ZH
VI
TR
RU
RO
PT
PL
NL
KO
JA
IT
HU
FR
FI
ES
EN
DE
DA
Sprookjes van Grimm
Alle sprookjes van de gebroeders Grimm
grimmstories.com
|
startpagina
Sprookjes van Grimm
De mooiste sprookjes
Lijst van sprookjes
Complete lijst
Alfabetische lijst
Willekeurig sprookje
Engels
Sprookjes van Andersen
Grimmstories.com
Translations in other languages are welcome
Please send them to
info@grimmstories.com
Andersenstories.com
De engel
H.C. Andersen →
De klok
H.C. Andersen →
De tondeldoos
H.C. Andersen →
Sprookjes van Grimm: Sprookjes voor kind en gezin
Lijst van sprookjes (Pagina 3)
vorige pagina
volgende pagina
1
2
3
4
5
6
7
041
Meneer Korbes
Eens op een keer wou het haantje op reis gaan, samen met het hennetje. Het haantje maakte zelf een mooi karretje, met vier rode wieltjes. En hij spande er vier muisjes voor. Het hennetje ging naast het haantje op de bok zitten, en samen reden ze weg. Het wagentje reed zo hard dat het suisde. Ze hadden niet lang gereden, of ze kwamen de kat tegen.
Lees het sprookje →
042
De peetoom
Een arme man had zoveel kinderen, dat hij al de hele wereld als peet gevraagd had, en toen er weer een kind geboren werd, wist hij niemand meer om nog als peetoom te vragen. Hij wist niet wat hij nu doen moest, want het kind moest toch gedoopt; en in zijn zorg ging hij liggen en sliep in. Toen droomde hij. Hij moest de poort uitgaan, en dan de eerste die hij tegenkwam tot peetoom vragen.
Lees het sprookje →
043
Vrouw Trui
Er was eens een klein meisje; ze was koppig en eigenwijs en als haar ouders haar wat zeiden, deed ze precies het omgekeerde; hoe kon 't haar nu goed gaan? Op een keer zei ze tegen haar ouders: Ik heb zoveel van vrouw Trui gehoord, daar wil ik eens naar toe.
Lees het sprookje →
044
De dood als peet
Er was eens een arme man die twaalf kinderen had en hij moest dag en nacht werken om hun ten minste droog brood te kunnen geven. Toen nu het dertiende ter wereld kwam, wist hij zich geen raad, liep naar de grote weg en wilde de eerste de beste die hij tegenkwam vragen of hij peet wilde zijn.
Lees het sprookje →
045
Duimpje de wereld in
Een kleermaker had een zoon die héél klein was gebleven en niet groter werd dan een duim. Daarom heette hij ook Klein Duimpje. Maar het was een moedige en flinke jongen en hij zei tegen zijn vader: Vader, ik moet en zal de wereld in. - Goed mijn jongen, sprak de oude en hij nam een stopnaald en bij een kaars smolt hij er een knop aan van zegellak, hier heb je ook een degen voor op reis.
Lees het sprookje →
046
Vleerkens vogel
Er was eens een heksenmeester, die zich in de gestalte van een arme man toverde, de dorpen rond ging en bedelde en mooie meisjes schaakte. Geen mens wist waar hij ze bracht, want ze kwamen nooit weer terug.
Lees het sprookje →
047
Van de wachtelboom
Het is nu al lang geleden, wel twee duizend jaar. Toen was er een rijke man die een mooie vrome vrouw had en zij hielden heel veel van elkaar, maar zij hadden geen kinderen en zij wilden ze toch zo graag hebben; dag en nacht bad de vrouw erom, maar zij kregen en kregen er maar geen.
Lees het sprookje →
048
De oude sultan
Er was eens een boer, en die had een trouwe hond, en die heette Sultan. Hij was oud geworden en al z'n tanden was hij kwijt, zodat hij niets meer vast kon pakken. Eens op een keer stond de boer met z'n vrouw voor de huisdeur. Hij zei: Die ouwe Sultan zal ik morgen maar doodschieten; die kan toch niets meer.
Lees het sprookje →
049
De zes zwanen
Een koning jaagde eens in een heel groot bos en zette een hert met zoveel drift na, dat geen van de jagers hem bij kon houden. Toen de avond viel, hield hij zijn paard in, keek om zich heen en zag dat hij verdwaald was. Hij zocht een uitweg, maar kon er geen vinden. Opeens kwam er een oude vrouw aan met een wiebelhoofd, die op hem afkwam; maar dat was een heks.
Lees het sprookje →
050
Doornroosje
In oeroude tijden leefden er eens een koning en een koningin, die zeiden elke dag tegen elkaar: hadden we maar een kindje! en ze kregen er maar geen. Maar eens op een keer, toen de koningin juist in bad was, kwam er een kikker uit de vijver naar het land gekropen en hij ging naar de koningin toe en zei: Uw wens zal vervuld worden; voor het jaar om is, zult u een dochtertje krijgen.
Lees het sprookje →
051
Vondevogel
Er was eens een houtvester. Hij ging op jacht in het bos, en toen hij in het bos kwam, hoorde hij schreien als van een klein kind. Hij speurde waar het geschrei vandaan kwam, en eindelijk kwam hij bij een hoge boom, en daarin zat een kindje.
Lees het sprookje →
052
Koning Merelbaard
Er was eens een koning, en hij had een dochter. Zij was zeldzaam mooi, maar ook zo trots en overmoedig, dat er geen vrijer goed genoeg was. De één na de ander wees ze af, en bovendien bespotte ze hen nog. Eens liet de koning een groot feest aanrichten, en nodigde daartoe van nabij en van verre de jonge mannen uit, die nu wilden trouwen. Ze werden allen op een rij geplaatst, naar rang en stand.
Lees het sprookje →
053
Sneeuwwitje
Het was in 't hartje van de winter. Sneeuwvlokken vielen als veren uit de hemel neer; en er was een koningin en zij zat aan 't venster, dat in zwart ebbenhout was gezet, en ze naaide. En terwijl ze zo naaide en opzag naar 't sneeuwen, stak ze zich in haar vinger met de naald, en er vielen drie druppels bloed in de sneeuw.
Lees het sprookje →
054
De ransel, het hoedje en het hoorntje
Er waren eens drie broers. Ze waren tot steeds grotere armoede vervallen. Tenslotte werd de nood zo groot, dat ze honger moesten lijden, en niets meer te bijten of te breken hadden. Toen zeiden zij: Dat kan zo niet blijven; het is beter dat we alle drie de wijde wereld ingaan en ons geluk gaan zoeken.
Lees het sprookje →
055
Repelsteeltje
Er was eens een molenaar. Hij was arm maar hij had een mooie dochter. Op een keer kwam hij in gesprek met de koning en om zich een zeker aanzien te geven zei hij tegen hem: Ik heb een dochter die van stro goud kan spinnen. De koning sprak tot de molenaar: Dat is een kunst die mij wel bevalt. Als je dochter zo knap is als je zegt.
Lees het sprookje →
056
Vrijer Roland
Er was eens een vrouw, die een echte heks was. Ze had twee dochters, de ene lelijk en naar, en daar hield ze veel van, omdat ze haar eigen dochter was, en de andere lief en mooi, en die haatte ze, omdat ze haar stiefdochter was.
Lees het sprookje →
057
De gouden vogel
In oeroude tijden was er eens een koning. Hij had een prachtig park achter zijn slot, en daar stond een boom in, die gouden appels droeg. Wanneer de appels rijp waren, werden ze geteld. Maar de volgende morgen ontbrak er één. Men meldde het de koning, en hij gaf bevel, dat er voortaan elke nacht onder de boom de wacht zou worden gehouden. Nu had de koning drie zonen.
Lees het sprookje →
058
De hond en de mus
Een herdershond had een baas die niet goed voor hem was want hij liet hem hongerlijden. Toen hij het niet langer bij hem kon uithouden, liep hij heel treurig weg. Op de grote weg ontmoette hij een mus die sprak: Broeder hond, waarom ben je zo bedroefd? - De hond antwoordde: Ik heb honger en ik heb niets te eten.
Lees het sprookje →
059
Frieder en Katherliesje
Er was eens een man die Frieder heette en een vrouw die heette Katherliesje. Zij waren met elkaar getrouwd en leefden samen als jong paar. Op een dag sprak Frieder: Ik ga nu naar het land, Katherliesje, als ik terugkom moet er gebraden vlees op tafel staan voor de honger en een frisse dronk erbij voor de dorst. - Ga maar, Friedertje, antwoordde Katherlies, ga maar, het komt in orde.
Lees het sprookje →
060
De twee broers
Er waren eens twee broers; de één was rijk, de ander arm. De rijke was goudsmid en had een slecht karakter; de ander verdiende de kost met bezems binden en hij was goed en aardig. De arme had twee kinderen, tweelingen, die als twee druppels water op elkaar leken. De twee jongens gingen nu en dan naar het huis van hun oom en kregen soms een beetje eten dat over was gebleven.
Lees het sprookje →
De mooiste sprookjes van Grimm
De mooiste sprookjes →
vorige pagina
volgende pagina
1
2
3
4
5
6
7