Het water des levens


生命之水


Er was eens een koning en die werd zo ziek, dat niemand dacht, dat hij er het leven nog af bracht. Maar hij had drie zonen, en die waren er heel bedroefd over, ze gingen naar de tuin van 't kasteel en huilden. Daar kwamen ze een oude man tegen en die vroeg naar de oorzaak van hun verdriet. Ze vertelden hem, dat hun vader zo ziek was, dat hij wel zou sterven, want niets hielp hem. Toen zei de oude: "Dan weet ik nog één middel, en dat is het levenswater; drinkt hij daarvan, dan wordt hij weer gezond, maar het is moeilijk te vinden." De oudste zei: "Ik zal het wel vinden," en hij ging naar de zieke koning en vroeg verlof om weg te gaan om het levenswater te zoeken, want dat was het enige dat hem genezen kon. "Nee," zei de koning, "daar is teveel gevaar bij, ik wil liever sterven." Maar hij smeekte zo lang, tot de koning erin toestemde. Maar de prins dacht in zijn hart: "Als ik het water breng, dan vindt mijn vader mij het liefst en dan zal ik het rijk erven."
Dus maakte hij zich reisvaardig, en toen hij een tijd gereden had, stond er een dwerg op de weg, die riep hem zo aan: "Waarheen ga je zo snel?" - "Dom wezen," zei de prins zeer trots, "heb jij daar iets mee te maken?" en hij reed verder. Maar het kleine ventje was boos geworden en had een kwade wens gedaan. Kort daarop kwam de prins terecht in een bergkloof, en hoe verder hij reed, hoe dichter de bergen naar elkaar toe kwamen, en eindelijk werd de weg zo smal, dat hij geen stap meer verder kon; het was niet mogelijk het paard te keren of uit het zadel te gaan, hij zat daar gevangen. De zieke koning wachtte lang op hem, maar hij kwam niet terug. Nu zei de tweede zoon: "Vader, laat mij dan op reis gaan om het levenswater te zoeken," en zijn gedachte was: "Als mijn broer dood is, dan valt het rijk mij ten deel." De koning wilde hem in het begin ook niet laten gaan, maar hij gaf toe. De prins trok toen langs dezelfde weg, die zijn broer gegaan was, en hij zag ook die dwerg die hem aansprak en vroeg, waar hij zo gauw heen wilde. "Klein mormel," zei de prins, "wat heb jij daar mee nodig?" en hij reed zonder om te kijken verder. Maar de dwerg verwenste hem en evenals de vorige kwam hij in een kloof terecht en kon tenslotte niet vooruit en niet achteruit. Maar zo gaat het als je te trots bent.
Maar toen de tweede zoon ook wegbleef, bood de jongste aan om weg te reizen en het levenswater te halen, en tenslotte moest de koning hem laten gaan. Hij ontmoette de dwerg en toen die vroeg, waarom hij zo'n haast had, hield hij in, gaf hem antwoord en zei: "Ik zoek het levenswater, want mijn vader is dodelijk ziek." - "Weet je ook waar dat te vinden is?" - "Neen," zei de prins. "Omdat je zo behoorlijk antwoord geeft, zoals het hoort, niet zo overmoedig als die twee broers van je, zal ik je inlichten en vertellen, hoe men bij het levenswater komt. Het stijgt omhoog uit de bron van de tuin van een betoverd slot, maar je komt er nooit in, als ik je geen toverstaf geef en twee broodjes. Met de staf sla je driemaal op de ijzeren poort van het slot, en dan gaat die open; daarbinnen liggen twee leeuwen met opengesperde muil, als je in elke muil een broodje gooit, worden ze kalm. Haast je dan en haal het levenswater vóór het twaalf uur slaat, want dan valt de poort weer dicht, en dan ben je opgesloten." De prins bedankte hem, nam de staf en de broodjes en ging op reis. En toen hij er aankwam, toen was alles, zoals de dwerg gezegd had. De poort sprong bij de derde slag met de staf open, en toen hij de leeuwen elk met een broodje gekalmeerd had, betrad hij het slot en kwam in een grote, mooie zaal; daar zaten betoverde prinsen in, en hij trok de ringen van hun vinger, en dan lag er een zwaard en een brood en dat nam hij mee. En daarop kwam hij in een kamer en daarin zat een mooi meisje, ze was heel blij dat ze hem zag, kuste hem en zei, dat hij haar had verlost en dat hij haar hele rijk zou krijgen, en als hij na een jaar terug kwam, zouden ze bruiloft vieren. En ze vertelde hem ook, waar de bron was van het levenswater, maar hij moest zich haasten en eruit putten, voor het twaalf uur sloeg. Weer ging hij verder en hij kwam in een kamer waarin een lekker fris bed stond, en omdat hij moe was, wou hij eerst een beetje slapen. Dus ging hij naar bed en sliep in; toen hij wakker werd, was het kwart voor twaalf. Geschrokken sprong hij op, liep naar de bron en schepte daaruit met een beker die ernaast stond en snelde zo gauw hij kon weg. Juist toen hij de ijzeren poort uitging, sloeg het twaalf uur en de poort bonkte zo haastig dicht, dat die hem nog een stukje van zijn hiel afsloeg.
Maar hij was blij, dat hij het levenswater gekregen had; hij ging naar huis en kwam weer langs de dwerg. Toen die het zwaard en het brood zag, zei hij: "Daar heb je wat belangrijks meegekregen, met het zwaard kun je hele legers overwinnen en dat brood raakt nooit op." Maar de prins wou zonder zijn twee broers niet bij zijn vader terugkomen, en zei: "Lieve dwerg, kun jij niet zeggen waar mijn twee broers zijn? Ze zijn vóór mij het levenswater gaan zoeken en ze zijn niet teruggekomen." - "Die zitten ingesloten tussen twee bergen," zei de dwerg, "daarin heb ik ze verwenst, omdat ze zo overmoedig waren." Toen smeekte de prins net zo lang, tot de dwerg hen weer losliet, maar hij waarschuwde hem en zei: "Pas voor hen op, want ze hebben geen goed hart."
Toen zijn broers kwamen, was hij heel blij en vertelde hun, hoe het met hem gegaan was, dat hij het levenswater gevonden had en er een beker vol van had meegenomen, en een mooie prinses verlost had die een jaar op hem wilde wachten, en dan zou de bruiloft gehouden worden en dan kreeg hij een groot rijk. Samen reden ze verder en kwamen bij een land, waar honger en oorlog was en de koning dacht al dat hij zich over moest geven, want de nood was groot. De prins ging naar hem toe en gaf hem het brood, waarmee hij zijn hele rijk te eten geven kon; ook gaf de prins hem het zwaard, en daarmee versloeg hij de legers van zijn vijanden en kon voortaan in rust en vrede leven. Nu nam de prins zijn brood en zijn zwaard weer terug, hij had nu drie rijken gered. En toen gingen ze aan boord van een schip en voeren over zee. Gedurende de zeereis praatten de twee oudsten met elkaar: "Hij, onze jongste broer heeft het levenswater gevonden, en wij niet; nu zou vader hem daarvoor het rijk kunnen geven dat ons toekomt, en zo zal' hij ons geluk wegnemen." Ze werden wraakzuchtig en spraken af, dat ze hem in 't verderf zouden storten. Ze wachtten tot hij vast in slaap was, ze goten toen het levenswater uit zijn beker en namen het voor henzelf, en in de beker goten ze voor hem zout zeewater.
Toen ze nu thuis kwamen, bracht de jongste aan de zieke koning zijn beker, zodat hij er van kon drinken en weer gezond worden. Maar nauwelijks had hij een beetje van dat zoute water gedronken, of hij werd nog zieker dan eerst. Hij jammerde daarover en intussen kwamen de twee oudste zoons en klaagden de jongste aan, omdat die hem had willen vergiftigen; zij brachten hem het echte levenswater; en toen gaven ze het hem. Nauwelijks had hij daarvan gedronken, of hij voelde zijn ziekte verminderen, en hij werd sterk en gezond als in zijn jonge dagen. Samen gingen ze nu naar de jongste, en bespotten hem, zeggend: "Je hebt weliswaar het levenswater gevonden, maar jij had de moeite en wij het loon; je had verstandiger moeten zijn en je ogen open houden; we hebben het van je weggenomen, terwijl je op zee was ingeslapen; en over 'n jaar gaat één van ons de mooie prinses halen. Maar pas op dat je er niets van vertelt, vader gelooft jou toch niet; en zeg je een enkel woord, dan verlies je bovendien nog je leven; maar als je zwijgt, zullen we je in leven laten." Nu was de oude koning boos op zijn jongste zoon en dacht dat die hem naar 't leven had gestaan. Dus liet hij 't hof bijeenroepen en 't vonnis uitspreken, dat hij in alle stilte zou worden gedood. Als de prins eens op een keer op jacht zou gaan en niets kwaads vermoedde, dan moest één van de jagers van de koning meegaan. Buiten waren ze heel alleen in 't bos. De jager zag er zo treurig uit, dat de prins tegen hem zei: "Lieve jager, wat scheelt eraan?" De jager zei: "Dat kan ik niet zeggen en toch moet ik het." De prins zei: "Spreek maar gerust, wat het ook is: het is je bij voorbaat vergeven." - "Ach," sprak de dienaar, "ik moet u doden, het is het bevel van de koning." Nu schrok de prins en sprak: "Lieve jager, laat mij leven, dan geef ik u mijn prinselijk gewaad, geef mij uw simpele jagersmantel." De jager zei: "Dat zal ik graag doen, ik had toch niet op u kunnen schieten." Toen ruilden ze hun kleding, en de jager ging naar huis; maar de prins ging dieper het bos is.
Een poos later kwamen er bij de oude koning drie wagens aangereden vol goud en edelstenen: een zending van de drie koningen, die met behulp van het zwaard van de prins de vijanden hadden verslagen en met zijn brood het land hadden gevoed, en die nu hun dankbaarheid wilden tonen. Toen dacht de oude koning: "Zou mijn zoon onschuldig zijn geweest?" en hij zei tegen zijn hovelingen: "Was hij nog maar in leven, het doet mij verdriet dat ik hem heb laten doden." - "Hij leeft nog," zei de jager, "ik kon het niet over mijn hart verkrijgen, uw bevel uit te voeren," en hij vertelde de koning, hoe het gegaan was. De koning was het een pak van 't hart en hij liet overal in 't rijk bekend maken, dat zijn zoon weer terug mocht keren en in genade zou worden aangenomen.
De verre prinses liet intussen een toegangsweg naar haar slot maken, met glanzend goud geplaveid, en ze zei tegen haar hofhouding: wie daar spoorslags op zou komen aanrijden, die was de ware en hem moesten ze binnenlaten, maar iemand die daarnaast reed, dat was de ware niet en hem mochten ze ook niet binnenlaten. Toen de tijd nu bijna verstreken was, wilde de oudste zoon zich haasten, snel naar de prinses gaan, en zich uitgeven voor hem die haar bevrijd had; want dan kon hij met haar trouwen en heer worden over haar rijk. Dus reed hij weg, en toen hij bij het slot kwam en die mooie gouden straat zag, dacht hij: "Het zou zonde zijn om daarop te rijden," en hij week af en liet zijn paard er rechts naast stappen. Maar voor de toren zeiden de wachters, dat hij de ware niet was en hij moest maar weer weggaan. Spoedig daarna kwam de tweede prins aan, en toen hij de gouden straat bereikte en het paard er de eerste hoef op gezet had, dacht hij: "Het zou zonde zijn, hij kon er wat afslaan," en hij hield de teugel in en boog het paard zijwaarts en reed aan de linkerzijde naast de straat. Maar toen hij bij de poort kwam, zeiden de mensen, dat hij de ware niet was, en hij moest maar terug gaan. Maar toen het jaar precies om was, wilde de derde zoon uit 't bos naar zijn geliefde rijden en bij haar zijn verdriet vergeten. Dus maakte hij zich op en, voortdurend aan haar denkend en verlangend al bij haar te zijn, zag hij de gouden straat niet eens. Zijn paard stapte er midden over, en voor de poort gekomen zag hij die opengaan en de prinses ontving hem met vreugde, zei dat hij haar verlosser was en heer van haar rijk, en de bruiloft werd gehouden in groot geluk. En toen alles voorbij was, vertelde ze hem dat zijn vader hem ontboden had en hem vergiffenis had geschonken. Hij reed erheen en vertelde hem alles, hoe zijn broers hem hadden bedrogen en hij daarover gezwegen had. De oude koning wilde hen straffen, maar ze waren met een schip weggevaren en kwamen van hun levensdagen niet meer terug.
很久很久以前,在一个非常遥远的地方,有一个国王生了重病,人们都认为他已经病入膏肓,无药可救了。 国王有三个儿子,他们对父亲的身体非常担心,每当他们伤心之时就跑到王宫的花园里去哭泣。 一次,他们在花园里遇见了一位老人,老人问他们什么使得他们这么伤心。 他们就把自己对父亲生病、担心无法医治的事告诉了老人,老人听了之后说道:"原来是这么回事,我知道有一种生命之水,只要你们的父亲喝上一口,他的病就会好,并且很快就能恢复健康,但这种水非常难找到。"大儿子忙说:"我一定要找到这种水。"他来到生病的父亲面前,请求让他去找生命之水,这是救父亲生命的唯一希望。 但国王说:"不!我宁愿死去。也不要你去冒这个险。"大儿子苦苦哀求父亲让他去,他心里是这样想的:"如果我给父亲找回了生命之水,我就是父亲最亲爱的人了,他一定会让我继承他的王位。"经过努力,国王终于同意了他的请求。
大王子出发了,他一路上趾高气扬、不闻不问。 一天,他来到一座树木从生、怪石林立的深山峡谷中,四下一看,发现他上面的怪石上坐着一个小矮人。 小矮人问他:"王子,你走这么快要到哪儿去呀?""关你什么事呢?你这个丑小鬼。"王子轻蔑傲慢地说完,骑着马走了。 小矮人对他的行为非常生气,针对他念了一句邪恶的咒语。 这一来,大王子骑马所经过的山峡就变得越来越窄,最后山道狭窄到使他一步也不能向前移动了。 他想拨马往来路退回去,但后面的山峡也合在一起使他完全卡在了里面,他想下马走路,可连马也下不来了,竟死死地被咒语困在那儿了。
他的父亲老国王在病中一天挨一天地盼望着大儿子,可就是不见他回转。 时间不等人,二儿子又向父亲说:"爸爸,我要去找生命之水。"他暗想:"我哥哥一定是死了,如果我这一去运气好,这个王国今后肯定就归我来继承了。"国王开始不愿意让他去,但最后经不住他苦苦哀求,就同意了他的请求。 他沿着哥哥相同的路径,抱着相同的态度,在同一个地方遇上了同一个小矮人,小矮人和先前一样说道:"王子,你走这么快要到哪儿去呀?""多管闲事!留意你自己的事情吧。"王子很不屑地回答完,骑着马走了,小矮人气愤之下对他施了同样的魔法,二王子也和他哥哥一样被困在窄窄的山峡中,既不能前进,也不能后退了。 这就是那些自以为聪明、不听劝说、不懂礼貌、骄傲而又愚蠢的人的下场。
二王子出去不少时候了,在和他哥哥一样毫无回音的情况下,小王子也向父亲请求要去寻找生命之水,他自信能很快使父亲恢复健康,最后他征得父亲的同意出发了。 他在同一个地方也遇到了小矮人。 小矮人问道:"王子 ,你走这么快要到哪儿去呀? "王子回答说:"我爸爸生病快要死了,我是去寻找生命之水来救活他的。 您能帮助我吗? "小矮人问道:"你知道到哪儿去找吗? "王子回答道:"不知道。 "小矮人说道:"你对我说话挺和气,又真心诚意地请求我的帮助,我就告诉你到哪儿去找,又如何去找这种生命之水吧。 你所要寻找的水是一座被施了魔法的城堡中一口井里面涌出来的水,我给你一根铁杖和两小块面包,你可以很顺利地到达那儿。 当你到达城堡时,用这根铁杖敲三下城门,门会自动打开。 进门迎面躺着两头饥饿的狮子,张着大嘴随时等候着猎物送上门来,但如果把面包扔给它们,它们就会让你进去,你要尽快到井边去取生命之水,赶在时钟敲过十二点之前出城,要是你稍有耽搁,城门又会关上,你就永远也别想出来了。 "小王子对小矮人热情友好的帮助连声道谢,接过铁杖和面包,按照小矮人的指点出发了。他翻山越岭,漂洋过海,终于到达此行的目的地--被施了魔法的城堡。一切都和小矮人所说的完全相同,他用铁杖敲了三下城门,门向上打开了,扔掉面包让狮子安静下来后,他走进城堡,终于来到一座漂亮的大厅。
大厅周围有几个骑士坐在那儿昏睡着,他取下他们的戒指戴在自己的手指上。 又顺着大厅来到另一间房中,看到一张桌子上有一把宝剑和一块面包,他一起收了起来。 他再来到一个房间里,房子里的一张靠椅上坐着一个年青美丽的少女,看见他进来,少女很高兴地欢迎他,说他为她解脱了魔咒,他就应该得到这个王国,要是他一年之后回到这儿,她就和他结婚。 接着,她又告诉他那口井就在王宫的花园里,要他赶快在十二点钟之前去汲取他所要的生命之水。 告别少女后,他一路寻去,就在他走进那座美丽的花园时,一座令人爽快的凉棚吸引了他的注意。 凉棚下有一张睡椅,看到这些,他想到自己太累了,应该休息一会儿。 于是,他走上前去,在睡椅上躺了下来,很快就沉睡过去,一直睡到时钟响过十一点四十五分才醒来。 当意识到剩下的时间已经不多时,他立即惊慌地跳起来向井口跑去,拿起井边的一个杯子舀了一满杯水,十万火急地及时冲出了城门。 他刚刚跨出铁门,时钟就敲过十二点,铁门从上面落了下来,速度极快,连他的鞋后跟也被切掉了一块。
他从惊慌中回过神来,发现自己没有受到一点伤,再想到自己得到了生命之水,非常兴奋,快快活活地走上了回家的路。 在经过他遇到小矮人的地方时,小矮人仍在那儿,他看见宝剑和面包后说:"你已经得到了价值连城的东西。用这口宝剑,你只要一挥,整个敌军都会被杀死,这块面包则是一块永远吃不完的面包。"王子心想:"我不能一个人回去见我父亲,应该和两个哥哥一起回去。"所以,他说道:"亲爱的小矮神,你能不能告诉我,我的两个哥哥在哪儿吗?他们在我之前出来寻找生命之水,一直没有回去。"小矮人回答说:"我已经用魔法把他们锁在两座山之间了,因为他们太傲慢无礼,不听人劝告。"小王子听了之后,苦苦地为他的两个哥哥求情,乞求小矮人放了他们,尽管小矮人不愿意,但还是将他们放了,并告诫他说:"你要小心提防他们,这两个家伙心术不正。"
他们兄弟见面之后非常高兴,小王子把他是如何发现生命之水,并取了一满杯,以及他是如何解救一个美丽的公主摆脱魔咒的,公主又如何约定一年以后等他去和她完婚 ,要把王位传给他等经历都告诉了他们,然后三人一起骑着马往回赶路。 在路上,他们经过一个国家时,看到那儿正遭受战争和饥饿的蹂躏,土地荒芜,民不聊生,人们都以为这个国家就要灭亡了。 但小王子把那块面包借给那个国王,使他的臣民摆脱了饥饿,又用那把宝剑杀败了敌国的军队,使这个王国恢复了和平,过上了富裕的生活。 一路上,他又以同样的方式帮助了他们所经过的另外两个国家,把他们从危难之中解救出来,使那里的人民得以安居乐业。
最后,他们来到海边,一起上了一艘船。 当船在海上航行的时候,两个哥哥私下说:"弟弟找到了我们没能找到的生命之水,因此,父亲一定会看轻我们,并且会把属于我们的王位传给他。"他们充满妒忌和报复心理,一起商定怎样才能毁了他。 他们等他睡觉后,偷偷地把那杯生命之水倒出来自己藏着,在杯子里换上了海水。
当他们回到王宫时,小儿子把他的杯子端给病重的父亲,满以为他喝了就会恢复健康。 可是国王只尝了一点点海水,病情就更加严重了。 这时,两个大儿子进来斥责小弟弟,说他这样做是想毒害自己的父亲,他们才真正找到了生命之水,并带了回来。 说完,他们把水端给国王喝。 国王刚喝一点,就觉得病好了,而且身体变得和他自己年青时一样强健。 两个哥哥走到弟弟身边嘲笑他说:"哎哟!弟弟,你不是找到了生命之水吗?你千辛万苦跋涉,却让我们得到了回报,你要是聪明一点的话,为什么不把眼睛放亮一点呢?明年,我们俩人会有一个去娶你那美丽的公主。要是你不留点神,把这事说了出去,不仅父亲不会再相信你的话,我们也会要你的命。
要是你安静一些不做声,我们倒是可以饶你性命。 "
老国王的病好了之后,对小儿子仍然很生气,以为他是想害他的命。 于是,他召集大臣一起问他们应该怎么处理这事,最后商定的结果是要将他的小儿子处死,而小王子对此事一点也不知道。 一天,国王的猎手去打猎,他们单独一起在树林中时,王子看见猎人一付愁眉苦脸的样子,就问道:"我的朋友,你有什么心事吗?"猎人回答说:"我不能够,也不敢告诉你。"王子听了这话,苦苦地请求他说:"你只管说,--难道你认为我会生气吗?没关系,我原谅你就是了。"猎人叹口气说道:"哎--!国王要我射杀你。"王子听了大吃一惊,说道:"你就饶了我吧,我把衣服脱下来给你,你拿着这套王室衣服给我父亲看。再请你给我一件你的旧衣服。"猎人说:"从内心来说,我能救你是很高兴的,因为我并不想射杀你。"接着,他脱下自己的旧衣服给了王子,拿着王子的衣服,穿过树林走了。
过了一段时间,有三个王国的大使带着金子和宝石等丰盛的礼物来到了老国王的王宫大院,说这是他们三个国家的国王送给他小儿子的礼物。 因为他的小儿子把宝剑和面包借给他们,使他们的国家打败了敌人,人民不再挨饿。 老国王了解到这些,心里一合计,他想自己的儿子可能没有罪,就对朝臣们说:"哎呀!我竟派人把他杀死了,多么令人伤心啊!但愿我的儿子还活着就好了。"这时,那位猎人说道:"陛下,他真的还活着,因为当时我很同情他,在树林没有射杀他,而是让他平平安安地走了,只带回了他的外衣。现在我很高兴我当时救了他。"国王一听,立即欣喜若狂地传令全国,如果他的儿子回来了,他会原谅他。
也就是在这个时候,那位公主正急切地盼望着她的救命恩人的归来。 她铺了一条通向王宫的路,路全部是用闪闪发光的黄金筑成的。 并告知她的臣民,只要是骑在马背上、直接沿着路面跑进门的人就是她真正的爱人,一定要放他进来。 如果来人是骑着马从路旁边进来的话,他就不是真的,一定要立即把他赶走。
约定的一年期限很快就要到了。 大王子想,他应该抢先去见公主,告诉她说是他解救了她,他就可以娶她作妻子,并得到那个王国了。 当他来到王宫前看到金子铺成的路时,他停了下来,心里暗想:"骑着马在这么漂亮的路上跑多可惜呀!"于是,他拔转马头,从路的右边骑了过去。 可当他走到宫门口时,卫兵对他说他不是真的,要他走开。 不久,二王子也抱着同样的心理出发了,当他来到金子路前,那匹马的一只脚还只是刚踏上路面,他便立即把马勒住。 望着这闪闪发光的道路,他心想,这路真漂亮,禁不住自言自语地说:"要是有什么东西踩在这上面就太煞风景了!"他说,所以,他也拨转马头从路的左边骑了进去。 但当他来到宫门时,卫兵说他不是真王子,也把他轰走了。
现在,一年的正式期限到了,小王子离开森林要去找他的未婚新娘。 这之前,他因害怕自己的父亲不原谅他,所以一直躲在树林里。 一路上,他老是想着她,快马加鞭不停地飞驰,甚至到了金子路也没有注意到,仍然骑着马直接从路上跑去。 待他来到宫门时,门立即打开了,那位公主非常高兴地来欢迎他的到来,说他就是自己的救命恩人,现在,他是自己的丈夫,也是这个王国的君主了。 婚礼在盛大的宴会中举行了,当一切办完之后,公主告诉他,说她听说了他的父亲已经原谅了他,希望他能再回家去。 新国王听了之后,回去见了父亲,将他的两个哥哥如何欺骗他,抢去生命之水的事情都告诉了父亲,并说明是出于对父亲的爱,他才忍受了所有的冤屈。 老国王听了异常震怒,要惩罚他的两个劣子。 但两个儿子听到风声后逃跑了,他们上了一条船扬帆出海去了,从此,再也没有听到过他们的消息。