L'agnellino e il pesciolino


Het lammetje en het visje


C'era una volta un fratellino e una sorellina che si volevano molto bene. Ma la loro mamma era morta ed essi avevano una matrigna che li odiava e faceva loro, di nascosto, tutto il male che poteva. Un giorno essi giocavano con altri bambini su di un prato davanti a casa, e accanto al prato c'era uno stagno che arrivava a lambire un lato della casa. I bambini giocavano a rincorrersi, e ogni tanto riprendevano la conta:
Er waren eens een broertje en een zusje, en die hielden ontzettend veel van elkaar. Hun eigen moeder was gestorven, en ze hadden een stiefmoeder, die hen niet aardig vond en hun stiekem allerlei verdriet deed. Eens speelde het tweetal met andere kinderen voor 't huis; en bij de wei was een vijver, die reikte tot opzij van 't huis. De kinderen liepen daaromheen en speelden krijgertje en ze hadden een aftelrijmpje:

"Lasciami, lasciami, ti lascerò,
"Eenke, beenke, laat me leven

all'uccellino io poi ti darò,
'k zal je ook een vogeltje geven,

e lui la paglia mi cercherà,
vogeltje moet een strootje zoeken,

che alla vacchina io poi darò,
strootje zal ik 't koetje geven,

e lei il suo latte mi darà,
koetje moet me melk geven,

che al fornaio io poi darò,
melk zal ik de bakker geven,

e lui la torta mi farà,
bakker zal me koekjes bakken,

che al gattino io poi darò,
koekjes zal ik de kat geven,

e lui i topini mi cercherà,
de kat die moet de muizen vangen,

che nel camino io poi appenderò
de muizen zal ik in de rook hangen

e affetterò."
en ik zal ze drogen."

Cantando formavano un cerchio, e quello a cui toccava la parola 'affetterò' doveva scappare, e gli altri lo rincorrevano e lo acchiappavano. Mentre si rincorrevano, così allegri, la matrigna li stava a guardare dalla finestra, irritata. E siccome conosceva l'arte della stregoneria, trasformò i due bimbi: il fratellino divenne un pesce e la sorellina un agnello. Il pesciolino nuotava su e giù per lo stagno ed era triste; l'agnellino andava su e giù per il prato ed era triste, non mangiava e non toccava neanche un filo d'erba. Andò avanti così per molto tempo, finché‚ un giorno giunsero al castello dei forestieri. La perfida matrigna pensò: 'Ecco una buona occasione!' Chiamò il cuoco e gli disse: "Va', prendi l'agnello che è nel prato e ammazzalo, altrimenti non abbiamo nient'altro per gli ospiti." Il cuoco andò a prendere l'agnellino, lo portò in cucina e gli legò le zampette, mentre quello sopportava tutto con pazienza. Ma quando il cuoco tirò fuori il suo coltello e lo affilò sulla pietra della soglia per trafiggerlo, vide un pesciolino che nuotava su e giù davanti allo scolo dell'acquaio e lo guardava. Era il fratellino: quando aveva visto il cuoco che portava via l'agnellino, l'aveva accompagnato nuotando nello stagno fino a casa. Allora l'agnellino gridò:
Ze stonden dan in een kring, en op wie het woordje 'drogen' viel, die moest weglopen, en de anderen liepen hem dan na en vingen hem. Terwijl ze daar zo vrolijk rond joelden, keek de stiefmoeder uit 't raam en ze ergerde zich eraan. Ze kende de zwarte kunst, en toen betoverde ze hen allebei, het broertje in een vis en het zusje in een lam. Het visje zwom heen en weer in de vijver en was treurig, en het lammetje liep in de wei en was treurig en het at geen halmpje. Zo gebeurde het een hele tijd, en nu kwamen er gasten op het slot. De boze stiefmoeder dacht: "Nu is het een goede gelegenheid," en zij riep de kok en zei: "Haal het lammetje uit de wei en slacht het, we hebben anders niets voor de gasten." De kok haalde het lam en bracht het naar de keuken en bond zijn poten vast: dat liet het geduldig toe. Toen hij z'n slagersmes gehaald had en het op de drempel wette, zag hij, hoe een visje in het water voor de gootsteenafloop heen en weer zwom en naar hem keek. Maar dat was het broertje; want toen het visje gezien had, hoe de kok het lammetje wegbracht, was het in de vijver gezwommen tot bij het huis. Toen riep het lammetje:

"Oh fratellino nell'acqua profonda
"Ach broertje in het diepe meer,

ignori la pena che il cuor mi circonda!
wat doet mij nu het hartje zeer!

La lama del cuoco è già affilata:
De kok heeft 't mes geslepen,

presto da essa verrò trapassata!"
en wil me 't hart doorsteken."

Il pesciolino rispose:
En het visje gaf ten antwoord:

"Oh sorellina in alto, lassù, ignori la pena
"Ach mijn zusje op het droge,

che soffro quaggiù nell'acqua fonda
wat doet mij nu het hartje zeer,

che mi circonda."
al in dit diepe meer."

Quando il cuoco udì che l'agnellino sapeva parlare e che rivolgeva al pesciolino parole così tristi, si spaventò e pensò che non fosse un agnellino vero, ma che l'avesse stregato la malvagia padrona. Allora disse: "Sta' tranquillo, non ti ucciderò." Prese un'altra bestia e la cucinò per gli ospiti, mentre l'agnellino lo portò da una buona contadina, e le raccontò quel che aveva visto e sentito. Ma la contadina era proprio la balia della bimba, sospettò subito chi potesse essere quell'agnellino, e lo portò da una maga. Costei benedisse l'agnellino e il pesciolino che riacquistarono l'aspetto umano. Poi li condusse tutt'e due in un gran bosco dove c'era una piccola casetta; e là essi vissero felici e contenti.
Toen de kok hoorde dat het lammetje spreken kon en zo treurige woorden naar 't visje riep, schrok hij en dacht dat het geen gewoon lammetje moest zijn, maar dat het wel eens betoverd kon zijn door de boze vrouw des huizes. Hij zei: "Wees maar stil, ik zal je niet slachten," en hij nam een ander dier en maakte dat klaar voor de gasten en bracht het lam naar een aardige boerin, en die vertelde hij alles wat hij gezien en gehoord had. Maar de boerin was juist de min van het zusje geweest, en vermoedde dadelijk, wie het was; en ze ging ermee naar een wijze vrouw. De wijze vrouw sprak de zegen uit over het lammetje en het visje en daardoor kregen ze hun mensengedaante weer terug; en toen bracht ze hen beiden naar een klein huisje in een groot bos, en daar leefden ze wel alleen en eenzaam, maar heel gelukkig en tevreden.