De meesterdief


Il ladro maestro


Eens op een dag zat voor een arm huisje een oude man met zijn vrouw; ze wilden na het werk een poosje rusten. Toen kwam er opeens een karos langs, een prachtige karos, met vier zwarte paarden bespannen, en daar kwam een rijk gekleed man uit. De boer stond op, ging naar de heer toe, en vroeg, wat hij wilde en waarmee hij hem kon dienen. De vreemde gaf de oude man een hand en zei: "Ik wil niets anders, dan eens een gewoon, landelijk maal gebruiken. Maak aardappelen klaar zoals jullie die altijd eten, en dan wil ik bij jullie aan tafel gaan zitten en ze graag eten." De boer glimlachte en zei: "U bent een graaf of een vorst of mogelijk een hertog, voorname heren hebben wel van die invallen; maar aan uw wens zal worden voldaan." De vrouw ging naar de keuken en begon aardappels te wassen en te raspen, en ze wilde daar koeken van maken zoals de boeren die eten. Terwijl zij dat stond klaar te maken, zei de boer tegen de vreemdeling: "Komt u intussen met mij naar de tuin, want daar moet ik nog een poos bezig zijn." Hij had in de tuin gaten gegraven en wilde daar nu bomen inzetten. "Hebt u geen kinderen," vroeg de vreemdeling, "die u bij uw werk zouden kunnen helpen?" - "Nee," antwoordde de boer, "ik heb wel een zoon gehad," voegde hij erbij, "maar die is al lang geleden de vrije wereld ingegaan. Het was eigenlijk een bedorven kind, verstandig en slim, maar hij wou niet leren en hij zat vol streken; tenslotte liep hij bij ons weg, en daarna heb ik niets meer van hem gehoord." De oude man nam een boompje, zette het in een plantgat en zette er een staak naast: en toen hij er de aarde ingeschoffeld had en aangestampt, bond hij de stam van onderen, van boven en in het midden met stro vast aan de staak. "Maar zegt u mij eens," sprak de heer, "waarom bindt u zo'n kromme, knoestige boom, die daar in de hoek bijna tot de bodem is gebogen, niet aan zo'n staak als deze, zodat hij flink recht kan groeien?" De oude zei met een glimlach: "Mijnheer, u spreekt naar dat u begrijpt; ik kan wel zien dat u u nooit met tuinieren hebt afgegeven. Die boom daar is oud en kromgegroeid, die kan niemand meer in orde maken. Bomen moet men leiden, zolang ze nog jong zijn." - "Dat is dan net zo als met uw zoon," zei de vreemdeling, "als u hem had opgevoed, toen hij nog jong was, dan zou hij niet zijn weggelopen; hij zal nu ook oud en knoestig geworden zijn." - "Dat kan," zei de oude man, "het is al zo lang geleden dat hij wegliep, hij zal wel veranderd zijn." - "Zou u hem nog herkennen als hij eens voor u stond?" vroeg de vreemdeling. "Aan z'n gezicht niet waarschijnlijk," antwoordde de boer, "maar hij heeft een teken, een moedervlek op z'n schouder, het ziet eruit als een boon." Toen hij dat gezegd had, trok de vreemdeling zijn pak uit, ontblootte de schouder en toonde de boer de vlek. "Here mijn God!" riep de oude: "dan ben je waarlijk mijn zoon!" en de liefde tot zijn kind ontwaakte hem in 't hart. "Maar," voegde hij erbij, "hoe kun jij nu mijn zoon zijn; ben je zo'n groot heer geworden en leef je in rijkdom en overvloed? Langs welke paden ben je dan gegaan?" - "Ach vader," hernam de zoon, "de jonge boom was aan geen staak gebonden en hij is krom gegroeid, en nu is hij te oud: recht wordt hij nooit meer. Hoe ik aan dat alles kom? Ik ben een dief geworden. Maar u moet niet schrikken. Ik ben een meesterdief. Voor mij bestaat er slot noch grendel, wat mijn begeerte opwekt, dat is het mijne. Geloof niet dat ik steel als een doodgewone dief; ik neem alleen van de overvloed van de rijkdom. Arme mensen zijn veilig voor me; ik geef hun liever iets, dan hen iets af te nemen. En wat ik zonder moeite, zonder list en zonder handigheid kan krijgen, dat roer ik niet eens aan." - "Ach m'n jongen," zei de vader, "prettig kan ik het toch niet vinden; een dief blijft een dief; ik zegje, dat loopt nooit goed af." Hij bracht hem naar de moeder, en toen ze hoorde dat het haar jongen was, schreide ze van blijdschap, maar toen hij haar zei dat hij de meesterdief was geworden, stroomden er twee beken van tranen over haar gezicht. Eindelijk zei ze: "Al is hij dan een dief geworden, het is toch m'n jongen; en ik heb hem dan toch nog eens gezien."
Un giorno un vecchio uomo e sua moglie erano seduti davanti a una casa di riposo misero un po 'dal loro lavoro. All'improvviso una splendida carrozza con quattro cavalli neri arrivò guidando, e un uomo riccamente vestito discende da esso. Il contadino si alzò, andò alla grande uomo, e gli chiese cosa volesse, e in che modo potrebbe essere utile per lui? Lo straniero stese la mano al vecchio, e disse: "Non voglio niente ma per godere per una volta un piatto di paese; me cucinare delle patate, nel modo in cui li hai sempre, e poi mi siedo al tavolo e li mangiano con piacere. "Il contadino sorrise e disse: "Tu sei un conteggio o un principe, o forse anche un duca;. Signori nobili hanno spesso tali fantasie, ma avrai il tuo desiderio" La moglie andò in cucina, e cominciò a lavare e strofinare le patate, e per farli in palle, come sono mangiati dal paese-gente. Mentre era impegnato con questo lavoro, il contadino disse lo sconosciuto, "Vieni nel mio giardino con me per un po ', ho ancora qualcosa da fare." Aveva scavato alcuni buchi nel giardino, e ora voleva piantare alcuni alberi in loro. "Avete figli," chiese lo sconosciuto, "che ti potrebbe aiutare con il tuo lavoro?" - "No," rispose il contadino, "Avevo un figlio, è vero, ma è da tempo uscì nel mondo era un buono a nulla bene, acuto, e conoscendo, ma lo avrebbe fatto. imparare nulla ed era pieno di cattivi trucchi, finalmente correva lontano da me, e da allora ho sentito nulla di lui."

Ze gingen aan tafel, en zo at hij met z'n ouders nog eens de eenvoudige kost, die hij zo lang niet meer gegeten had. De vader zei: "Als onze heer, de graaf daar in 't slot, hoort, wie je bent en wat je doet, dan neemt hij je niet in de arm en wiegt je heen en weer, zoals hij deed toen hij je boven het doopvont hield, maar dan laat hij je schommelen aan het galgentouw." - "Weest u niet bezorgd, vader, hij zal me niets doen, want ik versta mijn vak. Vandaag ga ik nog zelf naar hem toe." Toen de avond kwam, ging de meesterdief in de karos zitten en reed naar het slot. De graaf ontving hem zeer beleefd, want hij hield hem voor een voornaam heer. Maar toen de vreemde zijn naam noemde en ook te kennen gaf wie hij was, verbleekte de graaf en zweeg een hele poos. Eindelijk sprak hij: "Je bent mijn petekind. Daarom zal ik genade voor recht laten gelden en je goed behandelen. Je beroemt je erop, een meesterdief te zijn. Dan zal ik je kundigheid eens op de proef stellen, maar als je de proef niet tot een goed einde brengt, moet je maar bruiloft houden met de dochter van de touwslager, en de muziek daarbij is het gekras van de raven!" - "Heer graaf," antwoordde de meesterdief, "bedenkt u drie proefstukken, zo zwaar als u maar wilt, en als ik aan de opdracht niet voldoe, doet u dan met me wat u wilt." De graaf dacht enkele ogenblikken na, dan sprak hij: "Wel, in de eerste plaats moet je me m'n eigen paard uit de stal stelen, in de tweede plaats moet je mij en m'n vrouw, als we ingeslapen zijn, het onderlaken wegstelen zonder dat we het merken, en daarbij de trouwring van mijn vrouws vinger halen, in de derde en laatste plaats moet je me de dominee met de koster uit de kerk wegstelen. Prent het je allemaal goed in, want 't kan je de kop kosten."
Il vecchio prese un giovane albero, metterlo in un buco, ha guidato in un post accanto, e, dopo aver spalato in qualche terra e aveva calpestato con forza verso il basso, ha legato il fusto dell'albero sopra, sotto, e in medio, veloce per il posto da una corda di paglia. "Ma dimmi," disse lo sconosciuto, "perché non si leghi che storta annodato albero, che giace in un angolo lì, si chinò quasi a terra, ad un posto anche che essa possa crescere dritto, così come questi? "Il vecchio sorrise e disse: "Signore, Tu parli secondo la vostra conoscenza, è facile vedere che non si ha familiarità con il giardinaggio. Quell'albero non è vecchio, e mis-deforme, nessuno può farlo direttamente ora. Alberi devono essere addestrati mentre sono giovane." - "Ecco come è stato con tuo figlio," disse lo sconosciuto, "se lo avessi allenato quando era ancora giovane, non sarebbe scappato, ora anche lui deve aver cresciuto duro e mis-deforme." - "In verità si tratta di un lungo periodo di tempo da quando è andato via," rispose il vecchio, "deve essere cambiato." - "Vuoi lo conoscete ancora, se dovesse venire da te?" chiese lo sconosciuto. "Difficilmente dal suo volto," rispose il contadino, "ma lui ha un segno su di lui, una nascita-segno sulla spalla, che sembra un fagiolo." Quando aveva detto che lo sconosciuto si tolse la giacca, nudo la sua spalla, e ha mostrato il contadino il fagiolo. "Buon Dio!" gridò il vecchio, "Tu sei proprio il mio figlio!" e l'amore per il suo bambino agitò nel suo cuore. "Ma," ha aggiunto, "come puoi tu essere mio figlio, tu sei diventato un gran signore e vivi della ricchezza e del lusso? Come hai tu in modo di farlo?" - "Ah, padre," rispose il figlio, "il giovane albero è stato legato a nessun messaggio ed è cresciuto storto, ora è troppo vecchio, non sarà mai di nuovo dritto Come ho avuto tutto quello che sono diventato un ladro , ma non allarmatevi, io sono un maestro ladro. Per me non ci sono né serrature né bulloni, tutto ciò che desidero è mio. non pensate che rubo come un ladro comune, prendo solo alcune delle superfluo dei ricchi . I poveri sono al sicuro, avrei preferito dare a loro che prendere qualcosa da loro. e 'lo stesso con tutto ciò che posso avere senza problemi, astuzia e destrezza ho mai toccarlo." - "Ahimè, figlio mio," disse il padre, "ma ancora non mi piacere, un ladro è ancora un ladro, ti dico che finirà male." Lo portò a sua madre, e quando sentì che era suo figlio, pianse di gioia, ma quando lui le disse che era diventato un maestro ladro, due corsi d'acqua scorreva sul viso. Alla fine disse: "Anche se è diventato un ladro, lui è ancora il mio figlio, ei miei occhi lo hanno veduto più di una volta." Si sedettero a tavola, e ancora una volta ha mangiato con i suoi genitori il cibo disgraziato che non aveva mangiato per tanto tempo. Il padre disse: "Se il nostro Signore, il conteggio lassù nel castello, impara chi sei, e ciò che il commercio che seguirai, egli non prenderà te tra le braccia e cullare te in loro come ha fatto quando ti terrà presso il carattere, ma ti farò a oscillare da un halter." - "Siate facile, padre, egli mi farà alcun male, perché ho capito il mio mestiere andrò io stesso questo giorno." Quando la sera si avvicinava, il maestro-ladro si sedette nella sua carrozza, e andò al castello. Il conte lo ricevette civilmente, per lo prese per un uomo distinto. Quando, però, lo sconosciuto si è fatto conoscere, il conte impallidì ed era piuttosto in silenzio per qualche tempo. Alla fine disse: "Tu sei il mio figlioccio, e per questo motivo la misericordia deve prendere il posto della giustizia, e mi occuperò indulgenza con te. Poiché tu pridest te stesso di essere un maestro ladro, io metterò la tua arte alla prova , ma se tu non resistere alla prova, tu devi sposare daughter del cordaio, e il gracchiare del corvo deve essere la tua musica in occasione ." - "Count Signore," rispose il maestro-ladro, "Pensa di tre cose, così difficile come ti piace, e se io non compio le vostre mansioni, fare di me ciò che vuoi." Il conteggio riflette per qualche minuto, e poi disse: "Bene, allora, in primo luogo, tu rubare il cavallo tengo per il mio cavallo, fuori t egli stabile, nel prossimo, tu rubare il foglio da sotto i corpi di mia moglie e me stesso quando siamo addormentati, senza il nostro osservandolo, e il matrimonio-anello di mia moglie, nonché, in terzo luogo, infine, sarai rubare via dalla chiesa, il parroco e addetto Mark quello che sono. dicendo, per la tua vita dipende da questo."

De meester ging naar de dichtst bijgelegen stad. Daar kocht hij van een oude boerenvrouw de kleren die zij aanhad en trok ze zelf aan. Hij maakte z'n gezicht bruin en verfde er nog rimpels in, zodat geen mens hem herkend zou hebben. Tenslotte vulde hij een vaatje met Hongaarse wijn, waar een stevige slaapdrank door was gemengd. Het vaatje legde hij op een draagmand die hij op z'n rug nam, en hij ging met langzame schommelgang naar het slot van de graaf. Het was al donker toen hij er aankwam; hij ging in de binnenplaats zitten op een steen, en begon te hoesten als een oude vrouw die vol op de borst is, en wreef zich in z'n handen alsof hij 't koud had. Voor de deur van de paardenstal lagen soldaten om een vuur, één van hen had de vrouw gezien en riep haar toe: "Kom maar hier, ouwe moeder, en warm je wat bij ons. Je hebt toch geen nachtverblijf en je neemt 't wel waar je het vindt." Het oudje kwam aangetrippeld, vroeg haar te helpen om de draagmand van haar rug te nemen, en ze ging bij hen om 't vuur zitten. "Wat heb je daar in dat vaatje, oud karkas?" vroeg er één. "Een goeie slok wijn," antwoordde ze, "ik leef van een handeltje, voor geld en goeie woorden geef ik jullie graag een glas." - "Geef maar eens hier," zei de soldaat, en toen hij een glas geproefd had, riep hij:,,Óf die wijn goed is! Ik drink liever nog een glas meer," en hij liet zich nog eens inschenken en alle anderen volgden zijn voorbeeld. "Hé, kameraad!" riep één van hen de anderen toe, die in de stal zaten, "hier is een oud moedertje met wijn; zo oud als ze zelf is, neem ook een slok, dat warmt je maag nog beter dan ons vuur." De oude droeg het vaatje naar de stal. Eén van hen zat op 't bewuste paard, dat gezadeld was, de ander hield het toom in de hand en de derde had de staart vast. Ze schonk in, zoveel er verlangd werd, tot de voorraad op was. Het duurde niet lang, of de ene viel 't toom uit de hand, hij ging liggen en begon te snurken. De ander liet de staart los, ging liggen en snurkte nog harder. De man die op 't zadel zat, bleef wel zitten, maar z'n hoofd boog op de hals van 't paard; hij sliep en blies met zijn mond als een blaasbalg. Buiten waren de soldaten al lang ingeslapen, ze lagen op de grond en bewogen niet, ze leken wel van steen. Toen de meesterdief zag dat het gelukt was, gaf hij de man die 't toom had gehouden, een touw in z'n hand, en aan de andere die de staart had vastgehouden een bundeltje stro, maar wat moest hij beginnen met de man die op de rug van 't paard zat? Er afgooien wilde hij niet, hij had wakker kunnen worden en gaan schreeuwen. Maar hij wist wel raad. Hij maakte de zadelriem los; knoopte een paar touwen die in lussen aan de muur hingen, aan 't zadel, en trok de slapende ruiter met zadel en al omhoog, dan slingerde hij de touwen weer om de krukken en maakte ze vast. Het paard had hij al van de ketting losgemaakt, maar als hij over 't stenen pad van de binnenplaats gereden was, dan had je het hoefgeklik in 't slot kunnen horen. Dus omwikkelde hij de hoeven eerst nog met oude lappen, leidde het dier dan voorzichtig naar buiten, wierp zich toen in 't zadel en joeg voort.
Il master-ladro è andato alla città più vicina; ci ha comprato i vestiti di una vecchia contadina, e li mise. Poi ha macchiato la faccia marrone, e le rughe su di essa dipinta come pure, in modo che nessuno avrebbe potuto riconosciuto. Poi riempì una piccola botte con vino vecchio in Ungheria che è stato mescolato un potente sonno-drink. Mise la botte in un cestino, che ha preso sulle spalle, e si avviò a passi lenti e barcollanti verso il castello del conte. Era già buio quando arrivò. Si sedette su una pietra nel cortile e cominciò a tossire, come una vecchia donna asmatico, e strofinare le mani come se avesse freddo. Davanti alla porta della stalla alcuni soldati giacevano intorno a un fuoco; uno di loro ha osservato la donna, e gridò: "Vieni più vicino, vecchia madre, e te caldo accanto a noi. Dopo tutto, tu non hai letto per la notte, e deve prendere uno dove tu puoi trovarla."

Toen de dag was aangebroken, begaf de meesterdief zich bovenop 't gestolen paard naar het slot. De graaf was net opgestaan en keek uit het venster. "Goedemorgen, heer graaf!" riep hij hem toe, "hier is het paard, dat ik uit de stal heb gehaald. Kijk nu maar eens hoe heerlijk uw soldaten daar liggen te slapen, en als u in de stal wilt gaan, zult u zien, hoe gemakkelijk het zich de bewakers zelf hebben gemaakt." Nu moest de graaf lachen. Dan zei hij: "Ja, dat is je nu één keer goed gelukt, maar een tweede keer zal het niet zo goed aflopen. En ik waarschuw je: betrap ik je als dief, dan behandel ik je ook als dief!" Toen de gravin 's avonds naar bed was gegaan, hield ze de hand met de trouwring vast gesloten en de graaf zei: "Alle deuren zijn afgesloten en overal zijn de grendels voor, ik zal wakker blijven en de dief afwachten; maar als hij door het raam komt, dan schiet ik hem neer." Maar de meesterdief ging, toen het donker geworden was, naar buiten waar de galg stond, hij sneed een arme zondaar die daar hing, de strik los en droeg hem op zijn rug naar 't slot. Daar zette hij een ladder voor de slaapkamer, nam de dode boven op z'n schouders en begon de ladder op te gaan. Toen hij zo hoog gekomen was, dat het hoofd van de dode voor het venster kwam, vuurde de graaf, die in bed lag te loeren, zijn pistool op hem af: meteen liet de meester de arme zondaar naar beneden vallen, sprong zelf van de ladder af en verstopte zich in een hoek. Door de maan was de nacht zo helder, dat de meester duidelijk kon zien, hoe de graaf uit het venster kwam, langs de ladder naar beneden ging en de dode man de tuin indroeg. Daar begon hij een kuil te graven, waarin hij hem verbergen wilde. "Nu," dacht de dief, "nu is het gunstige ogenblik gekomen." Stil sloop hij uit zijn schuilhoek, klom de ladder op en was in 't slaapvertrek van de gravin. "Lieve vrouw," begon hij en hij wist de stem van de graaf voortreffelijk na te bootsen, "de dief is dood, maar hij is toch mijn petekind en was meer een schelm dan een booswicht; ik wil hem niet aan openbare schande prijsgeven, en met de ouders heb ik ook medelijden. Ik wil hem, voor de dag aanbreekt, zelf in de tuin begraven, zodat de zaak niet uitlekt. Geef me nu het onderlaken, dan kan ik hem daar in wikkelen, en hem niet zo maar onder de grond stoppen of hij een hond was." De gravin maakte het laken los en gaf het hem. "Weetje wat," zei de dief verder, "ik heb een aanvechting van grootmoedigheid: geef me ook nog je trouwring; de man heeft er zijn leven voor gewaagd, laat hem die nu in het graf meenemen." Ze wilde de graaf niet tegenspreken, en hoewel ze het niet graag deed, trok ze toch de ring van haar vinger en gaf die aan hem. De dief maakte dat hij wegkwam met allebei de stukken, en kwam zonder ongelukken thuis, vóór de graaf in de tuin met het doodgraverswerk klaar was.
La vecchia donna barcollò fino a loro, li pregò di sollevare il cestello dalla schiena, e si sedette accanto a loro il fuoco. "Che cosa hai ottenuto nella tua piccola botte, vecchia signora?" chiese uno. "Un buon sorso di vino," rispose lei. "Vivo da commercio, per il denaro e le parole giuste Sono pronto a farvi avere un bicchiere." - "Cerchiamo di avere qui, allora," disse il soldato, e, dopo aver assaggiato un bicchiere, disse, "Quando il vino è buono, mi piace un altro bicchiere," e aveva un altro versato per se stesso, e seguì il resto la sua esempio. "Salve, compagni," gridò uno di loro a coloro che erano nella stalla, "qui è un vecchio goody che ha il vino che è vecchio come lei; prendere una bozza, che scalderà i vostri stomaci di gran lunga migliore rispetto al nostro fuoco." La vecchia donna portava la sua botte nella stalla. Uno dei soldati si era seduto sul passeggiate a cavallo sellato, un altro ha tenuto la sua briglia in mano, un terzo aveva afferrato la coda. Versò fuori tanto quanto volevano fino alla primavera corse a secco. Non passò molto tempo prima che la briglia cadde dalla mano di colui, e lui cadde e cominciò a russare, l'altra stretta a sinistra della coda, si sdraiò e russava ancora più forte. Colui che era seduto in sella, ha fatto rimanere seduto, ma piegò la testa quasi fino al collo del cavallo, e dormiva e soffiò con la bocca come il mantice di una fucina. I soldati al di fuori erano già dormito per molto tempo, e sono stati giaceva a terra immobile, come morto. Quando il maestro ladro vide che era riuscito, diede il primo una corda in mano al posto della briglia, e l'altro che era stato in mano la coda, un filo di paglia, ma quello che doveva fare con quello che era seduto sulla schiena del cavallo? Lui non voleva buttarlo giù, perché avrebbe svegliato e ha emesso un grido. Aveva una buona idea, egli slacciò i sottopancia della sella, legò un paio di corde che sono state appese ad un anello sul muro veloce per la sella, e disegnò il cavaliere addormentato in aria su di esso, poi girò la corda intorno i posti, e ne ha fatto in fretta. Ben presto sciolse il cavallo dalla catena, ma se avesse cavalcato sul pavimento di pietra del cantiere che avrebbe sentito il rumore nel castello. Così ha avvolto zoccoli del cavallo in vecchi stracci, lo condusse con cautela, balzò su di lui, e al galoppo.

Wat trok de graaf een lang gezicht, toen de volgende morgen de meesterdief in eigen persoon kwam aanzetten, en hem het laken en de ring ter hand stelde. "Is dat hekserij?" zei hij tegen hem: "wie heeft je uit het graf gehaald, waar ik je zelf in had gelegd, en wie heeft je weer levend gemaakt?" - "Mij hebt u niet begraven," zei de dief, "maar een arme zondaar van de galg," en hij vertelde tot in bijzonderheden, hoe alles gebeurd was; en de graaf moest wel toegeven, dat hij een knappe en slimme dief was. "Maar je bent nog niet klaar!" voegde hij erbij, "je hebt nog een derde opgave op te lossen; en als je die je niet lukt, helpt al het andere geen zier." De meester glimlachte slechts, maar hij zei niets.
Quando si fece giorno, il maestro galoppo al castello sul cavallo rubato. Il conte era appena alzato, e stava guardando fuori dalla finestra. "Buongiorno, signor conte," gridò lui, "qui è il cavallo, che ho avuto modo sicuro fuori della stalla Basta guardare, come splendidamente tuoi soldati stanno mentendo dormire lì;! E se si vuole, ma va nella stalla , si vedrà quanto è comodo vostri osservatori hanno fatto per se stessi. "Il conte non poteva trattenersi dal ridere, poi disse: "Per una volta tu hai riuscito, ma le cose non andranno così bene la seconda volta, e io ti avvertono che se tu vieni davanti a me come un ladro, mi occuperò di te come ho sarebbe un ladro. "Quando la contessa andò a letto quella notte, chiuse la mano con l'anello nuziale strettamente insieme, e il conte disse: "Tutte le porte sono chiuse e avvitati, io non mancherà di tenere sveglio e attendere che il ladro, ma se si mette nei dalla finestra, io lo sparare. "Il maestro-ladro, però, è andato nel buio alla forca, tagliare un povero peccatore che pendeva lì giù dal capestro, e lo portò sulla schiena al castello. Poi mise una scala fino alla camera da letto, ha messo il cadavere sulle spalle, e cominciò a salire. Quando si era messo così in alto che la testa del morto ha mostrato alla finestra, il conte, che stava guardando nel suo letto, sparato un colpo di pistola contro di lui, e subito il maestro lascia il povero peccatore cadere, e si nascose se stesso in uno angolo. La notte era sufficientemente illuminata dalla luna, per il master di vedere chiaramente come il conte scese dalla finestra al scaletta, scese, portò il cadavere in giardino, e cominciò a scavare una buca in cui posarlo . "Ora," pensò il ladro, "il momento favorevole è arrivato," ha rubato agilmente dal suo angolo, e si arrampicò su per la scala direttamente in camera da letto della contessa. "Cara moglie," cominciò nella voce del conte, "il ladro è morto, ma, dopo tutto, lui è il mio figlioccio, ed è stato più di un capro grace di un cattivo io non lo metterò ad aprire vergogna.; inoltre, mi dispiace per i genitori. io lo seppellirmi prima dell'alba, nel giardino che la cosa non può essere conosciuto, così mi darà il foglio, che si concluderà il corpo in esso, e lo seppellirò come un cane burries cose da graffi ." La contessa gli ha dato il foglio. "Che cosa dico," continuò il ladro, "Ho un impeto di magnanimità su di me, dammi l'anello troppo, - l'uomo infelice rischiato la vita per essa, così lui può portarlo con sé nella tomba." Non avrebbe gainsay il conteggio, e anche se lei ha fatto controvoglia lei ha richiamato l'anello dal dito, e lo diede a lui. Il ladro ha fatto fuori con entrambe queste cose, e arrivò a casa in modo sicuro prima che il conteggio del giardino aveva finito il suo lavoro di seppellire.

Toen het nacht was geworden, kwam hij met een lange zak op zijn rug, een bundeltje onder zijn arm en een lantaarn in de hand naar de dorpskerk. In de zak had hij kreeften, in de bundel korte kaarsen. Hij ging op het kerkhof zitten, haalde een kreeft te voorschijn en plakte die een kaars op z'n rug, dan stak hij het lichtje aan, zette de kreeft op de grond en liet hem kruipen. Nu haalde hij een tweede kreeft uit de zak, deed er hetzelfde mee en deed zo met alle kreeften, tot de laatste er ook voor gebruikt was. Daarop trok hij een lang zwart gewaad aan, dat er uitzag als een monnikspij, en plakte een grijze baard aan zijn kin. Toen hij eindelijk helemaal onherkenbaar was, nam hij de zak waar de kreeften in gezeten hadden, ging naar de kerk en klom op de kansel. De torenklonk sloeg juist twaalf; toen de laatste slag weggestorven was, riep hij met luide stem: "Luister, jullie zondige mensen; het einde van de dingen is gekomen, de jongste dag is nabij: hoor mij, hoor mij! Wie met mij in de hemel wil komen, die moet in deze zak kruipen. Ik ben Petrus, ik sluit en ik open de poort van de hemel. Zie, buiten op de doodsakker wandelen de overledenen, en rapen hun gebeenten bijeen. Kom, kom, en kruip in deze zak, de wereld vergaat." Het geschreeuw weerklonk door het hele dorp. De dominee en de koster, die vlakbij de kerk woonden, hadden het 't eerst vernomen en toen ze de lichtjes zagen, die op 't kerkhof bewogen, zagen ze dat er wel wat ongewoons aan de hand was, en ze gingen de kerk binnen. Een poos luisterden ze naar de preek, dan stootte de koster de dominee aan en sprak: "Het zou nog zo kwaad niet zijn, als we van deze gelegenheid gebruik maakten en samen vóór de jongste dag op een gemakkelijke wijze in de hemel kwamen." - "Eigenlijk," zei de dominee daarop, "zijn mijn gedachten ook in die richting gegaan, als u zin hebt, laten we dan op weg gaan." - "Ja," antwoordde de koster, "maar dominee, u hebt voorrang, ik kom wel achteraan." Dus ging de dominee vooraan en klom op de kansel, waar de meester de zak openhield. De dominee kroop er 't eerst in, en dan de koster. Meteen bond de meester de zak stijf dicht, pakte hem dan bij 't boveneind en sjouwde hen de trap van de kansel af, en zo dikwijls de koppen der beiden domoren op de treden sloegen, riep hij: "Nu gaan we al over de bergen." Op dezelfde manier sleepte hij hen het dorp door, en als ze door de plassen kwamen zei hij: "Nu gaat 't door de regenwolken," en toen hij ze eindelijk de trappen van het slot optrok, riep hij: "Nu zijn we dan aan de hemelse trappen en we zijn al gauw in 't voorportaal." Toen hij boven was aangekomen, schoof hij de zak in de duiventil, de duiven fladderden geschrokken omhoog en hij zei: "Hoort u hoe de engelen zich klapwiekend verheugen?" Toen schoof hij er de grendel voor en ging weg.
Che faccia lunga il conteggio ha tirare quando il padrone è venuto mattina seguente, e gli portò il foglio e l'anello. "Sei tu un mago?" disse, "Chi ti ha recuperato dalla tomba in cui mi misi a te, e ti ha portato in vita?" - "Non mi hai seppellire," disse il ladro, "ma il povero peccatore sulla forca," e gli disse esattamente come tutto ciò fosse accaduto, e il conte fu costretto a proprio a lui che era un furbo, scaltro ladro. "Ma tu non hai ancora raggiunto la fine," ha aggiunto, "tu hai ancora per eseguire il terzo compito, e se tu non riescono a quella, tutto è inutile." Il maestro sorrise e non rispose. Quando la notte era scesa andò con un lungo sacco sulle spalle, un fagotto sotto le braccia, e una lanterna in mano al villaggio-chiesa. Nella sacca che aveva alcuni granchi, e nel breve cera candele fascio. Si sedette sul sagrato della chiesa, tirò fuori un granchio, e bloccato una cera di candela sulla schiena. Poi accese la piccola luce, ha messo il granchio a terra, e lasciare strisciare su. Prese un secondo fuori dal sacco, e trattata nello stesso modo, e così via fino all'ultimo era fuori dal sacco. Egli ne mise su una lunga veste nera che sembrava cappuccio di un monaco, e infilò una barba grigia sul mento. Quando finalmente era irriconoscibile, ha preso il sacco in cui i granchi erano stati, andò in chiesa, e salì sul pulpito. L'orologio della torre è stata appena sorprendente dodici anni; quando l'ultimo colpo era suonato, gridò con voce forte e penetrante, "Ascoltate, uomini peccatori, la fine di tutte le cose è arrivato! L'ultimo giorno è a portata di mano! Ascoltate! Ascoltatemi! Chi vuole andare in paradiso con me deve Striscio nel sacco io sono Peter, che apre e chiude la porta del cielo Ecco come i morti fuori c'è nel sagrato, sono vagando di raccogliere le loro ossa Vieni, vieni, e insinuarsi nella sacca,... del mondo sta per essere distrutta! "Il grido echeggiò tutto il villaggio. Il parroco e addetto che ha vissuto più vicino alla chiesa, sentirono prima, e quando videro le luci che si muovevano sul sagrato, hanno osservato che qualcosa di insolito stava succedendo, e andò in chiesa. Hanno ascoltato il sermone per un po ', e poi l'impiegato nudged il parroco e disse: "Non sarebbe male se dovessimo usare l'occasione insieme, e prima che l'alba dell'ultimo giorno, a trovare un modo semplice di arrivare a il cielo." - "A dire il vero," rispose il parroco, "questo è ciò che io stesso ho pensato, quindi se siete inclini, ci sarà stabilito sulla nostra strada." - "Sì," rispose l'impiegato, "ma tu, il parroco, hanno la precedenza, mi seguirai." Così il parroco è andato prima, e salì sul pulpito dove il maestro aprì il suo sacco. Il Parson insinuato in prima, e poi l'impiegato. Il maestro subito legato il sacco saldamente, è colto a metà, e trascinato giù dal pulpito-passi, e ogni volta che le teste dei due sciocchi urtato contro i gradini, gridò, "Stiamo andando oltre le montagne." Poi li tirò attraverso il paese nello stesso modo, e quando passavano attraverso pozzanghere, gridò, "Adesso stiamo attraversando nuvole bagnati." E quando finalmente fu li trascinava su per le scale del castello, gridò: "Ora siamo sui gradini del cielo, e sarà presto nel cortile esterno." Quando si era messo in cima, spinse il sacco in piccionaia, e quando i piccioni svolazzavano su, disse: "Senti come verificati gli angeli sono, e come sono sbattere le ali!" Poi chiuse la porta su di loro, e se ne andò.

De volgende morgen ging hij naar de graaf en berichtte hem dat hij ook het derde werkstuk had voltooid, en dat hij de dominee en de koster uit de kerk had weggehaald. "Maar waar heb je ze dan gelaten?" vroeg de graaf. "Wel, ze liggen in een zak bovenin de duiventil en ze denken, dat ze in de hemel zijn." De graaf klom zelf naar de schuur en overtuigde zich van de waarheid van zijn woorden. Hij bevrijdde de dominee en de koster uit hun gevangenis en zei: "Je bent een aartsdief, en je hebt het gewonnen. Ditmaal kom je er zonder kleerscheuren af, maar je maakt dat je van mijn land verdwijnt. Want als je je hier ooit laat betrappen, dan kan je opklimmen tot de galg: reken maar!" De meesterdief nam toen afscheid van zijn ouders, ging de wijde wereld in, en geen mens heeft ooit meer wat van hem gehoord.
La mattina seguente si recò al conte, e gli disse che aveva compiuto il terzo compito anche, e aveva portato il parroco e impiegato fuori dalla chiesa. "Dove li hai lasciati?" chiese il Signore. "Stanno mentendo al piano di sopra in un sacco in piccionaia, e immaginano che sono in cielo." Il conteggio è salito se stesso, e si convinse che il padrone aveva detto la verità. Quando ebbe consegnato il parroco e impiegato dalla loro prigionia, egli disse, "Tu sei un arco-ladro, e hai vinto la tua scommessa. Per una volta tu escapest con tutta la pelle, ma fa che tu leavest mia terra, per se mai tu settest piede su di esso di nuovo, tu may'st contare sulla tua elevazione al patibolo." L'arco-ladro ha preso congedo dai suoi genitori, ancora una volta è andato avanti per il mondo, e nessuno ha mai sentito parlare di lui da allora.