De trouwe Johannes


Ο πιστός Ιωάννης


Er was eens een oude koning, die ziek was geworden en dacht: dat kon wel eens een sterfbed worden, waar ik op lig. Toen vroeg hij: "Laat de trouwe Johannes bij mij komen." De trouwe Johannes was zijn liefste dienaar en heette zo, omdat hij hem zijn leven lang trouw geweest was. En toen deze aan het bed kwam, zei de koning tegen hem: "Trouwe Johannes; ik voel dat mijn einde nadert, en dan heb ik geen andere zorg dan voor mijn zoon: hij is nog zo jong dat hij nog niet voor zichzelf kan zorgen; en als u mij niet belooft, hem te onderrichten in alles wat hij weten moet, als u zijn pleegvader niet wilt zijn – dan kan ik de ogen niet rustig sluiten." Toen antwoordde de trouwe Johannes: "Ik zal hem niet verlaten en hem trouw dienen; al ging het om mijn leven." Toen zei de oude koning: "Nu sterf ik getroost en in vrede." En hij sprak verder: "Na mijn dood moet u hem het hele slot laten zien; alle kamers, zalen en gewelven, en alle schatten die er zijn; maar de laatste kamer in de lange gang, die moet u hem niet tonen; waar de beeltenis staat van de prinses van het Gouden Dak. Als hij dat beeld zou zien, zou hij in hevige liefde voor haar ontbranden; hij zou bewusteloos neervallen en om harentwille in groot gevaar komen; daarvoor moet u hem behoeden." En toen de trouwe Johannes de koning nog eens de hand daarop gegeven had, werd deze stil, legde zijn hoofd op het kussen en stierf.
Toen de oude koning ten grave gedragen was, vertelde de trouwe Johannes aan de jonge koning, wat hij zijn vader op zijn sterfbed had beloofd; en hij zei: "Die belofte zal ik zeker houden, en u trouw zijn, zoals ik ook hem trouw ben geweest – al ging het om mijn leven." De rouwtijd ging voorbij; toen sprak de trouwe Johannes tot hem: "Nu is het tijd dat u uw erfgoed ziet; ik wil u het vaderlijk slot tonen." Hij leidde hem nu overal rond, in zolders en kelders; en liet hem al de rijkdommen en de prachtige zalen zien, alleen dat ene vertrek deed hij niet open, daar stond het gevaarlijke beeld in. Maar het was zo opgesteld, dat zodra de deur openging, het oog erop vallen moest, en het was zo, dat het scheen te leven; en het was of er op de hele wereld niets mooiers en lieflijkers was. Maar de jonge koning merkte wel, dat de trouwe Johannes steeds die ene deur oversloeg; en hij zei: "Waarom wordt deze deur nooit geopend?" - "Daar is iets," antwoordde hij, "waar u voor terugschrikt." Maar de koning zei weer: "Ik heb nu het hele slot gezien, nu wil ik ook weten wat daar in is," en hij liep er heen en wilde de deur met geweld openstoten. Daarvan weerhield de trouwe Johannes hem en hij zei: "Ik heb je vader voor zijn dood beloofd je ervan te weerhouden om te kijken wat er in die kamer is; voor u en voor mij zou het einde een groot ongeluk zijn." - "Neen," zei de jonge koning, "als ik daar niet in mag, dan is het nog veel erger, dag en nacht zou ik onrustig zijn, tot ik het met eigen ogen gezien had. Nu blijf ik hier tot u mij toegang geeft."
Toen zag de trouwe Johannes in, dat er niets aan te veranderen was, en hij zocht, bezwaard van hart en onder diepe zuchten, de sleutel in de grote bos. Terwijl hij de deur opende, trad hijzelf meteen het eerst naar binnen, en hoopte nog het beeld te bedekken zodat de koning het niet zag; maar wat gaf dat? De koning ging op de tenen staan en keek over zijn schouder naar binnen. En toen hij het beeld ontdekte, dat zo heerlijk was en blonk van goud en edelstenen, toen viel hij bewusteloos neer. De trouwe Johannes hief hem op, droeg hem naar zijn bed en dacht vol zorg: "Nu is het ongeluk gebeurd; wat zal er nu van ons worden?" Toen sterkte hij hem met een teug wijn, zodat hij weer bijkwam. Het eerste wat hij zei, was: "Wie is dat prachtige beeld?" - "Dat is de prinses van het Gouden Dak," antwoordde de trouwe Johannes. Toen zei de koning weer: "Ik heb zo'n grote liefde voor haar opgevat, dat alle bladeren van alle bomen het niet konden zeggen als ze spreken konden; mijn leven zet ik in, om haar te krijgen. Mijn trouwste Johannes, u moet me helpen."
De trouwe dienaar peinsde er geruime tijd over, hoe hij deze moeilijkheden moest aanvatten, want het was al moeilijk om haar persoonlijk te naderen. Eindelijk had hij er wat op gevonden; en hij zei tegen de koning: "Alles wat ze aan en om zich heeft is van goud: tafels, stoelen, schotels, bekers, kommen en alle huisraad; in uw schatkamers liggen vijf tonnen goud, laat één van de beste goudsmeden dit bewerken tot allerlei vaatwerk en gereedschappen, vogels en wilde en wonderbaarlijke dieren, we willen daarmee op reis gaan en ons geluk beproeven." De koning beval, dat alle goudsmeden ontboden zouden worden; zij moesten dag en nacht werken, tot eindelijk de heerlijkste voorwerpen klaar waren. Alles werd in een schip geladen; toen trok de trouwe Johannes een koopmanspak aan, en de koning moest dat ook doen, om niet herkend te worden. Dan voeren ze over zee en voeren zo lang, tot ze in de stad kwamen waar de koningsdochter van het Gouden Dak woonde.
De trouwe Johannes liet de koning op 't schip blijven en op hem wachten. "Misschien," sprak hij, "breng ik de prinses mee, zorg dus dat alles klaar is, laat al het gouden vaatwerk neerzetten en zorg, dat het hele schip versierd is." Nu stopte hij in zijn voorschoot allerlei gouden dingetjes, ging aan land en recht toe recht aan naar 't paleis. Toen hij op het voorplein kwam, stond daar bij de fontein een lief meisje, ze had twee gouden emmers in de hand en putte water. Terwijl zij het blinkende water weg wilde dragen, draaide zij zich om, zag de vreemde man en vroeg, wie hij was. Toen antwoordde hij: "Ik ben een koopman" en opende zijn voorschoot en liet haar even kijken. Daar riep zij uit: "O wat een beeldige dingen, allemaal van goud!" zette de emmer neer en bekeek het stuk voor stuk. "Dat moet de prinses zien," ging ze voort, "die houdt zo van alles wat van goud is, dat ze zeker alles van je zal kopen." Ze nam hem bij de hand en bracht hem naar boven, want zij was de kamenier. De prinses bekeek de gouden dingetjes, was er verrukt over en zei: "Het is zo mooi gemaakt, ik wil alles kopen." Maar de trouwe Johannes sprak: "Ik ben maar de knecht van een rijke koopman; wat ik hier bij me heb is nog niets, bij alles wat mijn heer in zijn schip heeft; en dat is het kunstigste en het kostelijkste, wat ooit in goud is gemaakt." Ze wilde dat alles bij haar gebracht zou worden, maar hij zei: "Daar zouden vele dagen voor nodig zijn, zo groot is de schat; en zoveel zalen om het op te stellen, dat dit huis niet eens groot genoeg is." Toen werd haar nieuwsgierigheid en lust nog meer geprikkeld, zodat ze eindelijk zei: "Breng mij dan naar het schip, ik wil er zelf ingaan en de schatten van je meester bekijken."
Nu bracht de trouwe Johannes haar naar het schip en hij verheugde zich over 't slagen van zijn list; en de koning - die zag dat zij nog veel mooier was dan het beeld; en hij dacht dat zijn hart van vreugde zou barsten. Zij kwam aan boord, de koning bracht haar naar binnen, de trouwe Johannes echter bleef aan dek bij de stuurman en liet de trossen losgooien. "Alle zeilen hijsen," zei hij, "zodat 't schip vliegt als een vogel door de lucht." De koning binnen toonde haar het gouden vaatwerk, stuk voor stuk, de schotels, de bekers, de kommen, de vogels en al de wonderbaarlijkste dieren. Uren gingen voorbij terwijl ze alles bekeek, en in haar blijdschap merkte ze niet dat het schip was gaan varen. Toen ze 't laatste bekeken had, bedankte ze de koopman en wilde weer naar huis, maar aan dek gekomen zag ze dat ze ver van land op hoge zee voeren en met volle zeilen voortijlden. "O!" riep ze verschrikt, "ik ben bedrogen, ik ben ontvoerd en in de macht van een koopman geraakt; ik kan beter sterven!" De koning echter vatte haar bij de hand, en zei: "Een koopman ben ik niet, ik ben een koning en niet minder van geboorte dan u; maar dat ik u met list geschaakt heb, dat is uit overmaat van liefde gebeurd. De eerste maal dat ik uw beeld gezien heb, ben ik bewusteloos neergestort." Toen de prinses van het Gouden Dak dat hoorde, troostte ze zich, haar hart sprak voor hem, zodat ze graag erin toestemde zijn vrouw te worden.
Eens op een keer toen zij midden op zee voeren, zat de trouwe Johannes op de voorsteven en speelde een deuntje; daar zag hij in de lucht drie raven, die naar hem toe kwamen vliegen. Hij hield op met spelen en luisterde wat zij tegen elkaar zeiden, want hij kende de vogeltaal. De ene riep: "Kijk, die trouwt de prinses van 't Gouden Dak." - "Ja," kraste de tweede, "maar ze zijn er nog niet." En de derde: "Jawel, ze is al bij hem in 't schip." Toen begon de eerste weer en riep: "Geeft dat wat? Zodra ze aan land komen, zal hem een vuurrood paard tegemoet springen; daar zal hij zich op willen zetten; doet hij dat, dan gaat het paard er met hem vandoor en door de lucht, zodat hij de prinses nooit weer ziet." Dan de tweede: "Is er geen redding mogelijk?" - "Jawel, als een ander snel opstijgt, de pistool uit de halster haalt en 't paard doodschiet. Dat is de redding van de jonge koning. Maar wie weet dat? en wie het weet en 't hem zegt, die wordt van steen, van de voetzool tot de knie!" Toen zei de tweede: "Ik weet nog wat! Als 't paard dood is, dan krijgt de koning zijn bruid nog niet; als ze samen bij 't kasteel komen, ligt er een prachtig bruidshemd klaar in de hal, 't ziet er uit als van goud en zilver, maar dat is in werkelijkheid zwavel en pek; wie het aandoet verbrandt tot 't merg in zijn knokkels." De derde zei: "Is dan geen redding mogelijk?" - "Jawel," zei de tweede, "als iemand 't hemd met handschoenen opneemt en 't in 't vuur werpt en 't verbrandt – dat is de redding van de jonge koning. Maar wat geeft dat? wie het weet en 't hem vertelt, die wordt van steen, van de knie tot het hart." Toen sprak de derde: "Ik weet nog wat! Al verbrandt het hemd, dan krijgt de koning zijn bruid nog niet: als na de bruiloft het bal begint, en de jonge koningin zal dansen, zal ze opeens verbleken en voor dood neervallen; als iemand haar niet opneemt en uit haar rechter borst drie druppels bloed zuigt en die weer uitspuwt, dan sterft ze. Wie het verraadt en 't hem vertelt, die wordt van steen van hart tot hoofd." Toen de raven dat samen gekrast hadden, vlogen ze weg, en de trouwe Johannes had alles goed begrepen, maar daarna werd hij stil en treurig; want als hij verzweeg wat hij gehoord had, kwam er ongeluk over zijn meester; vertelde hij het hem, dan kostte 't hem zijn leven. Eindelijk echter zei hij bij zichzelf: "Mijn koning zal ik redden, al moest ik sterven."
Zij kwamen eindelijk aan land. Het gebeurde als de raaf had voorspeld; er kwam een prachtig paard aangesprongen, rood als een vos. "Welaan," zei de koning, "hij moet mij naar 't kasteel rijden," en hij wilde opstijgen. Maar de trouwe Johannes drong hem opzij, zwaaide zich in 't zadel, trok 't pistool uit de halster en schoot het paard neer. De andere dienaren die de trouwe Johannes niet goed zetten konden, riepen luid: "Wat een schande, zo'n prachtig dier te doden, dat de koning naar 't kasteel zou rijden!" Maar de koning zei: "Zwijg, laat hem begaan, hij is mijn trouwe Johannes, wie weet waar het goed voor was!" Nu gingen zij naar 't kasteel, en daar lag in de hal een prachtig bruidshemd, en het leek geheel van goud en zilver. De jonge koning liep erheen en wilde 't aanpakken, maar de trouwe Johannes schoof hem terzijde, pakte 't zelf met handschoenen aan en gooide 't op 't vuur en liet 't verbranden. De andere dienaren spraken er weer schande van en zeiden: "Kijk, nu verbrandt hij het eigen bruidskleed van de koning." Maar de jonge koning zei: "Wie weet waar het goed voor was, laat hem begaan, hij is mijn trouwe Johannes!" Nu werd de bruiloft gevierd; het bal begon, de bruid trad binnen. De trouwe Johannes hield haar in 't oog en keek naar haar gezicht. Opeens verbleekte zij en viel voor dood neer. Toen sprong hij snel naar haar toe, tilde haar op en droeg haar naar een zijvertrek; daar legde hij haar neer, knielde en zoog drie bloeddruppels uit haar rechter borst en spuwde ze uit. Weldra begon ze weer te ademen en kwam weer bij, maar de koning had het ook gezien en wist niet wat de reden van deze daad van de trouwe Johannes was; hij werd boos en riep: "In de gevangenis met hem!" De volgende morgen werd de trouwe Johannes veroordeeld en naar de galg geleid; en toen hij op de ladder stond en de strop om de hals zou krijgen, sprak hij: "Ieder die sterven moet, mag vóór zijn dood nog éénmaal spreken; kan ik dat recht ook verkrijgen?" - "Ja," antwoordde de koning, "het is u vergund." Toen zei de trouwe Johannes: "Onrechtvaardig ben ik veroordeeld, en ik ben u altijd trouw geweest." En hij vertelde hoe hij op zee het gekras van de raven had gehoord en verstaan en hoe hij, om zijn meester te redden, alles had moeten doen zoals hij het gedaan had. Toen riep de koning: "O mijn trouwe Johannes. Vergeving! Vergeving! Breng hem weer hier!" Maar de trouwe Johannes was bij het laatste woord dat hij gesproken had, dood gevallen en was versteend.
De koning en de koningin hadden daar groot verdriet van, en de koning zei: "O, wat heb ik deze grote trouw slecht beloond!" en hij liet 't stenen beeld naar 't kasteel brengen en naast zijn bed neerzetten. Elke keer als hij het zag, begon hij te huilen en zei: "Kon ik je maar weer levend maken, mijn trouwe Johannes!" Toen begon de steen te spreken en zei: "Ja, u kunt mij weer levend maken; als u ervoor over hebt het liefste wat u bezit." De koning riep: "Alles wat ik op de wereld heb, wil ik afstaan voor u!" Het stenen beeld zei weer: "Houw eigenhandig uw beide kinderen 't hoofd af; besprenkel mij met hun bloed, dan ben ik behouden." De koning schrok toen hij hoorde dat hij zijn liefste kinderen zelf moest doden; maar hij dacht aan de onwankelbare trouw, waarmee Johannes voor hem de dood was ingegaan. Hij trok zijn zwaard en sloeg eigenhandig zijn beide kinderen 't hoofd af. Maar toen hij met hun bloed het stenen beeld besprenkeld had, keerde bij hem het leven terug, en de trouwe Johannes stond weer gezond in levenden lijven voor hem. Hij zei tegen de koning: "Uw trouw zal niet onbeloond blijven." En hij nam de kinderhoofdjes, zette die weer op hun lichamen en bestreek de wonde met hun eigen bloed. Daarvan werden ze op 't zelfde ogenblik gezond, ze sprongen op en speelden weer verder, alsof er niets gebeurd was. Nu was de koning overmatig blij; en toen hij de koningin zag aankomen, verborg hij de trouwe Johannes en de beide jongens in een grote kast. Toen ze binnentrad, sprak hij: "Ben je gaan bidden in de kerk?" - "Ja," zei ze, "en ik heb voortdurend aan de trouwe Johannes gedacht; dat hij door ons toedoen zo ongelukkig is geworden." Toen zei hij: "Lieve vrouw, wij kunnen hem tot 't leven terugbrengen, maar dat gaat alleen ten koste van onze zoontjes, die moeten wij offeren." De koningin verbleekte en schrok tot diep in haar hart, maar toch zei ze: "Dat zijn wij hem verschuldigd ter wille van zijn grote trouw." Hij was blij dat zij net zo gedacht had als hijzelf; hij trad op de kast toe en ontsloot die, hij haalde er de kinderen en de trouwe Johannes uit en sprak: "God zij geprezen, Johannes is verlost en onze zoontjes zijn ook weer in 't leven teruggekeerd." En hij vertelde haar hoe alles was gebeurd. Toen leefden zij tezamen in groot geluk tot aan hun einde.
Μια φορα κι εναν καιρο ήταν ένας βασιλιάς, γέρος κι άρρωστος, και σκεφτόταν: " Φαίνεται πως ήρθε πια η ώρα να πεθάνω ". Και πρόσταξε: " Νά 'ρθει αμέσως κοντά μου ο πιστός μου Ιωάννης ". 0 πιστός Ιωάννης ήταν ο αγαπημένος του υπηρέτης. Και τον έλεγαν έτσι επειδή σ' όλη του τη ζωή είχε υπηρετήσει πιστά τον αφέντη του. Όταν παρουσιάστηκε λοιπόν στον άρρωστο βασιλιά, εκείνος του είπε: " Πιστέ μου Ιωάννη, νιώθω πως έχει φτάσει το τέλος μου. Και διόλου δεν θ' ανησυχούσα, αν δεν ήταν ο γιος μου, το βασιλόπουλο. Είναι πολύ μικρός ακόμα, δεν έχει μάθει να ξεχωρίζει το σωστό και το καλό. Αν λοιπόν δεν μου υπο- σχεθείς ότι θα του σταθείς σαν πατέρας, ότι θα τον συμβουλεύεις και θα του δείχνεις πάντα τον σωστό δρόμο, δεν θα μπορέσω κι εγώ να κλείσω ήσυχος τα μάτια μου ". Ο πιστός Ιωάννης τότε αποκρίθηκε: " Δεν θα τον αφή- σω μόνο κι έρημο. Θα τον υπηρετήσω πιστά, ακόμα κι αν χρειαστεί να δώσω τη ζωή μου για χάρη του ". - " Μπορώ λοιπόν να πεθάνω ήσυχος, με την καρδιά μου αναπαμένη ", είπε ο γερο-βασιλιάς. " Μετά το θάνατο μου να του δείξεις όλο το παλάτι, όλες τις αίθουσες, τις κάμαρες και τα κελάρια. Όλους τους θησαυρούς που βρίσκονται μαζεμένοι εδώ μέσα. Πρόσεχε όμως: μην τον αφήσεις να μπει στο τελευταίο καμαράκι, σΓο βάθος του διαδρόμου, γιατί εκεί μέσα είναι κρεμασμένη η ζωγραφιά της βασιλοπούλας του Χρυσού Ουρανοί. Αν δει τη ζωγραφιά της, θα την αγαπήσει τόσο πολύ που θα σωριαστεί λιπόθυμος· κι ύστερα θα ριχτεί για χάρη της σε μεγάλους κινδύνους. Εσύ όμως δεν πρέπει να τον αφήσεις ." Κι όταν ο πιστός Ιωάννης έδωσε στον γεροβασιλιά το λόγο του γι' άλλη μια φορά, εκείνος ησύχασε, ακούμπησε το κεφάλι του στα μαξιλάρια και πέθανε.
Όταν έγινε η κηδεία, ο πιστός Ιωάννης έπιασε τον νεαρό βασιλιά και του μίλησε για τον όρκο που είχε δώσει στον ετοιμοθάνατο πατέρα του. Τελειώνοντας πρόσθεσε: " Θα κρατήσω το λόγο μου και θα σε υπηρετήσω πιστά, όπως υπηρέτησα κι εκείνον, ακόμα κι αν χρειαστεί να δώσω τη ζωή μου ". Και πέρασαν οι μέρες τού πένθους και ο πιστός Ιωάννης είπε στο βασιλιά: " Ή ρ - θε τώρα ο καιρός να δεις την κληρονομιά σου πάμε να σου δείξω το παλάτι και τους θησαυρούς που σου άφησε ο πατέρας σου ". Και τον γύρισε σ' όλες τις κάμαρες και τις στολισμένες σάλες και τα κελάρια και τού 'δειξε όλους τους θησαυρούς. Μόνο μια πόρτα δεν του άνοιξε, την πόρτα στο βάθος του διαδρόμου, που οδηγούσε στο μικρό καμαράκι με την επικίνδυνη ζωγραφιά. Η ζωγραφιά όμως ήταν τοποθετημένη με τέτοιον τρόπο, που όποιος άνοιγε την πόρτα, την αντίκριζε αμέσως. Κι ήταν τόσο όμορφη και καλοκαμωμένη, που θαρρούσες πως ήταν ζωντανή και θα γύρναγε να σου μιλήσει. Και άλλη ομορφότερη και γλυκύτερη δεν υπήρχε σ' ολόκληρη την πλάση.
Ο νεαρός βασιλιάς λοιπόν πρόσεξε ότι ο πιστός Ιωάννης απόφευγε την πορτούλα της μικρής κάμαρας και τον ρώτησε: " Γιατί δεν ανοίγεις να μου δείξεις κι αυτό το καμαράκι; " - " Γιατί έχει μέσα κάτι που θα σε τρομάξει πολύ ", αποκρίθηκε ο πιστός υπηρέτης. Ο νέος βασιλιάς τότε πείσμωσε: " Γύρισα όλο το παλάτι. Τώρα όμως θέλω να μάθω τι κρύβεται εκεί μέσα ". Και πλησιάζοντας προσπάθησε ν' ανοίξει την πόρτα. Ο πιστός Ιωάννης τον εμπόδισε και του είπε: " Υποσχέθηκα στον πατέρα σου, λίγο πριν πεθάνει, ότι δεν θα σ' αφήσω να δεις τι κρύβεται μέσα σ' αυτό το καμαράκι. Αν παρακούσεις τη συμβουλή μου, μεγάλες συμφορές θα σε βρουν και σένα και μένα ". - " Α, όχι ", επέμεινε ο νέος βασιλιάς. " Το κακό θα το πάθω αν δεν μ' αφήσεις να κοιτάξω εκεί μέσα. Μέρα και νύχτα ησυχία δεν θα βρίσκω, ώσπου ν' ανοίξω την πόρτα και να ικανοποιήσω την περιέργεια μου. Δεν το κουνάω από δω αν δεν μου ανοίξεις την πόρτα ".
Είδε κι απόειδε ο πιστός Ιωάννης, κατάλαβε ότι με τίποτα δεν θα μπορούσε να του αλλάξει μυαλά. Και με βαριά καρδιά έψαξε στην αρμαθιά με τα κλειδιά του να βρει το κλειδί που ταίριαζε στην κλειδαριά. Άνοιξε την πόρτα και μπήκε μέσα πρώτος, θέλοντας να σκεπάσει τη ζωγραφιά, να μην τη δει ο νέος βασιλιάς. Άδικος κόπος. Γιατί ο βασιλιάς ανασηκώθηκε στις μύτες των ποδιών του και την είδε πάνω απ' τον ώμο του πιστού Ιωάννη. Κι όταν είδε τη ζωγραφιά της πεντάμορφης, που άστρα- φτε απ' το χρυσάφι και τα πολύτιμα πετράδια, σωριάστηκε κατάχαμα λιπόθυμος. Ο πιστός Ιωάννης τον σήκωσε, τον κουβάλησε στο κρεβάτι του και είπε με το νου του όλο θλίψη: " Θεέ μου, τώρα το κακό έγινε! Τι συμφορές μας περιμένουν; " Ύστερα έδωσε στον αφέντη του κρασί, για να τον συνεφέρει. Κι η πρώτη κουβέντα που είπε το παλικάρι, μόλις ήρθε στα συγκαλά του, ήταν: " Αχ, ποια είναι αυτή η πεντάμορφη κοπέλα; " - " Είναι η βασιλοπούλα του Χρυσού Ουρανού ", απάντησε ο πιστός Ιωάννης. Κι ο βασιλιάς τότε είπε: " Η αγάπη μου γι5 αυτήν είναι τόσο μεγάλη που ακόμα κι αν όλα τα φύλλα πάνω στα δέντρα είχαν στόμα και λαλιά, πάλι δεν θα μπορούσαν να την τραγουδήσουν όπως θά 'πρεπε. Δίνω και τη ζωή μου για να την κάνω δική μου. Κι εσύ, πιστέ μου υπηρέτη, πρέπει να με βοηθήσεις! "
Ο πιστός Ιωάννης έστυψε το μυαλό του, να σκεφτεί από πού να ξεκινήσουν και πώς να ψάξουν να τη βρουν. Γιατί ήταν δύσκολο πολύ, ακόμα και να φτάσουν να την αντικρίσουν. Με τα πολλά βρήκε έναν τρόπο και είπε στον αφέντη του: " Ό,τι έχει γύρω της, είναι από χρυσάφι: τραπέζια, καθίσματα, πιατικά, λεκάνες, ποτήρια, όλα. Στα κελάρια του παλατιού σου έχεις πέντε τόνους χρυσάφι. Φώναξε τους χρυσοχόους της χώρας σου και βάλ' τους να σου φτιάξουν κανάτια και δοχεία και πουλάκια και ζωάκια ψεύτικα και θαυμαστά, που θα τραβήξουν την προσοχή της και θα της αρέσουν. Κι όταν πάμε να τη βρούμε, θα της τα δείξουμε, να δοκιμάσουμε την τύχη μας ". Πράγματι ο βασιλιάς ακολούθησε τη συμβουλή του και κάλεσε όλους τους χρυσοχόους της χώρας του. Μέρα και νύχτα δούλευαν οι τεχνίτες, ώσπου τέλος έφτιαξαν σωρό τα στολίδια και τα κομψοτεχνήματα. Κι όταν όλα φορτώθηκαν σ' ένα καράβι, ο πιστός Ιωάννης ντύθηκε ρούχα εμπόρου κι έβαλε και το βασιλιά να κάνει το ίδιο, για να μην μπορεί κανείς να τους γνωρίσει. Ύστερα άνοιξαν πανιά κι άρχισαν να ταξιδεύουν στη θάλασσα. Ταξίδευαν, ταξίδευαν, ώσπου έφτασαν στην πολιτεία όπου ζούσε η βασιλοπούλα του Χρυσού Ουρανού.
Ο πιστός Ιωάννης συμβούλεψε τον αφέντη του να καθίσει στο καράβι και να τον περιμένει. " Μπορεί να τα καταφέρω ", είπε, " και να γυρίσω μαζί με τη βασιλοπούλα. Φρόντισε, λοιπόν, αφέντη, να είναι όλα έτοιμα και συγυρισμένα. Και βγάλε όλα τα χρυσά, να στολίσεις το καράβι μας ". Ύστερα διάλεξε τα καλύτερα στολίδια, τά 'κρυψε στη ζώνη του, κατέβηκε στη στεριά και πήγε γραμμή στο παλάτι. Μόλις έφτασε μπροστά στην αυλή του παλατιού, είδε μιαν όμορφη κοπέλα στο πηγάδι, που κρατούσε στα χέρια της δυο χρυσούς κουβάδες και τραβούσε νερό. Όταν γέμισε τους κουβάδες της με κρυστάλλινο, καθάριο νερό, ετοιμάστηκε να γυρίσει στο παλάτι. Τότε είδε τον ξένο και τον ρώτησε ποιος ήταν κι από πού ερχόταν. " Είμαι έμπορος ", της αποκρίθηκε ο πιστός Ιωάννης. Κι ανοίγοντας τη ζώνη του της έδειξε την πραμάτεια του. " Πω, πω! Τι όμορφα στολίδια! ", φώναξε η κοπέλα κι άφησε κάτω τους κουβάδες, για να τα κοιτάξει με την ησυχία της. " Είμαι σίγουρη ότι η βασιλοπούλα μας θα τ' αγοράσει όλα, αν της τα δείξεις. Τρελαίνεται για τα χρυσαφικά και τα στολίδια ..." Τον πήρε λοιπόν απ' το χέρι και τον έμπασε στο παλάτι γιατί αυτή ήταν η καμαριέρα της βασιλοπούλας.
Όταν η βασιλοπούλα είδε τα χρυσαφικά που έκρυβε στη ζώνη του ο πιστός Ιωάννης, θαμπώθηκε απ' την ομορφιά τους και είπε: " Είναι τόσο καλοδουλεμένα που θα τ' αγοράσω όλα ". Ο πιστός Ιωάννης όμως της αποκρίθηκε: " Εγώ δεν είμαι παρά ο υπηρέτης ενός πλούσιου πραματευτή. Αυτά που έχω μαζί μου δεν είναι τίποτα μπροστά στην πραμάτεια που έχει στο καράβι του ο αφέντης μου: στ' αλήθεια κουβαλάει τα ωραιότερα και τα ακριβότερα χρυσαφικά του κόσμου ." Η βασιλοπούλα ζήτησε τότε να της τα φέρουν να τα δει όλα, ο πιστός Ιωάννης όμως της είπε: " Θα μας πάρει μέρες πολλές να τα φέρουμε ώς εδώ, γιατί είναι πολλά. Και θα μας χρειαστούν τόσο πολλές κάμαρες, για να τ' απλώσουμε, που το παλάτι δεν θα μας χωρέσει ". Έτσι της κέντρισε την περιέργεια και την επιθυμία και την έβαλε σε τέτοιο πειρασμό που στο τέλος η βασιλοπούλα είπε: " Οδήγησε με στο καράβι σας. Θα πάω μόνη μου να δω τους θησαυρούς του αφέντη σου ."
Όλο χαρά την οδήγησε στο καράβι ο πιστός Ιωάννης. Και το βασιλόπουλο, μόλις την είδε, κατάλαβε πως ήταν πιο όμορφη ακόμα από τη ζωγραφιά της, κι η καρδιά του πήγαινε να σπάσει απ' την αγάπη. Ανέβηκε η βασιλοπούλα στο καράβι κι ο βασιλιάς την υποδέχτηκε με τιμές. Ο πιστός Ιωάννης όμως έμεινε πιο πίσω και πρόσταζε τον καπετάνιο να σηκώσει την άγκυρα και να ξανοιχτεί στο πέλαγος: " Ανοίξτε όλα τα πανιά, σαν το πουλί να φτερουγίσει το σκαρί πάνω απ' τα κύματα! " Κι όσην ώρα ο βασιλιάς έδειχνε στη βασιλοπούλα τα χρυσά ποτήρια και τα φλιτζανάκια και τα στολίδια, ένα ένα, το καράβι ταξίδευε σαν τον άνεμο. Ώρες πολλές πέρασαν έτσι, θαυμάζοντας τα χρυσά αριστουργήματα. Και η βασιλοπούλα δεν κατάλαβε πως το καράβι είχε σαλπάρει κι είχε απομακρυνθεί απ' την πολιτεία της. Κι όταν είδε και το τελευταίο στολίδι, ευχαρίστηκε τον έμπορο και θέλησε να γυρίσει στο παλάτι της. Ανεβαίνοντας όμοΛς στο κατάστρωμα, είδε ότι είχαν ξεμακρύνει τόσο απ' τη στεριά που ολόγυρα τους μόνο θάλασσα φαινόταν. "Αχ!", φώναξε τρομαγμένη. "Με κορόιδεψαν και μ' έκλεψαν. Και τώρα με κρατάει στα χέρια του ένας έμπορος. Καλύτερα να πεθάνω!...'' Ο βασιλιάς τότε την έπιασε απ το χέρι και της είπε: " Δεν είμαι έμπορος. Είμαι βασιλιάς από αρχοντική γενιά, όπως κι εσύ. Κι αν σ' έκλεψα με πονηριά, φταίει η αγάπη μου για σένα, που είναι μεγάλη. Την πρώτη φορά που αντίκρισα τη ζωγραφιά σου, σωριάστηκα λιπόθυμος κατάχαμα ". Η βασιλοπούλα του Χρυσού Ουρανού ησύχασε στο άκουσμα αυτών των λόγων. Κι η καρδιά της χτύπησε γλυκά για το όμορφο παλικάρι, έτσι που δέχτηκε να γίνει γυναίκα του.
Καθώς ταξίδευαν όμως στο πέλαγος, τρία κοράκια πέταξαν πάνω απ' το καράβι. Ο πιστός Ιωάννης, που καθότανε στην πλώρη και τραγουδούσε, τα είδε και σταμάτησε να παίζει την κιθάρα του, για ν' ακούσει τι λέγανε. Γιατί ο πιστός υπηρέτης του βασιλιά καταλάβαινε τη γλώσσα των πουλιών. Και το πρώτο κοράκι είπε: " Γιά κοίτα, κατάφερε να την πάρει μαζί του τη βασιλοπούλα του Χρυσού Ουρανού ". - " Ναι ", αποκρίθηκε το δεύτερο, " αλλά δεν την έχει κάνει ακόμα δική του ". - α Την έχει όμως μαζί του στο καράβι ", είπε το τρίτο. Και τότε μίλησε πάλι το πρώτο κοράκι και είπε: " Και λοιπόν; Αυτό δεν φτάνει. Γιατί μόλις φτάσουν και πατήσουν το πόδι τους στη στεριά, ένα πυ- ρόξανθο άλογο θα παρουσιαστεί μπροστά του. Κι ο βασιλιάς δεν θ5 αντέξει: αμέσως θα το καβαλικέψει. Και τότε πάει, θα φύγει φτερωτό το άλογο και θα τον πάρει μαζί του στους ουρανούς. Ποτέ δεν θα ξαναδεί την καλή του ". Και το δεύτερο κοράκι ρώτησε: " Μα δεν υπάρχει λύση καμιά; Σωτηρία δεν υπάρχει; " - " Και βέβαια υπάρχει. Αν βρεθεί κάποιος να καβαλικέψει το πυρόξανθο άλογο πριν από το βασιλιά, να ξεθηκαρώσει το σπαθί της φωτιάς που είναι περασμένο στη σέλα του και να σκοτώσει το άλογο, τότε ο νέος βασιλιάς θα σωθεί. Αλλά ποιος το ξέρει αυτό; Κανείς! Κι αν ακόμα βρεθεί κάποιος που το ξέρει, δεν μπορεί να του το πει, γιατί αμέσως θα γίνει πέτρα απ' τα νύχια των ποδιών του μέχρι τα γόνατα ".
Τότε μίλησε το δεύτερο κοράκι: " Εγώ ξέρω και κάτι παραπάνω. Ακόμα κι αν βρεθεί κάποιος και σκοτώσει το άλογο, ακόμα και τότε ο βασιλιάς θα χάσει την καλή του. Γιατί την ώρα που θα φτάσουν στο παλάτι, θα δουν μια γαμπριάτικη φορεσιά τόσο όμορφη και πλούσια στολισμένη, υφασμένη θαρρείς από καθαρό χρυσάφι, κεντημένη μ' ασήμι. Αλλά στην πραγματικότητα είναι φτιαγμένη από θειάφι και πίσσα, και μόλις τη φορέσει, θα πάρει φωτιά και θα καεί ζωντανός, μέχρι το κόκαλο ". - " Και σωτηρία δεν υπάρχει; ", ρώτησε το τρίτο κοράκι. " Πώς! Υπάρχει . . . Αν βρεθεί κάποιος κι αρπάξει τη φορεσιά φορώντας γάντια και την πετάξει στη φωτιά, τότε θα λαμπαδιάσει αμέσως το θειάφι κι η πίσσα και ο βασιλιάς θα σωθεί. Αλλά ποιος το ξέρει αυτό; Κανείς! Κι αν ακόμα βρεθεί κάποιος που το ξέρει, δεν μπορεί να του το πει, γιατί αμέσως θα γίνει πέτρα απ' τα γόνατα ώς την καρδιά του ".
Τελευταίο μίλησε το τρίτο κοράκι και είπε: " Εγώ ξέρω και κάτι παραπάνω. Ακόμα κι αν βρεθεί κάποιος να κάψει τη γαμπριάτικη φορεσιά, ακόμα και τότε ο βασιλιάς θα χάσει την καλή του. Γιατί την ώρα που 0' αρχίσει ο χορός, μετά το γάμο, κι όταν η νεαρή βασίλισσα θα σηκωθεί να χορέψει, θα χλομιάσει ξαφνικά και θα σωριαστεί κατάχαμα νεκρή. Κι αν δεν βρεθεί εκεί κοντά κάποιος να τη σηκώσει και να ρουφήξει τρεις στάλες αίμα απ' το δεξί της βυζί, για να τις ξαναφτύσει αμέσως, τότε πάει, πέθανε. Αλλά ποιος το ξέρει αυτό; Κανείς! Κι αν ακόμα βρεθεί κάποιος που το ξέρει, δεν μπορεί να του το πει, γιατί αμέσως θα γίνει πέτρα ολόκληρος, από τα νύχια ώς την κορφή ". Και μ' αυτά τα λόγια τα κοράκια ξεμάκρυναν κι έφυγαν πετώντας. Ο πιστός Ιωάννης είχε ακούσει κι είχε καταλάβει τα λόγια τους. Κι από την ώρα εκείνη ήταν θλιμμένος κι αμίλητος. Αν δεν έλεγε στον αφέντη του τα όσα είχε μάθει, τον έβαζε σε μεγάλο κίνδυνο. Αν όμως του τα φανέρωνε, τότε έπαιζε κορόναγράμματα την ίδια τη ζωή του. Τέλος πήρε την απόφαση του και είπε: " Θα σώσω τον αφέντη μου, ακόμα κι αν χρειαστεί να δώσω τη ζωή μου ".
Όταν έφτασαν λοιπόν στη στεριά, τα πράγματα έγιναν όπως ακριβώς είχε προβλέψει το πρώτο κοράκι: ένα λαμπρό άλογο, κόκκινο σαν τη φωτιά παρουσιάστηκε μπροστά τους κι ο βασιλιάς το είδε και το λιμπίστηκε. " Ωραία, καβάλα σ' αυτό το άλογο θα πάμε στο παλάτι ", είπε κι ετοιμάστηκε να το καβαλικέψει. Ο πιστός Ιωάννης όμως τον πρόλαβε. Μ' ένα γοργό πήδημα ανέβηκε στη σέλα, ξεθηκάρωσε το σπαθί της φωτιάς που ήταν περασμένο στα χάμουρα και σκότωσε το περήφανο άτι. Οι παλατιανοί του βασιλιά, που δεν χώνευαν τον πιστό Ιωάννη, άρχισαν τις φωνές. " Κρίμα το άλογο! Τέτοιο περήφανο και λαμπρό άτι ήταν ό,τι έπρεπε για να μεταφέρει το βασιλιά στο παλάτι του! " Ο βασιλιάς όμως τους πρόσταξε να σωπάσουν: " Μη λέτε τίποτα κι αφήστε τον ήσυχο! Ο πιστός μου Ιωάννης ξέρει τι κάνει και γιατί το κάνει! "
Προχώρησαν λοιπόν κι όταν έφτασαν στο παλάτι, μπήκαν στην αίθουσα του θρόνου και σ' ένα δίσκο τούς περίμενε η γαμπριάτικη φορεσιά. Στ' αλήθεια έμοιαζε υφασμένη με χρυσάφι και κεντημένη με ασήμι. Ο νεαρός βασιλιάς άπλωσε το χέρι του για να τη φορέσει. Ο πιστός Ιωάννης όμως τον έσπρωξε, την άρπαξε φορώντας τα γάντια του και την έριξε στη φωτιά. Οι παλατιανοί άρχισαν πάλι να μουρμουρίζουν και να λένε: " Γιά δέστε τώρα, καίει και τη γαμπριάτικη φορεσιά του βασιλιά! " Αλλά ο νεαρός βασιλιάς τους έκοψε: " Αφήστε τον ήσυχο! Ο πιστός μου Ιωάννης ξέρει τι κάνει και γιατί το κάνει! "
Κι έγινε ο γάμος. Κι άρχισε ο χορός. Και σηκώθηκε η νύφη να χορέψει. Ο πιστός Ιωάννης δεν την άφηνε από τα μάτια του. Ξάφνου χλόμιασε η νεαρή βασίλισσα και σωριάστηκε κατάχαμα, σαν νεκρή. Αμέσως βρέθηκε πλάι της ο Ιωάννης, τη σήκωσε και την ξάπλωσε στη διπλανή κάμαρα. Ύστερα ρούφηξε τρεις στάλες αίμα απ' το δεξί της βυζί και τις έφτυσε. Αμέσως η βασίλισσα συνήλθε και πήρε βαθιά ανάσα. Ο νέος βασιλιάς όμως τα είχε δει όλα και είχε θυμώσει. Γιατί αυτή τη φορά δεν μπορούσε να δικαιολογήσει τον πιστό του Ιωάννη. Πρόστα- ξε λοιπόν να τον βάλουν φυλακή.
Μόλις ξημέρωσε η άλλη μέρα, έφεραν τον Ιωάννη να τον κρεμάσουν. Κι όταν στάθηκε στην κρεμάλα, μίλησε και είπε: " Όλοι οι μελλοθάνατοι έχουν δικαίωμα να μιλήσουν μια τελευταία φορά πριν πεθάνουν. Μ αφήνεις, βασιλιά μου, να μιλήσω κι εγώ; " - α Ναι ", αποκρί- θηκε ο βασιλιάς. " Έχεις την άδεια μου ". Και τότε ο πιστός Ιωάννης άρχισε να λέει: " Άδικα με καταδίκασες κι ετοιμάζεσαι τώρα να με κρεμάσεις, μ' όλο που σε υπηρέτησα πιστά σ' όλη μου τη ζωή ". Κι εξήγησε στο βασιλιά τι είχε ακούσει απ' τα κοράκια, όταν ταξίδευαν μεσοπέλαγα, και πως είχε κάνει όλα όσα είχε κάνει μόνο και μόνο για να σώσει τον αφέντη του. Και τότε ο βασιλιάς φώναξε: " Πιστέ μου Ιωάννη! Χάρη, χάρη! Κατε- βάστε τον αμέσως απ' την κρεμάλα! " Αλλά μόλις η τελευταία λέξη βγήκε απ' τα χείλη του, ο πιστός Ιωάννης σωριάστηκε αναίσθητος. Κι όλο του το κορμί είχε γίνει πέτρα.
Βαριά λύπη έσφιξε την καρδιά του βασιλιά και της βασίλισσας. " Με τι άθλιο τρόπο αντάμειψα τη μεγάλη πίστη και την αφοσίωση του! ", έλεγε και ξανάλεγε ο βασιλιάς. Και πρόσταξε να κουβαλήσουν το πετρωμένο κορμί του Ιωάννη στην κρεβατοκάμαρα του και να το στήσουν δίπλα στο κρεβάτι του. Κάθε φορά που το έβλεπε, έκλαιγε με δάκρυα πικρά κι έλεγε: " Αχ, να μπορούσα να σου ξαναδώσω πνοή και ζωή, καλέ μου Ιωάννη ".
Έτσι πέρασε κάμποσος καιρός κι η βασίλισσα γέννησε δίδυμα, δυο αγοράκια που μεγάλωναν κι ομόρφαιναν κι ήταν η χαρά των γονιών τους. Μια μέρα λοιπόν, που η βασίλισσα είχε πάει στη λειτουργία και τα δυο αγοράκια καθόντουσαν και παίζανε με τον πατέρα τους, είδε πάλι ο βασιλιάς το πετρωμένο κορμί του Ιωάννη και θλιμμένος αναστέναξε: " Αχ, να μπορούσα να δου ξαναδώσω πνοή και ζωή, καλέ μου Ιωάννη ". Και τότε η πέτρα μίλησε και είπε: " Μπορείς, αν θέλεις. Αν θυσιάσεις για μένα ό,τι πολυτιμότερο έχεις ". - " Λέγε, τι είναι, και για σένα θα δώσω τα πάντα! ", φώναξε ο βασιλιάς. Κι η πέτρα ξαναμίλησε: " Πρέπει να κόψεις με τα ίδια σου τα χέρια τα κεφάλια των παιδιών σου και να μ' αλείψεις με το αίμα τους. Μόνο έτσι θα ξαναβρώ την πνοή και τη ζωή μου". Ο βασιλιάς πάγωσε όταν τ' άκουσε. Θυμήθηκε όμως την απέραντη αφοσίωση του πιστού Ιωάννη, που είχε δωσε,τη ζωή του για τον αφέντη του, και βγάζοντας το σπαθί του πήρε τα κεφάλια των παιδιών του. Κι όταν άλειψε την πέτρα με το αίμα τους, ο πιστός Ιωάννης ξαναβρήκε τη ζωντάνια του, σηκώθηκε γερός και δυνατός και είπε στο βασιλιά: " Η πίστη σου κι η καλοσύνη σου δεν θα μείνουν χωρίς ανταμοιβή! " Μ αυτά τα λόγια πήρε τα κομμένα κεφάλια των παιδιών, τά 'βαλε ξανά στη θέση τους και άλειψε την πληγή με το αίμα τους. Την ίδια στιγμή ζωντάνεψαν και συνέχισαν το παιχνίδι τους, όπως και πρώτα, λες και δεν είχαν πάθει τίποτα.
Ο βασιλιάς κόντευε να τρελαθεί απ τη χαρά του. Κι όταν είδε τη βασίλισσα να γυρίζει απ' την εκκλησία, βιάστηκε να κρύψει τα αγόρι και τον Ιωάννη σε μια ντουλάπα. Τη στιγμή που η βασίλισσα μπήκε μέσα, τη ρώτησε: " Προσευχήθηκες; " - " Ναι ", του αποκρίθηκε εκείνη. " Αλλά όλην την ώρα δεν μπορούσα να βγάλω απ' το μυαλό μου τον πιστό Ιωάννη, που έχασε τη ζωή του για χάρη μας ". Θ βασιλιάς τότε της είπε: " Καλή μου γυναίκα, μπορούμε να του ξαναδώσουμε τη ζωή. Αλλά πρέπει να θυσιάσουμε τα αγοράκια μας ". Η βασίλισσα χλόμιασε και πάγωσε ολόκληρη. Αλλά δεν δίστασε: " Του το χρωστάμε ", είπε. " Για τη μεγάλη του πίστη ". Ο βασιλιάς τότε χάρηκε που σκέφτηκε κι εκείνη το ίδιο, άνοιξε την ντουλάπα και της φανέρωσε τον πιστό Ιωάννη και τα δυο αγοράκια. " Δοξασμένος να είναι ο Θεός, ο πιστός Ιωάννης ξαναγύρισε κοντά μας. Και τ' αγόρια μας είναι κι αυτά μια χαρά ", της είπε και της διηγήθηκε τα όσα είχαν γίνει. Κι έζησαν εκείνοι καλά κι εμείς καλύτερα.