ZH
VI
TR
RU
RO
PT
PL
NL
KO
JA
IT
HU
FR
FI
ES
EN
DE
DA
Sprookjes van Grimm
Alle sprookjes van de gebroeders Grimm
grimmstories.com
|
startpagina
Sprookjes van Grimm
De mooiste sprookjes
Lijst van sprookjes
Complete lijst
Alfabetische lijst
Willekeurig sprookje
Engels
Sprookjes van Andersen
Grimmstories.com
Translations in other languages are welcome
Please send them to
info@grimmstories.com
Andersenstories.com
Het spaarvarken
H.C. Andersen →
Domme Hans
H.C. Andersen →
Duimelijntje
H.C. Andersen →
Sprookjes van Grimm: Sprookjes voor kind en gezin
Lijst van sprookjes (Pagina 8)
vorige pagina
volgende pagina
5
6
7
8
9
10
11
141
Het lammetje en het visje
Er waren eens een broertje en een zusje, en die hielden ontzettend veel van elkaar. Hun eigen moeder was gestorven, en ze hadden een stiefmoeder, die hen niet aardig vond en hun stiekem allerlei verdriet deed. Eens speelde het tweetal met andere kinderen voor 't huis; en bij de wei was een vijver, die reikte tot opzij van 't huis.
Lees het sprookje →
142
Sesam, open u
Er waren eens twee broers; de één was rijk, en de ander arm. Maar de rijke gaf aan de arme broer niets, en die moest zich in een korenhandel moeizaam bedruipen; vaak ging het met hem zo slecht, dat hij geen brood had voor zijn vrouw en kinderen.
Lees het sprookje →
143
Op reis gaan
Er was eens een arme vrouw die een zoon had die zo graag wou reizen; toen zei de moeder: Hoe kun jij op reis gaan? Wij hebben toch helemaal geen geld dat je mee kunt nemen. Toen zei de zoon: Ik kan me best redden, ik zal aldoor zeggen: Niet veel, niet veel, niet veel. Zo liep hij een tijdlang en zei aldoor: Niet veel, niet veel, niet veel.
Lees het sprookje →
144
Het ezeltje
Er leefden eens een koning en een koningin, ze waren heel rijk en ze hadden alles wat ze zich maar wensten, alleen geen kinderen. Ze klaagde daar dag en nacht over en zei: Ik ben als een akker waar niets op groeit. Maar eindelijk vervulde God haar wensen; maar toen het kind ter wereld kwam, zag het er niet uit als een mensenkind, maar als een jong ezeltje.
Lees het sprookje →
145
De ondankbare zoon
Er zat eens een man voor de deur van zijn huis, samen met zijn vrouw. Ze hadden een gebraden kip voor zich en wilden die samen opeten. Toen zag de man zijn oude vader aankomen. Vlug verstopte hij de kip, omdat hij er zijn vader niets van gunde. De oude man kwam binnen, dronk een teug en ging weer weg.
Lees het sprookje →
146
De raap
Er waren eens twee broers, ze dienden allebei als soldaat, en de één was rijk, en de ander was arm. Nu wilde de arme zich uit de nood redden, hij trok zijn wapenrok uit en werd boer. Zo groef en hakte hij zijn stukje land, en zaaide rapen.
Lees het sprookje →
147
De verjongingskuur
In de tijd dat Onze Lieve Heer nog op aarde rondliep, kwam hij 's avonds met Sint Pieter eens bij een smid en kreeg daar onderdak voor de nacht. Nu gebeurde het, dat een arme bedelaar, door ouderdom en gebreken gebogen, ook in dat huis kwam en een aalmoes vroeg van de smid.
Lees het sprookje →
148
Het gedierte van de Heer en de Duivel
God de Heer had alle dieren geschapen, en de wolven tot zijn honden gekozen: alleen de geit, die had hij vergeten. Nu maakte de duivel zich klaar, wilde ook scheppen en maakte de geit, met een mooie lange staart. Als ze nu naar de wei gingen, bleven ze gewoonlijk met hun staarten in de door haag hangen, en dan moest de duivel er weer ingaan en hen er met veel moeite uithalen.
Lees het sprookje →
149
De hanebalk
Er was eens een tovenaar, die stond middenin een grote menigte en hij deed allerlei tovenarijen. Toen liet hij ook een haan rondstappen, die tilde een zware balk op en droeg hem of hij zo licht als een veer was.
Lees het sprookje →
150
De oude bedelares
Er was eens een oude vrouw. Je hebt toch wel eens een oude vrouw zien bedelen? Nu deze vrouw bedelde ook, en als ze ergens wat kreeg, zei ze: Ik hoop dat God u beloont. De bedelvrouw kwam aan de deur; en daar stond een vrolijke guit van een jongen bij 't vuur om zich te warmen.
Lees het sprookje →
151
De drie luiaards
Een koning had drie zonen. Ze waren hem allen even lief en hij wist niet, wie hij na zijn dood tot koning zou benoemen. Toen de tijd kwam, dat hij sterven moest, riep hij hen bij zijn bed en sprak: Lieve kinderen, ik heb iets bedacht, en dat zal ik jullie laten horen: wie van jullie de luiste is, die moet na mijn dood koning worden. Toen zei de oudste: Vader, dan is het rijk van mij.
Lees het sprookje →
151a
De twaalf luie knechts
Twaalf knechts, die de hele dag niets hadden gedaan, wilden zich 's avonds niet vermoeien, maar gingen in 't gras liggen en pochten op hun luiheid. De eerste zei: Wat gaat me jullie luiheid aan, ik heb alleen te maken met mijn eigen luiheid. De zorg voor mijn lichaam is hoofdzaak; eten doe ik niet weinig, drinken des te meer. Als ik vier maaltijden heb gehouden, dan vast ik korte tijd.
Lees het sprookje →
152
Het herdersjongetje
Er was eens een herdersjongetje, en die was om zijn verstandige antwoorden, die hij op alle vragen wist te geven, wijd en zijd beroemd. Nu hoorde de koning daar ook van. Maar hij geloofde er niets van en liet het jochie bij zich komen. Toen zei hij tegen hem: Ik zal je drie vragen voorleggen.
Lees het sprookje →
153
De sterrendaalders
Er was eens een klein meisje; haar vader en haar moeder waren gestorven, en ze was zo arm dat ze niet eens een kamertje had om in te wonen, en ook geen bedje meer om in te slapen, en eindelijk helemaal niets meer dan de kleren die ze aanhad en een stukje brood in haar hand, dat een medelijdende ziel haar had gegeven. Maar ze was lief en vroom.
Lees het sprookje →
154
De gestolen duit
Eens op een keer zaten er een vader en een moeder met hun kinderen 's middags aan tafel; en ook een goede vriend die een bezoek was komen brengen, at met hen mee. En toen ze zo zaten en het twaalf uur sloeg, toen zag de gast, dat de deur open ging en dat er een kind binnenkwam, sneeuwwit gekleed en heel bleek. Het kind keek niet rond en het zei ook niets, maar het ging recht op de zijkamer af.
Lees het sprookje →
155
Bruidskeuze
Er was eens een jonge herder; hij wilde gaan trouwen en hij kende drie zusters, en de één was nog mooier dan de ander; de keus was moeilijk en hij kon maar niet besluiten om één van hen te nemen. Toen vroeg hij zijn moeder om raad; en zij zei: Nodig ze alle drie uit en zet ze een stuk kaas voor; dan moet je goed opletten, hoe ze hem eten.
Lees het sprookje →
156
De afvalrestjes
Er was eens een meisje, heel mooi, maar ook erg lui. Als ze moest spinnen, dan had ze zo het land, dat ze, als er maar een klein oneffenheidje in het vlas was, meteen een heel brok mee uit trok en naast zich op de grond gooide.
Lees het sprookje →
157
De mus en zijn vier kinderen
Er was eens een mus, en die had vier jongen, in een zwaluwnest. Toen ze net konden vliegen, haalden ondeugende jongens het nest uit, maar ze ontsnapten gelukkig in een windvlaag. Nu heeft de oude mus veel zorgen, omdat zijn kinderen nu in de wereld gekomen zijn, zonder dat hij hen eerst voor alle gevaren van deze wereld heeft gewaarschuwd, en hun wijze lessen heeft kunnen geven.
Lees het sprookje →
158
Het sprookje van Luilekkerland
Ik liep eens in het apenland, en daar zag ik Rome en het Lateraan aan een zijden draadje hangen, en een man zonder voeten liep harder dan een renpaard, en een geweldig scherp zwaard sneed een brug doormidden. En toen zag ik een jonge ezel met een zilveren neus, die joeg twee vlugge hazen achterna, en een hele brede linde en daar groeiden warme pannenkoeken op.
Lees het sprookje →
159
Het leugensprookje uit Dietmark
Ik zal jullie eens wat vertellen. Ik zag twee gebraden hoenders vliegen, en ze vlogen heel gauw, met hun buik naar boven, en hun rug naar de hel; en een aambeeld en een molensteen die zwommen samen de Rijn over, heel langzaam en zachtjes, en daar zat een kikker en die at een ploegijzer op, met Pinksteren op het ijs.
Lees het sprookje →
De mooiste sprookjes van Grimm
De mooiste sprookjes →
vorige pagina
volgende pagina
5
6
7
8
9
10
11