De drie luiaards


I tre pigri


Een koning had drie zonen. Ze waren hem allen even lief en hij wist niet, wie hij na zijn dood tot koning zou benoemen. Toen de tijd kwam, dat hij sterven moest, riep hij hen bij zijn bed en sprak: "Lieve kinderen, ik heb iets bedacht, en dat zal ik jullie laten horen: wie van jullie de luiste is, die moet na mijn dood koning worden." Toen zei de oudste: "Vader, dan is het rijk van mij. Want ik ben zo lui, als ik lig en ik wil slapen, en er valt een druppel in mijn ogen, dan doe ik ze niet eens dicht, om in te slapen." De tweede zei: "Vader, het rijk behoort aan mij. Want ik ben zo lui, als ik bij het vuur zit om me te warmen, dan verbrand ik liever mijn zolen, dan dat ik mijn benen zou verleggen." De derde zei: "Vader, het rijk behoort mij. Want ik ben zó lui: als ik zou worden opgehangen en ik had de strop al om mijn hals, en iemand gaf me een scherp mes in de hand, om de strop door te snijden, dan liet ik me nog liever ophangen, dan dat ik mijn hand zou opheffen naar de strop." Toen de vader dat hoorde, zei hij: "Jij hebt het 't verste gebracht en zult koning zijn."
Un re aveva tre figli che amava in egual maniera, e non sapeva chi dovesse nominare suo successore dopo la sua morte. Quando fu in punto di morte, li chiamò a s‚ e disse: -Cari figlioli, ho pensato una cosa che voglio dirvi: il più pigro di voi diventerà re alla mia morte-. Allora il maggiore disse: -Babbo, il regno spetta a me, perché‚ sono talmente pigro che, se mi stendo e voglio dormire, e mi cade una goccia negli occhi, non ho voglia di chiuderli per addormentarmi-. Il secondo disse: -Babbo, il regno spetta a me, perché‚ sono talmente pigro che, se mi siedo accanto al fuoco per scaldarmi, mi lascio bruciare le piante dei piedi, piuttosto che tirare indietro le gambe-. Il terzo disse: -Babbo, il regno spetta a me, perché‚ sono così pigro che, se dovessero impiccarmi e avessi già il capestro al collo, e uno mi desse in mano un coltello affilato con il quale poterlo tagliare, mi lascerei impiccare piuttosto che alzare la mano-. All'udirlo il padre disse: -Tu sarai il mio successore-.