森林中的老妇人


De oude vrouw in het bos


从前有个贫苦的小女仆跟着她的主人家一起穿过一片大森林,当他们走到森林的中间时,突然树丛中窜出了一群强盗,见人就杀。 小女孩吓得魂不附体,赶快从马车上跳了下来,藏在树后,才幸免于难,其余的人统统给强盗杀光了。 强盗们带着他们的战利品扬长而去,这时小女孩才从树后走出来。 目睹了眼前这场灾难,小女孩不禁悲痛地哭了起来,只听她口中说:"我这样孤苦零丁的,现在我该怎么办呢?我怎样才能走出这林子?林间又无别人住在这里,我肯定会饿死的!"于是她便四处乱走,想找条出路,但一切均是枉然。 到了晚上,她坐在一棵树下,祈求上帝的庇护,心想不管发生什么事情,她都将呆在原地不动。 过了一会儿,一只白鸽飞了过来,口衔着小金钥匙。 它把钥匙放在小女孩的手上,说:"你看见那棵大树上的小锁吗?用这片小钥匙去打开它,你就会得到足够的食物,也不会再挨饿了。"于是小女孩走到树前,打开了树上的锁,发现树里有个小盘子,里面盛着牛奶和白白的面包,她便放开肚皮吃了个饱。 吃完后,她又说:"现在是家里的母鸡归巢的时候了,我好累,要是能有张床睡觉该有多好!"刚说完,白鸽又飞了过来,口里叼着另一片小金钥匙,说:"打开那边那棵树,你就会得到一张床。"于是小女孩又去打开了那棵树,发现一张白色的床,精美无比。 她立刻感谢了上帝当晚的保护,便躺下睡着了。 第二天早上,那白鸽又飞来了,口里又叼着片小金钥匙,说:"打开那棵树,你能找到衣裳。"小女孩便打开了树,发现好多的衣服,都镶嵌着金银珠宝,比公主穿的还要漂亮。 从此,她便住在森林里,那只白鸽每天飞来飞去,给她带来各式各样所需的东西。
这种生活多美好啊!
一天,白鸽飞来说道:"你能替我办点事吗?""十分愿意,"小女孩答道。 小白鸽说:"我将带你到一间小屋前,你走进去,里边会有一个老妇人坐在火炉边对你说'你好!'但是千万别回答她,不管她做什么,你从她右边走过去;再往前,会有一扇打开的门,走进去,那儿有各式各样的戒指,还有珠光宝石的戒指,华贵无比。同样别碰它们,只找一个样式普通的,拿到后赶快回到我这里来。"小女孩便走到了小屋前,只见那儿果真坐着个老妇人,她盯着小女孩说:"你好,我的孩子。"小女孩没有搭理她,径直打开了门。 "走开!"老妇人一边嚷,一边来扯她的衣服想抓住她,"那是我的房子,没有我的允许,谁也不准进去!"小女孩也不说话,挣脱她径直冲进屋内。 屋里的桌子上确有许多戒指,在她眼前闪闪发光。 小女孩翻遍了所有的戒指,想找出那只模样普通的,但没找着。 她找啊找啊,这时她突然留意到那老妇人手提一只鸟笼,正准备偷偷摸摸地溜走。 小女孩马上赶过去,劈手夺过鸟笼,举在眼前仔细一看,原来里边有只小鸟的口中正叼着一个模样普通的戒指。 于是她便伸手进去拿出了戒指,高高兴兴地跑了回去。 她以为小白鸽一定会来取戒指,但是它却没有来。 小女孩只好靠在一棵树上,静静地等候小白鸽。 她就这样一直靠树站着,这时她只觉得树儿又软又松,树枝也垂了下来。 突然,树枝变成了两只手臂一下抱住了她。 小女孩扭头一看,原来她靠在上面的树儿竟变成了一位英俊潇洒的年轻人。 他就是这样地抱着小女孩,深情地吻着她,说:"是你破了那个老巫婆的妖术,把我救了出来。她曾把我变成一棵树,每天,我还得做两小时的白鸽。只要她掌握着这个戒指,我便没法恢复人形。"接着,那些被巫婆变成树的仆人和马匹,都脱了巫术,一个个站在他的身后。 这位年轻人原来是位王子殿下,王子将他们重新带回宫。 后来王子和小女孩成了亲,生活过得幸福又快乐。
Er was eens een arm dienstmeisje, dat met haar meester en meesteres door een groot bos reisde, en toen ze daar middenin was, kwamen er opeens rovers uit het struikgewas te voorschijn, en ze vermoordden iedereen die ze tegenkwamen. Allen kwamen erbij om, behalve het meisje, zij was in haar angst uit de wagen gesprongen en had zich achter een boom verborgen. Toen de rovers met hun buit wegwaren, kwam ze op de plaats waar het gebeurd was en zag het ongeluk. Ze begon bitter te schreien en zei: "Wat zal ik arme nu beginnen, ik weet niet hoe ik uit het bos kom, er woont geen levende ziel in, ik zal zeker van honger omkomen." Ze liep heen en weer, zocht een uitweg, maar kon niets vinden. Het werd avond, ze ging onder een boom zitten, vroeg God om hulp, wilde daar blijven zitten en niet weggaan, wat er ook gebeurde. Maar toen zij daar een poos gezeten had, kwam er een wit duifje aangevlogen, met een klein, gouden sleuteltje in zijn snavel. Hij legde haar het sleuteltje in de hand en zei: "Zie je daar in de verte die grote boom? Daar hangt een klein slotje aan, dat kun je met het sleuteltje opendoen, daar zul je eten genoeg vinden en je hoeft geen honger meer te lijden." Toen ging ze naar de boom, ze deed het slot open en ze vond er melk in een schoteltje en wittebrood erbij om erin te brokkelen, zodat ze lekker kon eten. Toen ze genoeg had, zei ze: "Nu is het de tijd waarop de kippen thuis op stok gaan, ik ben zo moe, kon ik maar in m'n bed gaan liggen." Het duifje kwam dan ook weer aangevlogen, bracht een tweede gouden sleuteltje in z'n snavel en zei: "Doe de boom, die daar staat, maar open, dan zul je een bed vinden." Zij maakte ook dit slot open en vond een mooi, wit bedje: ze bad God, dat hij voor haar die nacht zou zorgen, ze ging liggen en sliep in. De volgende morgen kwam het duifje voor de derde keer, bracht weer een sleuteltje en sprak: "Maak nu die boom daar eens open, daar zul je kleren vinden," en toen ze het slot openmaakte, vond ze daar kleren met goud en edelstenen, zo heerlijk als geen koningskind er had. Zo leefde ze daar een poos, het duifje kwam elke dag en zorgde voor alles, wat ze nodig had, en 't was een rustig, goed leven.
Eens echter kwam het duifje en zei: "Wil je iets doen om mij een plezier te doen?" - "Graag," zei 't meisje. Het duifje zei: "Ik zal je naar een klein huisje brengen. Ga daar in, middenin, bij de haard, zit een oude vrouw; ze zal, 'goededag' zeggen. Maar geef haar vooral geen antwoord, al begint ze nog zo vaak. Ga de kamer door aan haar rechterhand. Daar is een deur. Maak die open. Dan kom je in een kamer, waar een hoop ringen in allerlei soorten op een tafel liggen. Daar zijn prachtige bij, met fonkelende stenen. Maar laat ze liggen! Zoek er een heel eenvoudige uit; die is er ook wel bij, en breng die dan bij me, zo gauw als je kunt." Het meisje ging naar het huisje toe en ging de deur door. Ze zag er een oud mens zitten, dat grote ogen opzette en zei: "Goededag, kindlief." Ze gaf haar geen antwoord en ging naar de deur toe. "Waarnaar toe?" riep ze en pakte haar bij haar rok en wilde haar vasthouden. "Het is mijn huis, daar mag niemand binnenkomen, als ik het niet hebben wil." Maar het meisje zweeg, maakte zich uit haar greep los en ging meteen de kamer in. Daar lag nu op tafel een massa ringen, ze glinsterden en schitterden haar in de ogen; ze wierp ze door elkaar en zocht de eenvoudige, maar ze kon hem niet vinden. Terwijl ze zo aan 't zoeken was, zag ze het oude mens rondsluipen en een vogelkooi ter hand nemen waar ze mee weg wilde. Ze ging nu op haar toe, nam haar de kooi uit de hand, en toen ze hem ophief en erin keek, zat er een vogel in, die een eenvoudige ring in zijn snavel had. Ze nam die ring en liep er heel blij mee naar huis en dacht dat het witte duifje dadelijk komen zou om de ring te halen: maar het kwam niet. Ze leunde tegen de boom om op het duifje te wachten, maar terwijl ze daar stond, leek het of de boom zacht was, en buigzaam, en de takken zonken neer. En opeens bogen zich de takken om haar heen, en dat waren twee armen, en toen ze omkeek, was de boom een man geworden, die haar omvatte, haar kuste en zei: "Jij bent het, die me verlost hebt en uit de macht van het oude mens bevrijd. Ze is een boze heks. Ze had me betoverd in een boom, maar een paar uur lang was ik iedere dag een duif, en zolang ze de ring bezat, kon ik mijn mensengedaante niet meer terugkrijgen." Nu waren ook zijn bedienden en zijn paarden van de toverij verlost; ze had hen ook in bomen veranderd. Ze stonden nu naast hem. En zij reden weg naar zijn rijk, want hij was een prins; en ze trouwden en leefden gelukkig met elkaar.