De broodkruimels op tafel


Masadaki Ekmek Kırıntıları


De haan heeft eens tegen zijn kippetjes gezegd: "Komen jullie allemaal de kamer in, de kamer in, de kamer in, broodkruimels pikken op de tafel, op tafel, op tafel; want de vrouw is uit, op visite." Toen zeiden de kippetjes: "Nee nee nee, kommen niet, kommen niet, weet je de vrouw is altijd zo boos, altijd zo boos, altijd zo boos!" En dan zegt de haan weer: "Ze weet er immers niks van, kom toch hier! kom toch hier! kom toch hier! Ze gunt jullie ook nooit niks." Maar de hennetjes riepen: "Nee nee nee, ze is uit en voorbij, uit en voorbij, uit en voorbij, we gaan d'r niet op, gaan d'r niet op, gaan d'r niet op!" Maar de haan liet hen geen ogenblik met rust, aldoor en overal joeg hij de kippen op, tot ze eindelijk de kamer zijn binnen gegaan en op tafel de kruimels zijn gaan pikken. Juist komt de vrouw thuis, haalt gauw een stok, slaat ze eraf en knuppelt er hard op los. En als ze dan eindelijk op het erf weer allemaal bij mekaar zijn, zeggen de kippetjes tegen de haan: "Och-och-och-och-och ik ben zo akelig! Och-och-och-och-och ik ben zo akelig!" En toen heeft de haan gelachen en gezegd: "Ha-ha-ha-ha-had ik het niet gedacht?" En daarmee konden ze gaan.
Bir gün horoz civcivlere, "Çabuk eve gelin, yemek masasında ekmek kırıntıları var. Evin hanımı kom- şuya gitti" dedi.
"Yoo, yoo, gelmeyiz" dediler. "Neden biliyor musun, o hep bize sataşıyor!"
Bunun üzerine horoz, "Nasılsa haberi olmayacak! Siz gelin! Zaten bize iyi bir şey verdiği yok ki" dedi.
Ama civcivler, "Hayır, hayır, olmaz; biz gelmiyoruz" diye cevap verdi.
Ancak horoz onları rahat bırakmadı. Sonunda hepsi masanın başına geçerek ekmek kırıntılarını çabuk çabuk gagaladılar.
Tam o sırada kadın çıkageldi. Eline geçirdiği uzun bir sopayla onları öyle bir kovaladı ki, canları burunlarından geldi sanki.
Daha sonra avluya çıkan civcivler horoza, "Cik, cik, cik, cik, haklı-idik, haklı-idik" diye kafa tuttular.
Bunun üzerine horoz güldü, "Do-do-doğru, do-do-doğru" dedi ve onları salıverdi.