Le fils ingrat


De ondankbare zoon


Un jour, un homme était assis devant sa porte avec sa femme; ils avaient devant eux un poulet rôti dont ils s'apprêtaient à se régaler. L'homme vit venir de loin son vieux père; aussitôt il se hâta de cacher son plat pour n'avoir pas à en donner au vieillard. Celui-ci but seulement un coup et s'en retourna. A ce moment, le fils alla chercher le plat pour le remettre sur la table; mais le poulet rôti s'était changé en un gros crapaud qui lui sauta au visage et s'y attacha pour toujours. Quand on essayait de l'enlever, l'horrible bête lançait sur les gens un regard venimeux, comme si elle allait se jeter dessus, si bien que personne n'osait en approcher. Le fils ingrat était condamné à la nourrir, sans quoi elle lui aurait dévoré la tête; et il passa le reste de ses jours à errer misérablement sur la terre.
Er zat eens een man voor de deur van zijn huis, samen met zijn vrouw. Ze hadden een gebraden kip voor zich en wilden die samen opeten. Toen zag de man zijn oude vader aankomen. Vlug verstopte hij de kip, omdat hij er zijn vader niets van gunde. De oude man kwam binnen, dronk een teug en ging weer weg. Nu wilde de zoon de gebraden kip weer op tafel zetten, maar toen hij hem oppakte, was het een grote, dikke pad geworden, hij sprong hem in 't gezicht en ging zitten en ging ook niet meer weg; en als iemand hem weg wou jagen, keek hij hem zo giftig aan, alsof hij hem in z'n gezicht wou springen; zodat niemand hem aan durfde te pakken. De ondankbare zoon moest de pad elke dag te eten geven, anders at hij hem uit z'n eigen gezicht, en zo ging hij verder rusteloos de wereld door.