A mortalha do menino


Het doodshemdje


Uma mulher tinha um filhinho de sete anos, tão lindo e gracioso, que ninguém podia olhar para ele sem ficar logo cativado. A mãe amava o filho mais que tudo no mundo.
Ora, o menino adoeceu, imprevistamente, e o bom Deus levou-o para o céu. A pobre mãe não se conformava e chorava dia e noite sem parar.
Logo depois de sepultado, o menino todas as noites aparecia no lugar em que costumava brincar quando era vivo; se a mãe chorava, ele também chorava e, logo que raiava o dia, ele desaparecia.
Como, porém, a mãe não cessava de chorar, certa noite ele apareceu-lhe vestido com a mortalha branca com que fora posto no caixão e, na cabeça, trazia uma grinalda. Sentou-se aos pés da cama da mãe e disse:
- Oh, mamãe, não chores mais, senão não poderei dormir no meu caixão. A minha mortalha está sempre molhada de tuas lágrimas que, incessantemente, caem sobre ela.
Ouvindo isso, a mãe impressionou-se e, desde esse dia, não chorou mais. E, na noite seguinte, o menino apareceu-lhe com uma velinha na mão.
- Vês, mamãe? - disse ele - a minha mortalha está quase enxuta; agora durmo sossegado na minha sepultura.
Então a mãe ofereceu seu sofrimento a Deus e passou a suportá-lo com resignação e silenciosamente; assim, o menino não voltou mais e pôde dormir, tranquilamente, na sua caminha embaixo da terra.
Er was eens een moeder en zij had een jongetje van zeven jaar; dat was mooi en lief, niemand kon naar hem kijken of hij hield van hem, en zij hield meer van hem dan van iets ter wereld. Nu werd het kind plotseling ziek, en God nam hem weer tot zich; de moeder kon zich niet staande houden en huilde nacht en dag. Maar kort nadat het kind begraven was, vertoonde het zich 's nachts, overal waar het vroeger toen het nog leefde, gespeeld en gezeten had, huilde zijn moeder, dan huilde hij ook, maar 's morgens was hij weer weg. Maar de moeder hield maar niet op met huilen, en op een nacht kwam hij weer met zijn witte doodshemd, waarmee hij in de kist was gelegd, en, de krans nog op 't hoofd, ging hij aan 't voeteneind van 't bed zitten en zei: "Ach moederlief, houd toch op met huilen, ik kan anders in de kist niet inslapen, want mijn doodskleed wordt niet droog van uw tranen die erop vallen." De moeder schrok, toen ze dat hoorde en huilde niet meer. De volgende nacht kwam het kind terug, hield een lichtje in de hand en zei: "Ziet u wel, nu is het doodskleed bijna droog, en ik heb rust in mijn graf." Toen gaf de moeder haar verdriet over aan God, en droeg het stil en geduldig, en het kind kwam niet meer terug, maar sliep in zijn onderaardse rustplaats.