Nuestro Señor y el ganado del diablo


Het gedierte van de Heer en de Duivel


Dios Nuestro Señor había creado todos los animales y elegido a los lobos para que le sirvieran de perros; sólo que se había olvidado de crear la cabra. Vino entonces el diablo y, no queriendo ser menos y crear algo también, hizo las cabras, a las que dotó de una bonita y larga cola. Pero ocurrió que, cuando salían a pacer, a cada momento se les quedaba el rabo cogido en las zarzas y espinos, teniendo entonces que acudir el diablo a soltarlas, lo cual le daba no poco trabajo y fatiga. Al fin, la cosa le fastidió tanto, que a mordiscos les cortó el rabo a todas, como puede verse aún, por el muñón que les ha quedado.
Entonces las mandó de nuevo a pacer. Pero Nuestro Señor observó que tan pronto roían un árbol frutal como estropeaban unos sarmientos o devoraban delicadas plantas. Dolióle tanto aquello, que, al fin, por pura bondad y misericordia, mandó a sus lobos, los cuales no se anduvieron con remilgos, y al poco tiempo habían acabado con las cabras.
Al enterarse el diablo, presentóse a Nuestro Señor y le dijo:
- Tus criaturas han devorado a las mías,
Y respondióle el Señor:
- ¿Y por qué las creaste para hacer el mal?
- ¡Qué otra cosa podían hacer! - replicó el diablo -. Del mismo modo que mi mente se dirige siempre hacia el mal, también lo que creo ha de ser de naturaleza perversa. Tienes que pagármelo, y caro.
- Te pagaré tan pronto como caiga la hoja del roble. Ven entonces, y tendré tu dinero preparado.
Cuando hubo caído la hoja del roble, acudió el diablo a reclamar la deuda; pero Nuestro Señor le dijo:
- En la catedral de Constantinopla hay un roble muy alto, que aún tiene todo el follaje.
Soltando tacos y reniegos, se marchó el diablo en busca de aquel roble. Pero antes de dar con él se extravió, y anduvo seis meses perdido en el desierto. A su vuelta, todos los demás robles se hallaban nuevamente revestidos de fronda. Hubo de renunciar a su crédito y, lleno de rabia, sacó los ojos a todas las cabras que quedaban y les puso los suyos propios.
Por eso hoy día todas las cabras tiene ojos de demonio y un muñón por cola, y al diablo le gusta adoptar su figura.
God de Heer had alle dieren geschapen, en de wolven tot zijn honden gekozen: alleen de geit, die had hij vergeten. Nu maakte de duivel zich klaar, wilde ook scheppen en maakte de geit, met een mooie lange staart. Als ze nu naar de wei gingen, bleven ze gewoonlijk met hun staarten in de door haag hangen, en dan moest de duivel er weer ingaan en hen er met veel moeite uithalen. Daar kreeg hij tenslotte genoeg van, en hij kwam en beet elke geit de staart af, en dat is nog heden ten dage aan de stompjes te zien.
Nu liet hij ze wel alleen weiden, maar het gebeurde dat Onze Lieve Heer keek en dat ze dan weer aan een vruchtdragende boom knabbelden, dan weer wijnstokken beschadigden, en dan weer andere tere planten bedierven. Dat verdroot hem, zodat hij, louter uit goedheid en genade, zijn wolven ophitste, die de geiten, zoals ze daar bezig waren, weldra verscheurden. Toen de duivel dat hoorde, ging hij naar de Heer en sprak: "Je schepselen hebben al de mijne verscheurd!" De Heer gaf ten antwoord: "Waarom schep je dan ook iets dat schade veroorzaakt?" De duivel zei: "Ik moest wel, mijn karakter is toch op schade gericht, en wat ik geschapen heb, kan vanzelf geen andere aard hebben, al moet ik er duur voor betalen." - "Ik zal het je betalen als het loof van de eikenboom afvalt; kom dan maar: je geld ligt klaar." Toen het eikenloof gevallen was, kwam de duivel en eiste zijn vordering op. Maar onze Heer zei: "Bij de kerk van Konstantinopel staat een hoge eik, en die staat nog vol in blad." Met woedende vloeken verdween de duivel en wilde die eik gaan zoeken; hij verdwaalde zes maanden in de woestijn voor hij hem vond, en toen hij terugkwam, waren alle andere eiken weer vol in blad. Toen moest hij z'n vordering laten vallen, en in woede stak hij alle geiten de ogen uit, en zette hen z'n eigen ogen in.
Daarom hebben alle geiten duivelsogen en afgebeten staartjes; en de duivel neemt graag hun gedaante aan.