Bruidskeuze


Elección de novia


Er was eens een jonge herder; hij wilde gaan trouwen en hij kende drie zusters, en de één was nog mooier dan de ander; de keus was moeilijk en hij kon maar niet besluiten om één van hen te nemen.
Toen vroeg hij zijn moeder om raad; en zij zei: "Nodig ze alle drie uit en zet ze een stuk kaas voor; dan moet je goed opletten, hoe ze hem eten."
Dat deed de jongeman; maar de eerste hapte de kaas met korst en al op; de tweede sneed inderhaast de korst ervan af, maar in haar haast liet ze er nog heel wat aan zitten en gooide dat ook weg; de derde sneed het korstje zorgvuldig weg, niet te veel en niet te weinig. Dat vertelde de herder aan zijn moeder, en zij zei: "Neem jij die derde tot vrouw." Dat deed hij, en hij had een tevreden en gelukkig leven met haar.
Érase un joven pastor que quería casarse. Conocía a tres hermanas, tan guapa la una como las otras, por lo que era difícil la elección y estaba indeciso sobre cuál de las tres debía preferir. Pidió consejo a su madre, y ésta le dijo:
- Invita a las tres y sírveles queso; y fíjate cómo lo cortan.
Hízolo así el mozo, y vio que la primera se comía el queso con la corteza; la segunda separaba la corteza, pero era tan chapucera que con ella tiraba un buen trozo de queso bueno; la tercera, en cambio, lo mondaba con gran cuidado, sin quitar mucho ni demasiado poco. El pastor lo explicó todo a su madre.
- Pues toma por mujer a la tercera - díjole ésta.
El mozo siguió su consejo, y vivió contento y feliz con su esposa.