Lief en leed samen delen


Come dividere gioie e dolori


Er was eens een kleermaker. Hij was een echte ruziemaker, en z'n vrouw, een goede, werkzame en vrome ziel, kon het hem nooit naar de zin maken. Wat ze ook deed, altijd was hij ontevreden; bromde, berispte haar, duwde en sloeg haar. Toen de overheid daarvan hoorde, lieten ze hem voorkomen en zetten hem gevangen, zodat hij een ander leven zou beginnen. Een tijdlang zat hij op water en brood, toen werd hij weer vrijgelaten, maar hij moest beloven, dat hij z'n vrouw nooit meer zou slaan, maar met haar in vrede leven, lief en leed delen zoals dat onder gehuwde mensen hoort. Een poos bleef het goed gaan, maar toen begon hij weer op de oude manier, was ontevreden en knorrig. En omdat hij haar geen slaag mocht geven, wilde hij haar bij d'r haar pakken en schudden. De vrouw ontweek hem en vluchtte naar het erf, maar hij liep met z'n ellestok en z'n schaar achter haar aan, zette haar na en gooide haar de ellestok en de schaar en alles wat hij verder nog bij zich had, om de oren. Als hij raak gooide, begon hij te lachen, als hij mis gooide, raasde en tierde hij. Het kwam zover, dat de buren de vrouw te hulp kwamen. De kleermaker werd voor de raad geroepen en herinnerd aan zijn belofte. "Lieve mensen," zei hij, "ik heb gedaan wat ik had beloofd: ik heb haar niet geslagen, maar ik heb lief en leed met haar gedeeld." - "Hoe kan dat nu," zei de rechter, "als ze zo over u klagen?" - "Ik heb haar niet geslagen. Alleen, omdat ze er zo zonderling uitzag, heb ik d'r haar met mijn hand willen kammen. Maar zij vluchtte weg en heeft me kwaadwillig verlaten. Toen ben ik haar nagerend, en ik heb haar, als herinnering, vol goede bedoelingen, nagegooid, wat ik net bij de hand had. Lief en leef heb ik dus met haar gedeeld, want zo vaak ik raak gooide was het mij lief, en haar leed, en als ik mis gooide, was het haar lief en mij leed." Toch waren de rechters niet tevreden met dit antwoord, maar ze gaven hem z'n verdiende loon!
C'era una volta un sarto, che era un uomo litigioso; mentre sua moglie, era buona, laboriosa e pia, ma non riusciva mai a contentarlo. Qualunque cosa facesse, egli non era soddisfatto, brontolava, strepitava, la sgridava e la picchiava. Quando i giudici lo vennero a sapere, lo citarono e lo fecero mettere in prigione, perché si correggesse. Egli stette per un po' a Rane acqua, poi fu rimesso in libertà, ma dovette giurare di non batter piu sua moglie, e di vivere in pace con lei, dividendo gioie e dolori, come s'addice a due coniugi. Per qualche tempo tutto ando bene, ma poi egli riprese la sua vecchia usanza e tornò brontolone e litigioso. E siccome non poteva batterla, cercò di prender sua moglie per i capelli e di strapparglieli. La donna gli sfuggì e scappò in cortile, ma egli la rincorse con il metro e le forbici, e glieli tirò dietro, con tutto quel che gli veniva sottomano. Quando la colpiva, si metteva a ridere, e quando falliva il colpo, smaniava e strepitava. Continuò così, finché i vicini accorsero ad aiutar la donna. Il sarto fu di nuovo chiamato davanti ai giudici, che gli ricordarono la sua promessa. "Cari signori," riprese, "ho mantenuto quel che ho giurato: non l'ho picchiata, ma ho diviso con lei gioie e dolori." - "Com'è possibile," disse il giudice, "se di nuovo si lagna tanto di voi?" - "Non l'ho picchiata: volevo soltanto pettinarle i capelli con la mano, perché aveva un'aria così buffa; ma lei mi è sfuggita e mi ha piantato lì per cattiveria. Allora l'ho rincorsa e, perché tornasse al suo dovere, le ho tirato dietro quel che avevo sottomano, che le servisse d'avvertimento. E ho anche diviso con lei gioie e dolori: perché tutte le volte che la colpivo, per me era una gioia e per lei un dolore; ma quando fallivo il colpo, era una gioia per lei, e un dolore per me." I giudici non si accontentarono di questa risposta, ma gli diedero il meritato castigo.