘,你是我的,我是你的。"于是他们夜里坐上一辆马车走了,他们拿走了假新娘的衣服,叫她不能起床。 他们渡过了大湖,坐上犁轮滚过了利剑,踏着针儿翻过了玻璃山,最后来到了小旧屋前。 他们一踏进屋去,小屋立刻变成了一座宏伟的大宫殿,蛤蟆们也被解去了法术,原来尽是些公主和王子。 他们欢天喜地,一个个高兴极啦! 公主与王子举行了婚礼,他们留在那座宫殿里,那宫殿可比公主父亲的大得多。 公主的父王年岁大了,一个人孤零零地住着,于是他们便把他接了来,这样他们就有了两个王国,从此生活幸福又美满。
那边跑来只老鼠啦,
我这故事也讲完了。