O copinho de Nossa Senhora


Onze Lieve Vrouwe Glaasje


Certa vez um carro, transportando um pesado carregamento de vinho, atolara-se e, por mais esforços que empregasse, o carroceiro não conseguia tirá-lo do atoleiro.
Justamente nesse momento, ia passando por lá Nossa Senhora que, vendo a aflição em que se encontrava aquele pobre homem, lhe disse:
- Estou cansada e com sede; dá-me um copo de vinho. Eu tirarei teu carro desse atoleiro.
- Com todo o gosto! - respondeu o homem; - infelizmente, porém, não tenho copo para dar-lhe o vinho.
Então Nossa Senhora colheu uma florzinha branca listadinha de vermelho, chamada campânula e que tem o formato de um copinho, e apresentou-a ao carroceiro para que a enchesse.
O carroceiro encheu de vinho a flor e Nossa Senhora bebeu-o. No mesmo instante, o carro desatolou-se e o carroceiro pôde continuar a jornada.
Desde então, a pequena campânula ficou sendo denominada Copinho de Nossa Senhora.
Eens was een voerman met zijn kar, die zwaar was beladen met vaten wijn, op de weg vastgeraakt, en hij kon de kar ondanks alle moeite niet vrij krijgen. Nu kwam juist Ons lieve Vrouwke die weg langs, en toen ze zag in wat voor moeilijkheden de voerman geraakt was zei zij tegen hem:
"Ik ben moe en dorstig, geef me een glaasje wijn, dan zal ik je wagen wel los krijgen." - "Graag," antwoordde de voerman, "maar ik heb geen glas, waarin ik u wijn zou kunnen geven." Toen brak Ons lieve Vrouwke een wit bloemetje af, wit met rode streepjes, het is een akkerwinde en het lijkt heel veel op een glaasje, en dat gaf ze aan de voerman. Hij vulde het met wijn, en Onze lieve Vrouwke dronk eruit, en op dat ogenblik raakte de wagen los, en de voerman kon weer verder rijden.
En het bloemetje heet nog altijd Onze Lieve Vrouwe Glaasje.