两个国王的孩子


De twee koningskinderen


从前有一个国王,有一个小男孩,巫师给他算卦说在十六岁那年,他的命将被一只公鹿所克。 他长到十六岁了,一次他和猎人们外出狩猎,在森林里与其他人走散了,猛然间发现了一只大公鹿,他想开枪,可是没射中。 他在公鹿后面追呀追,一直追出了森林。 忽然,公鹿变成一个巨人站在他面前说:"我可逮着你啦。为了追你我跑坏了六双玻璃溜冰鞋,可还是没能追上你。"然后他拽着国王的儿子过了一个大湖,来到一座大宫殿。 原来那巨人是那个国家的国王,他两个坐在桌旁吃了些东西,吃完后那巨人国王说:"我有三个女儿,你必须为我的大女儿守一晚上夜,从晚上九点到早晨六点,每当钟敲想的时候,我要亲自去叫你,如果你没有回答,明天早晨你就会被处死,如果你每次都回答我,你可以娶她为妻。"
当小伙子走到卧室,那里竖立着一尊圣耶稣的石像,国王的女儿对石像说:"我父亲到九点钟来,然后每一小时来一次,直到三点,等他叫的时候,你替王子回答一声。"圣耶稣的石像很快地点头,点头越来越慢,最后停止。 第二天早上国王对他说:你这活儿干的不错,不过我不能把女儿许出去,你必须为我的二女儿守一次夜,然后我才能考虑你是否能娶我的大女儿为妻,我可是每小时去一次,我叫你的时候,你得答应,如果你没有回答,我会使你的鲜血流尽。 说完他们两个走进卧室,里面竖立着一尊更大些的圣耶稣的石像,国王的女儿对它说:"如果我父亲叫,你就回答他。"圣耶稣的大石像又很快地点头,随后越来越慢,最后静止不动,王子则躺在门槛上,头枕在手上睡起觉来。 第二天早上国王对他说:"你这活儿干的真不错,不过我不能把女儿许出去,你必须为我的最小的公主守一次夜,然后我才能考虑你是否能娶我的大女儿为妻,我可是得每小时去一次,我叫你的时候,你得答应,如果你没有回答,我会亲自将你的鲜血流尽。"
然后他们两个走进卧室,里面竖立着一尊比前两个更大的圣耶稣的石像,公主对它说:"如果我父亲叫,回答他。"这尊又高又大的圣耶稣的石像连续点了半个小时的头,方才停止不动。 王子躺在门槛上,又入了梦乡。 第二天早上国王说:"你确确实实干的不错,可我现在不想让你娶走我的女儿。我有一片大森林,如果你能从早晨六点到晚上六点为我把树全都砍倒的话,我会考虑的。"然后他交给他一把玻璃斧头,一把玻璃楔子和一柄玻璃槌子。 他走进林子,立刻开始砍伐,可是斧头断成了两节。 接着他又拿起槌子砸楔子,楔子又被砸得粉碎。 这时他感到十分绝望,相信自己活不了啦,于是坐在地上哭了起来。
时到中午,国王说:"姑娘们,你们去一个人给他送些吃的。""不,"大女儿回答,"我可不能去 ,他最后一个为谁守的夜,谁就该去。 "所以小公主就不得不去给他送食物。她到了森林后问他进展如何,"哦,"他答道,"别提多倒霉啦。 "她劝他过来吃点东西。"不了,"他情绪低落地说,"我不吃,反正是个死,我吃不下去。 "她轻声细语地开导他,求他多少吃一点,他这才过来吃了些食品。等他吃完后,她说:"我给你抓一会儿虱子,你会觉得舒服点儿。 "
她给他抓虱子时,他感到一阵倦意袭来,便昏昏入了睡。 这时她掏出手帕,系了一个结,在地上敲了三下,说道:"地神,地神,快出来。"眨眼间钻出了小地神,问公主有何旨意。 她说:"用三个小时把这座大林子全部砍倒,并将所有的木头堆放好。"小地神们领旨后分头离去,召集了全体家族来帮忙砍树。 他们开工迅速,经过三个小时,工作已经完成,他们回来向公主作了汇报。 这时她又拿起白手帕说:"地神,回家吧。"顿时,他们全都消失啦。 王子醒来后很高兴,公主对他说:"到敲响六点的时候,咱们就回家。"他听了她的话,回到了王宫后国王问他:"你把树都砍完了吗?""是的。"王子回答。 可是国王又说:"我还是不能把我的女儿嫁给你,你得为她再做些事。"他问是什么活儿。 "我有个大鱼塘,"国王说,"你必须明天一早就去把里面的污泥都掏出来,塘里的水要变得清如明镜,还要有各种各样的鱼。"第二天一早国王给他一把玻璃锹并告诉他:"鱼塘的活必须在六点钟干完。"他到了鱼塘将锹往泥里一插,锹就断成了两节。 他又挥起镐,镐也碎了,他可是烦透啦。 中午公主来送饭,问他情况如何。 王子说一团糟,他肯定要掉脑袋了。 "我的工具又都成了碎片。""噢,"她说,"你过来吃点饭,心情就会好点儿。""不,"他拒绝,"我不吃,一点胃口都没有。"她又跟他说了许多好话,使他终于过来吃了些东西。 她再次为他抓虱子,这时他又睡着了。 她掏出手帕,系了一个结,在地上敲了三下,说道:"地神,地神,快出来。"眨眼间钻出了许多小地神,问公主有何吩咐。 她告诉他们用两个小时把鱼塘彻底掏干净,塘里的水必须清洁得能让人照出自己的影子,里面还得有各种各样的鱼。 小地神们领旨后分头离去,集合了全体家族来帮忙。 在两个小时内,工作便完成了,他们回来向公主作了汇报:"奉您的旨意,我们已经干完啦。"这时她又拿起白手帕,往地上敲了三下,说:"地神,回家吧。"他们全都走了。
王子醒来时,鱼塘的活儿已经完成了,公主也已经离去,在走之前,她要他等到六点钟的时候回到宫里。 当他回到了宫中,国王问他:"你把鱼塘的活儿干完啦?""是的,"王子答道。 活儿完成得很漂亮。
当他们再次坐到桌旁时,国王却说:"你虽然把鱼塘掏净了,可我仍不能将女儿嫁给你,你还得再作一件事。""什么事?"王子问。 国王说他有一座大山,山上除了荆棘外 ,不长别的,荆棘必须被砍光,然后要在山顶上盖一座大城堡,城堡要牢固无比,里面的陈设要应有尽有。 第二天他起床的时候,国王给他一把玻璃斧头和一把玻璃手钻,要他六点钟的时候将所有的活儿干完。 然而他刚砍第一簇灌木时,斧子就断了,碎片蹦得满地都是,手钻也没法使了。 这时他变得痛苦不堪,盼望他的心上人能来帮他一把。 中午时分她来送饭,他走上前去迎接并告诉了他的遭遇,她给他抓虱子,他便又睡着了。 此时她又掏出手帕结,敲着地面说道:""地神,地神,快出来。 "瞬间又钻出了许多小地神,问公主有何旨意。她告诉他们:"你们用两个小时的时间把所有的荆棘都砍光,然后在山顶上盖一座大城堡,城堡要牢固无比,里面的陈设要应有尽有。 "他们离去,号召全体家族来帮忙,等时间一到,所有的事情便都结束了,他们回来向公主作了汇报。这时她拿起手帕,敲了三下地说:"地神,回家吧。 "他们立刻全都消失了。王子醒后见事情全部完成,高兴得就像一只在天空中飞翔的小鸟。当时钟敲响六点钟时,他们一同回了家。国王问:"城堡盖好啦? ""是的。 "王子回答。国王又说:"在她的两个姐姐嫁出去之前,我不能放我的小女儿走。 "王子和国王的女儿为此十分难过,王子想不出任何办法。他只好等到晚上和国王的女儿一起逃走了。跑了不远,国王的女儿回头一瞅,发现国王在后面追呢。"噢,"她说,"我们可怎么办呀? 我父亲在后面呐,他会把我们带回去的。 我立刻把你变成一簇荆棘,我自己变成一朵玫瑰,藏在灌木丛中吧。 "父亲赶到了,看见一簇荆棘,上面有一枝玫瑰,他伸手想摘那玫瑰,可是荆棘上的刺扎了他的指头,他不得不回宫去了。王后问他为何没有把他们的女儿带回来。他说就在他快要追上她的时候,她不见啦,眼前是一簇荆棘,上面长着一枝玫瑰。
王后接着埋怨道:"如果你摘下玫瑰,那荆棘就非得跟来。"于是他又回去采玫瑰,可是他俩已经早过了平原了,国王仍在后面紧追不舍。 这时公主又一次回头看见她父亲追来,她说:"我们现在怎么办哪?让我马上把你变成一座教堂,我自己变成一个牧师吧,我站在讲坛上布道。"当国王追到时,发现面前是一座教堂,讲坛上有个牧师正在布道,他听了一会儿弥撒,就又回宫了。
王后问为什么没有把他们的女儿带回来,他说:"别提啦,我在后边追了好长时间,眼看快追上了,前面却是一座教堂,里面有个牧师正在布道。""你应该把牧师带回来,"王后说:"那教堂不一会儿就会跟来。让你去真没用,我还是自己去吧。"她走了一段时间,看见了远处那俩人,国王的女儿回头,看见了她母亲来了,便说:"我们可没辙啦,我母亲亲自追过来了,我得把你马上变成一个鱼塘,我自己变成一条鱼。"
母亲追到这里,面对的是一口大鱼塘,水中间有一条鱼快活地跳来跳去,而且不时地探出脑袋张望。 她竭力想抓住那条鱼,可是力不从心。 她不由得怒火上升 ,为抓住那条鱼,她一口气喝干了鱼塘里的水,但是感到非常不舒服,不得不又将水又吐了出来。 她难过地哭了起来:"我非常清楚这是没有办法的事儿"。 她于是央求他们跟她回去。 国王的女儿被感动了,回到母亲的身边,王后给了女儿三个胡桃,告诉她:"这三个胡桃在你最需要的时候会帮你忙的。"小伙子也和她们一同回去了。 他们走了约十里路,来到了王子当初出走的城堡,附近有一个村庄。 他们走进村庄,王子说:"在这里等一会儿,亲爱的,我先进宫去,安排马车和侍从来接你。"
王子回到了王宫。 他的归来让上上下下的人皆大欢喜。 他告诉大家他已有未婚妻,她在村子里,他们得赶快准备车辆去接她。 大家便七手八脚地套好了马车,大群侍从在车外各就各位。 王子上车了,上车前他母亲吻了他一下,他在这一瞬间忘记了以前所发生的一切事情,以及他将要做的事情。 这时他母亲下令把马车卸套,大家都回屋去。 在村子里坐等的姑娘等呀、盼呀,真是望眼欲穿,但是没有一个人来接她。 她没有办法,只好到属于王宫的一家磨房里去干活,她的工作是每天下午到水池旁去刷洗器皿。 一天王后从王宫里散步出来,路过水池,看见一位体态丰满的姑娘蹲在那里,她不禁感叹:"那姑娘可真是丰润多姿呀!她太让我高兴啦!"她和全体随从仔细观察着姑娘,但无人认识她。 姑娘为磨房主工作了很长的时间,她干活卖力,待人诚实。 与此同时,王后为王子从很远的地方娶来一位新娘。 新娘一到,他们便要就举行婚礼。 那天,许多人热热闹闹地集结在一起,都想看盛大的婚礼。 姑娘向磨房主请假也想去看看,磨房主答应说:"行啊,去吧。"她在走之前,打开了三个胡桃中的一个,发现里面有一件漂亮衣裳。 她穿上衣裳,走进教堂,站在了祭坛旁。 后来来了一对新人,坐在了祭坛的前面,正当牧师要为他祝福的时候,新娘往边上看了一眼,发现了站在那里姑娘。 当时她就站了起来说她得有和那个女士一样漂亮的衣服,否则不会结婚。 他们只好又回到宫里,然后派人去问那姑娘卖不卖那件衣服。 不,她不卖衣服,可是新娘或许有机会拥有那件衣服,她说。 新娘忙问她该怎么做才能拥有那件衣服。 姑娘说只要让她在王子的门外睡一个晚上,新娘就可以得到她想要的,新娘说她乐意这么做,但侍从受命给王子喝了安眠药,姑娘在门槛前躺了下来,整个一晚上她都在倾诉自己的悲伤。 为了他,她砍倒了整座森林;为了他,她清除了鱼塘里的污泥;为了他,她建造了那座城堡;她把他变成一簇荆棘,然后又变成一座教堂,最后又变成一个鱼塘,万万没想到他这么快就把她忘到脑后了。 可是沉睡中的王子没听到一个字,侍从倒是醒了,并听见了姑娘的话,但是不解其意。 第二天,大家起了床,新娘穿上那件衣服,和新郎一起去了教堂。 姑娘打开第二个胡桃,里面有一件更加漂亮的衣裳。 她穿上了它,站在教堂的祭坛旁,以后发生的事情和以前一样。 姑娘又在王子卧室的门槛前躺了一个晚上,侍从再次受命给王子喝安眠药。 然而这次侍从却给王子喝了些提神醒脑的东西。 在王子上床就寝的时候,磨房主的女仆同昨晚一样在门槛前哭诉自己的遭遇和悲伤。 这次王子可一字一句全都听清楚啦,他感到非常难过,从前的记忆都涌入了脑海之中,他想立刻走到她的身边,可是他母亲把门锁上了。 第二天一早,他马上找到了心上人,告诉了她自己的经过,并真心实意地请求她不要因为自己的忘却而对他耿耿于怀。 国王的女儿打开第三个胡桃,里面是一件比前两件更为漂亮的衣裳,她穿上了它,和她的新郎共同走向教堂。 一群孩子跑来给新人献花,并用彩带围在他们的脚上,牧师为他们祝福,婚礼上一片欢乐。 那伪善的母亲和未婚的新娘从此遭到流放,而最后讲述这个故事的人现在仍在讲个不停呢。
Er was eens een koning geweest, en die had een jongetje gekregen, en in de sterren was voorspeld, dat hij door een hert zou worden gedood, als hij zestien was. Toen hij nu zo ver opgegroeid was, namen de jagers hem eens mee op jacht. In het bos gekomen dwaalde de prins van de anderen af, en daar zag hij een heel groot hert, en daar wou hij op schieten, maar hij kon het niet treffen, en tenslotte liep het hert zo lang voor hem uit, tot hij helemaal buiten het bos kwam, en toen stond er opeens zo'n grote lange kerel op de plaats waar het hert had gestaan, en die zei: "Nou, dat is goed dat ik je te pakken heb, ik heb al zes paar glazen schaatsen achter jou aan versleten en had je maar steeds niet kunnen krijgen." En toen nam hij hem mee, sleepte hem door een groot water tot voor een groot paleis, en daar moest hij mee aan tafel, en ze gingen wat eten. En toen ze samen wat hadden gegeten, toen zei de koning: "Ik heb drie dochters, bij de oudste moet je een nacht waken, van 's avonds negenen tot 's morgens zessen, en ik kom elke keer als de klok slaat, in eigen persoon en dan roep ik. En als je me dan geen antwoord geeft, dan wordt je de volgende morgen gedood, maar als je me aldoor antwoord geeft, dan mag je haar tot vrouw hebben."
En toen de jongelui op de slaapkamer kwamen, toen stond daar een stenen Christoffelbeeld, en de koningsdochter zei daartegen: "Om negen uur komt papa, elk uur tot drie uur toe, en als hij wat vraagt, dan geef jij antwoord inplaats van de prins." Toen knikte de stenen Christoffel heel vlug met zijn kop en dan steeds langzamer tot hij eindelijk stilstond. De volgende morgen zei de koning tegen hem: "Je hebt je zaakjes goed gedaan, maar m'n dochter kan ik toch niet afstaan, je moet nu een nacht waken bij m'n tweede dochter, en dan zal ik er eens over denken, of je m'n oudste dochter tot vrouw kunt krijgen; maar ik kom elk uur in eigen persoon, en als ik je roep, moet je antwoord geven, en als ik je roep en je geeft geen antwoord, dan ga je eraan!" En toen gingen ze allebei naar de slaapkamer, en daar stond nog een veel grotere Christoffel, en daar zei de prinses tegen: "Als vader komt roepen, dan geef jij antwoord." Toen knikte die grote stenen Christoffel met zijn hoofd, eerst heel vlug en dan gaandeweg langzamer tot zijn hoofd stil bleef staan. En de prins ging op de drempel liggen met zijn hand onder zijn hoofd en sliep in. De volgende morgen zei de koning tegen hem: "Je hebt wel goed opgepast, maar ik kan mijn dochter toch niet geven, of je moet bij de jongste prinses een nacht waken, en dan zal ik me eens bedenken of je mijn tweede dochter tot vrouw kan krijgen; maar ik kom ieder uur zelf kijken, en als ik roep, dan geef je antwoord, maar, als ik je roep en je antwoord niet, dan zal je hoofd er toch af moeten." En toen gingen ze weer samen naar de slaapkamer, en daar was een nog veel grotere en nog veel langere stenen Christoffel dan bij de twee anderen. En de prinses zei: "Als vader roept, dan geef jij maar antwoord," en toen bleef die grote, lange, stenen Christoffel wel een half uur met zijn kop knikken, tot 't hoofd tenslotte weer stil bleef staan. En de prins ging op de drempel liggen en sliep in. De volgende morgen zei de koning: "Nu heb je dat wel goed gedaan, maar ik kan je m'n dochter toch niet geven. Maar ik heb zo'n heel groot bos, als je me dat van deze morgen tot deze avond weet om te hakken, dan zal ik er eens over denken." Toen gaf hij hem een glazen bijl, een glazen wig en een glazen houweel mee. Toen hij in 't bos kwam, toen hakte hij met de bijl, éénmaal, en toen was de bijl in tweeën. Toen nam hij de wig en sloeg daarop, en toen ging 't in stukken, zelfs in splinters. Nu was hij heel bedroefd, en dacht, dat hij sterven moest en hij ging zitten grienen. Maar toen 't middag was, zei de koning: "Eén van jullie meiskes moet hem wat te eten brengen." - "Nee," zeiden de twee oudsten, "we willen hem niets brengen, waar hij 't laatst bij gewaakt heeft, die kan hem ook wat eten brengen." Toen moest de jongste 't doen en ze bracht hem ook eten. Ze kwam in 't bos, en vroeg hem: hoe het met hem ging? "O," zei hij, "heel slecht." Dan zegt ze, hij moest nu eerst maar 's een beetje komen eten. "Nee," zei hij, eten deed hij niet, hij moest toch dood, eten wou hij niet meer. Maar ze was vriendelijk voor hem en hij moest 't toch eens proberen, en toen kwam hij en at wat. En toen zei ze: "Ik zal je eerst een beetje luizen, dan zie je de dingen wel anders." En terwijl ze dat deed, werd hij moe en slaperig en sliep in, en toen nam ze een doek en maakte er een knoop in en sloeg daarmee driemaal op de grond en zei: "Aardjes, eruit!" en meteen kwamen er een heleboel aardmannetjes en vroegen wat de prinses te bevelen had. Toen zei ze: "In de tijd van drie uren moet het hele bos gekapt en al het hout op hopen gezet zijn." De aardmannetjes gingen rond en riepen al hun families bij elkaar, die moesten helpen met het werk. Toen begonnen ze allemaal tegelijk, en toen de drie uren om waren, was alles klaar en ze kwamen weer bij de prinses en meldden het haar. Ze nam weer die witte doek en zei: "Aardjes, naar huis!" en allemaal waren ze opeens weg. De prins werd wakker en was zo blij, en zij zei: "Als 't nu zes uur geslagen heeft, kom dan naar huis." Dat deed hij ook en de koning vroeg: "Heb je 't bos klaar?" - "Ja," zei de prins. En terwijl ze nog aan tafel zaten, zei de koning: "Ik kan je toch mijn dochter niet tot vrouw geven, je moet haar eerst nog verdienen." Nu, hij vroeg wat er dan nog gebeuren moest. "Ik heb een groot stuk moeras," zei de koning, "en dat moet je morgen uitdiepen, zodat het een meer wordt, zo helder als een spiegel, en je moet er allerlei vissen in zien zwemmen." En de volgende morgen gaf de koning hem een glazen schop, en zei: "Om zes uur moet het klaar zijn." En hij gaat erheen, en als hij bij 't veen komt, steekt hij met 't blad van de schop in het veen, en toen brak die af; en toen stak hij er met de steel in, en die ging ook kapot. Toen werd hij toch zó terneergeslagen, 's Middags bracht de jongste dochter hem wat eten en toen vroeg ze hoe het ermee ging? De prins zei: het ging heel slecht, en 't zou hem de kop wel kosten: "Mijn gereedschap is dadelijk gebroken." - "O," zegt ze, hij moest dan eerst maar eens wat komen eten, "dan zie je het wel anders." - "Neen," zegt hij, eten kon hij niet, hij was veel te verdrietig. Toen troostte ze hem met allerlei lieve woordjes, tot hij wat kwam eten. En toen ging ze hem weer luizen, en hij ging nog een beetje slapen: en ze nam opnieuw de doek, deed er een knoop in en klopte met de knoop drie maal op de aarde en zei: "Aardjes, hier!" En meteen kwamen er zoveel kaboutertjes en ze vroegen allemaal, wat ze wou. "In drie uur moesten ze het veen helemaal uitgebaggerd hebben, en 't water moest zo helder worden, dat je je erin kon spiegelen en alle mogelijke vissen kon zien zwemmen." De kaboutertjes liepen weg en haalden er al hun familie en kennissen bij om te helpen, en het kwam dan ook in twee uur klaar. En toen kwamen ze terug en zeiden: "We hebben gedaan wat ons bevolen was." En de prinses nam de doek en sloeg met de knoop drie maal op de grond en riep: "Aardjes, naar huis!" En kijk, ze waren allemaal ineens weg. De prins werd wakker en alles was klaar. Nu ging de prinses ook naar huis en zei, als 't zes uur was, dan moest hij thuis komen. En toen hij thuis kwam, vroeg de koning: "Heb je het moeras klaar?" - "Jawel," zegt de prins. Dat was mooi. En toen ze aan tafel zaten, zei de koning: "Nu heb je alles wel klaar, maar ik kan je toch mijn dochter nog niet geven; je moet eerst nog één ding doen." - "En wat is dat dan," vroeg de prins. Hij had daar zo'n hoge berg, en daar groeiden alleen maar doornstruiken op en die moesten allemaal gekapt worden, en boven op de berg moest hij een groot slot bouwen, en dat moest zo mooi zijn, als iemand maar kon bedenken, en alle huispersoneel dat in een slot hoort, moest er al in zijn. En toen hij de volgende morgen opstond, gaf de koning hem een glazen bijl en een glazen boor mee. "Maar het moet om zes uur klaar zijn." Hij begon de eerste doornstruik te kappen met de bijl, toen werd die zo kort en zo klein, dat de stukken hem om zijn oren vlogen, en met de boor kon hij ook niets beginnen. Toen werd hij heel verdrietig en bleef wachten op zijn liefste, of zij hem niet uit de nood kon helpen. En toen 't middag was, kwam ze hem wat eten brengen, en hij ging haar tegemoet en vertelde haar alles en at wat en liet zich door haar luizen en sliep in. Ze nam weer de knoop van de doek, sloeg ermee op de grond en zei: "Aardjes! Hier!" en toen kwam er weer een massa kaboutertjes, die vroegen wat er van haar dienst was en zij zei: "In drie uur moeten jullie al die bosjes kappen, en boven op de berg moet er een slot komen te staan, en dat moet zo mooi zijn als iemand het zich maar voorstellen kan, en alle bedienden moeten er al in zijn." En zij gingen weg en riepen al hun familie en kennissen op, zodat ze zouden helpen, en toen de tijd om was, was alles ook klaar. Zij kwamen bij de prinses en vertelden het en de prinses nam de doek, sloeg driemaal op de grond, en zei: "Aardjes, naar huis!" En meteen waren ze allemaal weg. Toen nu de prins wakker werd en alles al gedaan zag, was hij zo vrolijk als een vogel in de lucht. Het sloeg zes uur, en ze gingen samen naar huis. Toen zei de koning: "Is het slot ook klaar?" - "Zeker," zei de prins, "het slot is ook klaar." Ze gingen aan tafel en de koning zei: "M'n jongste dochter kan ik je niet geven, vóór de twee oudsten een man hebben." Toen werden de prins en de prinses heel erg bedroefd en de prins wist zich helemaal geen raad. En op een nacht ging hij naar de jongste toe en ze liepen samen weg. Toen ze een eindje weg waren, keek de jongste dochter eens om en daar zag ze haar vader achter zich;,O," zei ze, "wat moeten we nu doen? Mijn vader zit achter ons aan en wil ons inhalen! Nu zal ik je dadelijk tot een doornstruik maken en mezelf tot een roos, en dan zal ik mezelf verdekt opstellen midden in de struik." De vader kwam op die plek, en nu stond er een doornstruik met een roos eraan: hij wou de roos afplukken, maar daar kwam een doorn en die stak hem in z'n vinger zodat hij weer naar huis moest. Zijn vrouw vroeg, waarom hij haar niet mee had gebracht. Hij vertelde, hoe hij er vlakbij was geweest, maar opeens waren ze uit zijn gezicht verdwenen, maar er was een doornstruik geweest met één roos. De koningin zei: "Maar dan had je de roos moeten afplukken, die struik kon je wel laten staan." Hij ging weer weg, en wou de roos gaan halen. Maar intussen waren die twee allang weer verder gegaan, en de koning liep er een eind achter. Weer keek de dochter om, ze zag haar vader komen, en ze zei: "O, wat moeten we nu doen? Ik ga je dadelijk tot een kerk maken en mezelf tot een dominee, en ik ga op de kansel staan en hou een preek." Als de koning nu op die plaats komt, staat er een kerk, en op de kansel staat de dominee te preken; hij luistert naar de preek en gaat dan weer naar huis. De koningin vroeg, waarom hij z'n dochter niet had meegebracht, en hij zei: "Nee, ik heb een hele tijd achter hen aangelopen, en toen ik dacht dat ik ze bijna had ingehaald, toen was er een kerk, en een dominee op de kansel, en die preekte." - "Die dominee had je mee moeten nemen," zei z'n vrouw, "de kerk zou dan zelf wel meegekomen zijn; als ik jou stuur, geeft het ook niets, ik moet zelf gaan." Toen ze een poosje op weg was en die twee van verre zag, keek ook de prinses om, zag haar moeder aankomen en zei: "Kijk eens hoe ongelukkig: nu komt mijn moeder zelf; ik zal je meteen tot een vijver maken en mezelf tot een vis." De moeder kwam eraan en zag een grote vijver, en middenin sprong er een vis in en keek met z'n kop uit het water en was heel monter. Ze wilde de vis graag vangen, maar ze kon hem niet te pakken krijgen. Ze werd nu heel boos en dronk de hele vijver leeg, omdat ze de vis toch in ieder geval hebben wou, maar toen werd ze zo naar, dat ze spugen moest, en ze spuugde de hele vijver weer uit. En ze zei: "Ik zie wel dat het toch niet meer lukt," en ze mochten dan wel weer bij haar komen. En ze gingen ook weer terug, en de koningin gaf aan haar dochter drie walnoten en zei: "Daar kan je wat aan hebben als je in de grootste nood zit." En toen gingen de beide jongelui weer samen weg. Ze hadden ongeveer twee uur gelopen, en ze kwamen bij het slot waar de prins vandaan kwam, en daar lag een dorp bij. Toen ze daar aankwamen, zei de prins: "Liefste, blijf zolang hier, ik zal eerst 't slot binnen gaan, en dan zal ik met de karos en lakeien komen om je af te halen." Hij kwam op 't slot en ze waren allen even blij, dat ze de koningszoon weer terug hadden, en hij vertelde dat hij een bruid had, en die was nu nog in 't dorp, en ze moesten in laten spannen en haar halen. En ze lieten ook meteen inspannen en er sprongen veel lakeien op. De prins steeg erin, maar op dat ogenblik gaf zijn moeder hem een kus en op dat ogenblik was hij alles vergeten, zowel wat er gebeurd was, als wat hij wilde gaan doen. De moeder gaf bevel weer uit te spannen en zo gingen ze allen weer naar huis. Maar het meiske zat in 't dorp en wachtte en wachtte maar en dacht dat hij haar af zou halen, maar er kwam niemand. Nu verhuurde de prinses zich in de molen die bij het slot hoorde, en ze moest elke middag bij 't water zijn en de vaat wassen. Maar nu kwam de koningin wel eens van 't slot een wandeling maken langs het water en daar zag ze dat knappe meisje zitten en ze zei: "Wat is dat voor een mooi meiske! Wat vind ik dat aardig!" en ieder keek haar aan, maar niemand was er die haar kende. Er ging een hele tijd voorbij, dat het meisje de molenaar eerlijk en trouw diende.
Intussen had de koningin voor haar zoon een vrouw gezocht die van heel ver in de wereld kwam. En als de bruid aankomt, zullen ze meteen trouwen. Er komt een groot feest van, waar ieder heen wil om de bruid te zien en het meisje zei tegen de molenaar, hij moest haar toch ook vrijaf geven. De molenaar zei: "Ga er maar heen." En toen ze weg wou, maakte ze één van de walnoten open en daar lag een prachtig gewaad in, ze trok het aan en ging daar de kerk mee in en stond bij het altaar. Opeens kwam daar de bruid en de bruidegom en ze gingen voor het altaar zitten, en op 't ogenblik dat de dominee hen in wilde zegenen keek de bruid opzij en zag haar staan, en de bruid stond meteen op en zei, ze wou zich niet laten trouwen of ze moest ook zo'n prachtig gewaad hebben, als die dame. De stoet ging weer naar huis en zij lieten de dame vragen, of ze die kleren niet verkopen wilde. Nee, verkopen wou ze 't niet, maar ze konden 't wel op een voorwaarde krijgen. Ze vroegen wat dat dan was. Ze zei: als ze die nacht voor de deur van de prins mocht slapen, dan wou ze 't wel doen. En zij zeiden: ja, dat moest dan maar gebeuren. De bediende moest de prins een slaapdrank geven, en ze ging op de drempel liggen. En ze jammerde de hele nacht: ze had het bos voor hem laten omhakken, ze had de vijver laten uitdiepen, ze had het slot voor hem gebouwd, ze had hem tot doornstruik gemaakt, dan weer tot een kerk en tenslotte tot een vijver, en hij had haar zo gauw vergeten. De prins had er niets van gehoord, maar de lakeien waren wakker geworden en hadden geluisterd en hadden niet geweten wat het te betekenen had. De volgende morgen stonden ze op, de bruid trok het prachtige gewaad aan, en ze reden nu naar de kerk. Intussen maakte het mooie meisje de tweede walnoot open, en daar zat een nog mooier toilet in, en ze deed het aan en ging ermee in de kerk bij het altaar staan. En het ging allemaal als de vorige maal. Weer lag het meisje een nacht voor de drempel, die van de kamer van de prins was, en de lakeien moesten hem weer een slaapdrank geven, maar de lakei kwam en gaf hem juist een drank om wakker te blijven, en daarop ging hij op bed liggen; en het molenaarsmeisje voor de drempel klaagt weer en zegt alles wat zij gedaan had. Dat hoort de prins allemaal, en hij wordt helemaal treurig, en het schiet hem allemaal gaandeweg te binnen, wat er gebeurd was. Toen wilde hij haar achterna gaan, maar zijn moeder had de deur op slot gedaan. Maar de volgende morgen ging hij dadelijk naar zijn liefste en vertelde haar alles wat er gebeurd was en ze moest er toch niet boos om zijn, dat hij haar zolang had vergeten. Toen maakte de prinses de derde walnoot open, en daar was een nog veel mooier gewaad in: dat trok ze aan en ze ging met haar bruidegom naar de kerk, en er kwamen veel kinderen aanlopen, die gaven hun bloemen en mooie bonte linten om op te lopen, en zij lieten zich inzegenen en hielden een vrolijk bruiloftsfeest, maar de valse moeder en de andere bruid moesten weg. En wie dat 't laatst verteld heeft, die z'n mond is nog warm.